De minwaarde van een meerwaardebelasting
België wil naar 20 procent, Luxemburg naar 18, Groot-Brittannië naar 16. Andere landen willen of moeten het tarief van de vennootschapsbelasting verlagen. Vooral de linkerzijde is bang voor een race naar de bodem, wat de vermogende burgers uit de wind zou zetten en een extra gat in de begroting zou slaan.
Paniek is overbodig. Een minimum aan concurrentie houdt niet alleen de bedrijfswereld scherp, ook het bestuur van een land of een regio wordt er beter van. Vraag het maar aan de Zwitsers. In dat land zijn de kantons ook bevoegd voor de vennootschapsbelasting, zodat die niet alleen met het buitenland maar ook met elkaar moeten concurreren om internationale bedrijven en investeringen aan te trekken. Onder meer door die beleidsconcurrentie behoren de Zwitserse economie en overheid tot de meest performante ter wereld. Van een race naar de bodem is geen sprake, omdat de Zwitsers beseffen dat een efficiënte overheid haar geld waard is. België daarentegen was de voorbije decennia vooral in de ban van een race naar het plafond.
Maar ook in Genève hebben ze hun huiswerk gemaakt. Het kanton Genève wil de vennootschapsbelasting verlagen van 24,2 naar 13,49 procent. Ook Genève trekt nu heel wat multinationals aan via fiscale gunstmaatregelen, maar de Europese Commissie, de OESO en de G20 willen een einde maken aan die nichestrategie, vooral om belastingontwijking door grote ondernemingen tegen te gaan.
Gèneve, dat het hoofdkwartier van bijna duizend multinationals is, wil het nominale tarief verlagen om een leegloop te vermijden en aantrekkelijk te blijven, net zoals België en andere Europese landen. Dat tarief wordt het belangrijkste criterium om investeerders aan te trekken. Ook de Zwitsers worstelen met de vraag: wie zal dat betalen? De verlaging naar 13,49 procent zou een gat van 500 miljoen Zwitserse frank slaan in de begroting van Genève. Toegeven op de publieke dienstverlening om die put te vullen, lijkt geen optie, want met kapotte wegen, slecht onderwijs of onveilige buurten lok je ook geen investeerders.
De regering-Michel staat voor dezelfde uitdaging. De verlaging van het nominale tarief van de vennootschapsbelasting naar 20 procent, met een brede belastbare basis, is een must. Dat is fair, simpel en vrij competitief met het buitenland. De voorstellen van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) zitten op het juiste spoor, maar onder druk van het hardnekkig hoge tekort op de begroting, en onder druk van CD&V, dat geen cadeaus wil geven aan vermogenden, zit de hervorming opgesloten in de dwangbuis van de budgettaire neutraliteit. De hervorming mag geen geld kosten, maar op een vestzak-broek- zakoperatie is moeilijk het predicaat ‘revolutionair’ te plakken. De ondernemers moeten dus zelf de verlaging van het tarief betalen, onder meer via de afschaffing van de notionele-intrestaftrek, de verhoging van de roerende voorheffing naar 30 procent en/of de invoering van een meerwaardebelasting voor wie zijn bedrijf verkoopt.
De regering kan die omelet niet bakken zonder eieren te breken, maar ze moet toch ook opletten dat ze de kip niet slacht. De ondernemers spelen een hoofdrol in de queeste naar meer economische groei en banen waar de regering zo naar snakt. Zij zouden dus op een behandeling met fluwelen handschoenen mogen rekenen. Het aantal ministers en parlementsleden dat het belang van risicokapitaal voor de economie naar waarde schat, is helaas op de vingers van één hand te tellen. De kleine belegger bijvoorbeeld neemt vrij grote risico’s om de economie van risicokapitaal te voorzien, maar hij wordt bij elke begrotingscontrole weggezet als een rijke speculant. Voor de Wet-straat lijkt het wel alsof roken, drinken en beleggen de drie grote bedreigingen zijn voor de volksgezondheid.
Maak het keurslijf waarin de hervorming van de vennootschapsbelasting gevangen zit, dus wat losser. Investeer in een lager tarief of in een vriendelijkere behandeling van risicokapitaal. Ja, de overheid kan en moet meer investeren in publieke infrastructuur, maar ook de bedrijfsinvesteringen branden nog altijd op een laag pitje. De overheid kan de return van die investeringen verhogen door de belasting op winst te verlagen. Financier dus een deel van de kostprijs van een lager tarief niet alleen met ‘pestbelastingen’, zoals Open Vld ze omschrijft, maar ook met een uitstel van het begrotingsevenwicht, of beter nog, met besparingen die een performantere overheid opleveren. Iedereen wordt daar beter van.
DAAN KILLEMAES
Voor de Wetstraat lijkt het wel alsof roken, drinken en beleggen de drie grote bedreigingen zijn voor de volksgezondheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier