DE LAATSTE JAGERS
EN HET IK-NETWERK.
“Met een berg geld en een telefoon kan iedereen in dit vak stappen,” grapt Gustav Öhman van Industri Kapital (IK). “Maar wie zich in de visindustrie waagt – een sector waarmee het in heel Europa niet bijster goed is gesteld -, beseft maar best waaraan hij begint.” Om dat te weten, kan IK terugvallen op gespecialiseerde consulenten, gegevensbanken en marktstudies over de meest uiteenlopende bedrijfstakken. “In de voorbije vijftien jaar hebben we ruim 1400 investeringsdossiers gewikt en gewogen. Dat levert een stapel contacten en kennis op.”
Dat Pieters Visbedrijf toch “mooie cijfers” kon voorleggen, was een bijkomende garantie: “Pieters Vis heeft heel wat troeven,” beaamt Hans Vanoorbeek. “Met uitzondering van vis in blik en gezouten vis, bestrijken ze het volledige gamma. Pieters onderscheidt zich van gelijkaardige spelers in Europa met opmerkelijke cijfers, tot 20% omzetgroei per jaar. En zij kunnen uit eigen middelen jaarlijks tot een kwart miljard frank investeren. Het management kent zijn vak.”
Industri Kapital hoeft Pieters Visbedrijf de stiel en de markt niet te leren. De organische groei genereert voldoende cashflow en in bedrijfsovernames heeft Pieters Vis ook bewezen zijn mannetje te staan: stichter en bezieler Gilbert Pieters bouwde het familiaal bedrijf uit tot een geïntegreerde multinational met vestigingen in België, Frankrijk, Groot-Brittannië, IJsland en Noorwegen.
Achter de verkoop van Pieters Visbedrijf aan het Scandinavische participatiefonds (90% IK) schuilde een opvolgingsprobeem. Algemeen directeur Frank Tierenteyn: “Met zijn track record zelf naar de beurs stappen, zou Gilbert ertoe verplicht hebben nog een aantal jaren actief mee te draaien; verkopen aan een concurrent uit de sector was een andere optie, maar de kans is groot dat je dan een speelbal wordt van voedingsgroepen die voortdurend kopen en desinvesteren. Bovendien wilde Gilbert dat de naam, de identiteit en het managementteam zouden voortbestaan. In die context stelde Gilbert Pieters zelf voor scheep te gaan met Industri Kapital. Toen bleek dat het management een participatie moést nemen, was het even schrikken. Maar uiteindelijk zijn we blij met deze gedeeltelijke leveraged buy-out en 10% van de aandelen.”
De meerwaarde van IK voor Pieters Vis omschrijft Tierenteyn als:
professionalisering van het management (een doorgedreven corporate governance);
het strategisch meedenken over verdere expansie;
het beschikken over een netwerk van deskundigheid op specifieke terreinen.
Frank Tierenteyn: “De twee acquisities die we momenteel op het oog hebben, hebben we zelf opgespoord; het Zwitsers distributiebedrijf Alimer, dat we in januari gekocht hebben, was bij IK in Londen op de tafel beland. Via hun netwerk in de City krijgen ze allerhande dossiers onder ogen, ook uit de vissector. Daarnaast kunnen zij alle opportuniteiten die we zelf aanbrengen naar waarde schatten en ons bij overnameconstructies deskundig begeleiden. Zo nodig kan IK bijspringen met de nodige financiële middelen. Er is dialoog en flexibiliteit in de samenwerking.”
Conference calls tussen leden van de raad van bestuur – Kim Wahl en Jan Olsen in Oslo, Gustav Öhman in Londen, Philippe Haspeslagh in Fontainebleau en het managementteam rond Tierenteyn in Brugge – zijn courant. Kim Wahl (ex Goldman Sachs in New York en Harvard), Jan Olsen (gewezen Noors minister voor Visserij en betrokken bij negotiaties met de Europese Unie), Philippe Haspeslagh, voorzitter van de raad van bestuur (professor aan de managementscholen Insead bij Parijs en Vlerick Leuven Gent Management School en zelf ondernemer in het West-Vlaamse diepvriesgroentebedrijf Unifrost), belichamen het IK-netwerk dat Tierenteyn bijstaat. “Mensen met een helikoptervisie, Olsen bijvoorbeeld aan de kant van de sourcing; Haspeslagh aan de distributiezijde,” schetst hij.
Pieters Visbedrijf situeert zich onderaan in de toptien van de Europese visindustrie, maar in een uitgebreid gamma – van aanvoer, productie en verwerking door eigen visbedrijven in Scandinavië en Schotland, tot distributie en eigen kweek (aquacultuur). 60% van de omzet komt uit België; Europa is de afzetmarkt, met niches in Amerika, Singapore en Japan. “Wij zijn de enige branche binnen de voedingsnijverheid die nog letterlijk leeft van de jacht. We zullen blijven jagen op nieuwe opportuniteiten. De aanvoermarkt is wereldwijd. Als morgen het zwaartepunt van onze activiteit verschuift, zal het management wel meer internationaal worden. In het directiecomité zit al een Schot en een Zwitser, naast negen Belgen. Het belangrijke in de constructie met Industri Kapital is dat het beslissingscentrum in België ligt. Zoals de zaken er nu voorstaan, is een beursintroductie in eigen land de meest aangewezen weg. Verankeren is iets vastleggen. Maar als je niet oplet en het anker wordt te kort, dan zinkt het schip. Allianties met buitenlandse concurrenten zijn mogelijk. Niets is uitgesloten,” concludeert Tierenteyn filosofisch.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier