De Mad Max-paradox
In de cultklassieker uit 1979 moet Mad Max zien te overleven in een postapocalyptisch Australië. Centraal gezag bestaat niet meer, het recht van de sterkste overheerst en alleen voedsel, benzine, wapens en munitie hebben nog enige waarde. Velen leken zich in de maanden na het faillissement van Lehman Brothers op te maken voor deze toekomst.
In zijn nieuwe boek Capitalism 4.0 beschrijft Anatole Kaletsky een ontmoeting met een van zijn cliënten in maart 2009, het dieptepunt van de financiële crisis. De cliënt was eigenaar van een hefboomfonds dat een miljard dollar verdiend had door te speculeren op het faillissement van nagenoeg alle financiële instellingen ter wereld. Onder meer het financiële succes van zijn strategie sterkte hem in de overtuiging dat de zaken nog verder zouden verslechteren. Hij ging uit van een depressie die tien tot twintig jaar zou duren, het faillissement van de Amerikaanse overheid en de implosie van de dollar. Het enige wat hem nog interesseerde, waren goud, olie en landbouwgrond en uiteraard wapens en munitie om de eerste drie te verdedigen…
Deze houding is fundamenteel tegenstrijdig: wie net een miljard dollar verdiend heeft in en dankzij een kapitalistisch systeem, heeft maar weinig kans om te overleven wanneer datzelfde systeem echt uit elkaar valt. Indien we werkelijk op economische, financiële en politieke anarchie afstevenen, staan huurlingen, ex-militairen en criminele organisaties veel hoger op de voedselpiramide dan de manager van een succesvol hefboomfonds. Alleen al vanuit een welbegrepen eigenbelang haalt het dan ook maar weinig uit om te gokken op het einde van de wereld.
Paradox of niet, het bovenstaande illustreert de grote onzekerheid over de toekomst, zowel anderhalf jaar geleden als vandaag. Die onzekerheid is echter geen reden tot wanhoop of structureel doemdenken. Dat stelt Anatole Kaletsky, jarenlang correspondent voor de Financial Times en The Economist, medeoprichter van vermogensbeheerder Gavekal en auteur van Capitalism 4.0. Zijn centrale stelling is dat kapitalisme helemaal niet ten dode is opgeschreven, integendeel. Ook in het verleden heeft het democratisch kapitalisme zich na grote crisissen telkens opnieuw heruitgevonden: Kapitalisme 1.0 was het laisser faire van de negentiende en begin twintigste eeuw. De overheid en economie waren twee afzonderlijke entiteiten die weinig raakvlakken hadden, en overheidsinterventie in de economie beperkte zich tot het heffen van belastingen of het instellen van quota.
Onder dreiging van de Eerste Wereldoorlog, de Russische Revolutie en de Grote Depressie kwam het systeem onder druk en kregen we een upgrade naar Kapitalisme 2.0. De overheid breidde haar rol in de economie spectaculair uit en de sociale zekerheid en de welvaartsstaat werden in de economie verankerd. Er heerste enerzijds een groot vertrouwen in de overheid als centrale spil in de economie, en anderzijds wantrouwen in de marktwerking.
De economische crisissen van de jaren zeventig en tachtig zorgden opnieuw voor een systeemcrisis en deden de slinger doorslaan in de andere richting. Kapitalisme 3.0 staat voor een groot vertrouwen in de marktwerking en wantrouwen tot zelfs verachting voor de overheid. Dit tijdsgewricht werd verpersoonlijkt door mensen als Margaret Thatcher, Ronald Reagan en Alan Greenspan, wier drang tot dereguleren en eenzijdig vertrouwen in (financiële) markten mee aan de basis liggen van de huidige systeemcrisis. Die is volgens Kaletsky ingrijpend genoeg om Kapitalisme 4.0 in te luiden.
Kapitalisme breekt niet, precies omdat het buigt. Het nieuwe systeem wordt allicht gekenmerkt door een nauwere interactie tussen overheid en privésector waarbij beide zich bewust zijn van hun beperkingen. Overheden zullen beseffen dat alleen concurrentie en marktwerking de beste en meest creatieve oplossingen voor maatschappelijke en economische problemen naar boven kunnen halen. De privésector zal moeten aanvaarden dat alleen marktwerking op zich niet leidt tot sociaal wenselijke uitkomsten. Een doctrinair geloof in de almacht van markten dan wel van de overheid behoort tot het verleden. Alleen wanneer beide zich bewust zijn van hun sterktes en zwaktes, tegen de achtergrond van een onzekere en onvoorspelbare toekomst, zullen de kiemen van Kapitalisme 4.0 worden gezaaid. Daarin staan flexibiliteit en experimenteren centraal, zowel in de economie, de institutionele organisatie als het overheidsbeleid.
Wie deze zomer even genoeg heeft van economische Mad Max-scenario’s, kan zijn dorst dan ook lessen met Capitalism 4.0: een perfect gemixte cocktail van economie, politiek en geschiedenis met een forse scheut optimisme.
DE AUTEUR IS CHIEF ECONOMIST VAN PETERCAM.
Peter De Keyzer
In het nieuwe kapitalisme staan flexibiliteit en experimenteren centraal: zowel in de economie, de institutionele organisatie als het overheidsbeleid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier