De kreunende schouders van de topverdieners
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
Uw columnist is stilaan aan vakantie toe. Blijkbaar ben ik niet de enige. Vorige week werd de verkeerde grafiek onder deze tekst geplaatst (zie Aanvullingen & correcties, blz. 8). Vooral die kleiner wordende groep van landgenoten die werkt, verdient een break. Ze moeten voldoende rusten om nog heel lang de toenemende lasten van de verzorgingsstaat te kunnen dragen.
“Laat de sterkste schouders de meeste lasten dragen.” In elke discussie over de financiering van ons sociale model staat er wel iemand met die slogan te zwaaien. Het is uiteraard ook een sociaal en rechtvaardig uitgangspunt. Maar wat als die sterke schouders al de meeste lasten dragen en kreunen onder de druk? Hoe ver kunnen we gaan om de lasten naar een bepaalde groep van de bevolking te schuiven?
België zit in de top qua fiscale druk. Maar wat ons land werkelijk uniek maakt, is dat we dit combineren met de hoogste progressiviteit ter wereld. Dat heeft als resultaat dat na belastingen, ons land een van de laagste inkomensongelijkheden van heel Europa heeft. Eenvoudig gesteld: na belastingen zien onze loonzakjes er allemaal ongeveer hetzelfde uit.
“Wie zijn ze, hoe houden ze het vol?”Inkomensongelijkheid bestaat dus vooral vóór belastingen. Tien procent van de bevolking ontvangt 30 % van de inkomens. Dat is substantieel meer dan in Nederland, waar de hoogste 10 % van de bevolking goed is voor 24 % van de inkomens. Sommigen zien in deze cijfers opnieuw een sociale wantoestand: de top verdient te veel, de lagere niveaus te weinig. Maar deze scheve verdeling tegenover Nederland heeft veel meer te maken met de hogere arbeidsparticipatie in Nederland. De activiteitsgraad in België bedraagt slechts 60,3 %, tegenover 73 % in Nederland. Het probleem is dus niet dat er een groep te veel verdient, maar dat veel te weinig mensen werken.
Maar dit topsegment van de verdienende Belgische bevolking betaalt maar liefst 42 % van de belastingen, tegenover 28 % in Nederland. Meer nog, de hoogste 1 % van de Belgen verdient wel 7,3 % van de inkomens, maar ze dragen een fenomenale 10,6 % van de totale belastingen.
De traditionele houding is om topverdieners scheef te bekijken. Veel verdienen, is in ons land nog altijd taboe. Zelfs de cover van uw zakenblad Trends speelde hier enkele weken geleden op in. Het toonde de foto’s van enkele topbedrijfsleiders. Alleen was het bordje Wanted dead or alive vervangen door het bedrag op hun loonfiche. Succesvolle mensen in onze economie moeten zich continu verontschuldigen voor hun verdienste. Wordt het niet tijd om ze te danken voor de talrijke lasten die ze op hun schouders nemen? Zelfs National Geographic moet vroeg of laat toch interesse krijgen voor dit taaie en zeldzame ras in Europa: “1 % die 11 % van de belastingen draagt: wie zijn ze, hoe houden ze het vol?”.
België moet zowat het enige land ter wereld zijn waar zo’n smalle basis van de bevolking zoveel lasten draagt. Dit betekent meteen dat onze economie erg kwetsbaar is. De houdbaarheid van het sociale systeem hangt af van de bereidheid van een heel kleine groep van de bevolking om zich deskundig lichter te laten maken door ons belastingsysteem.
België is een erg progressief land. Ons land is dus wat zijn belastingsysteem betreft alvast een van de meest progressieve ter wereld. Helaas niet in de betekenis van ‘vooruitstrevend’, maar van ‘sterk stijgend in verhouding tot het inkomen’.
De talrijke studies die België én de hoogste belastingdruk én de hoogste progressiviteit toemeten, schijnen slechts weinig politici te storen. Nog elk jaar wordt er een schepje bijgedaan. De gratis folie van de laatste jaren bijvoorbeeld past ook in dit schema. De rekening wordt opnieuw doorgeschoven naar de inkomensbelasting, en verhoogt daardoor de belastingdruk. Vaste lasten zoals heffingen worden omgezet in inkomensafhankelijke belastingen, terwijl de lusten meer en meer worden omgezet in vaste bedragen. De politicus die op het idee kwam om per gezin een gratis spaarlamp of spaardouchekop uit te delen, zat in hetzelfde denkschema. Het verdient een speciale vermelding op de lijst van de meest onbenullige beleidsdaden in 175 jaar Belgische politiek.
Maar een te hoge progressiviteit heeft een erg belangrijke economische kost. Heel wat toppers in de economie verkiezen na een tijdje de lokroep van het buitenland, wat zich vertaalt in braindrain, salary splits of een andere vorm van uitvlaggen. Zij die kunnen ontsnappen, proberen het alleszins. Bovendien leidt de toenemende werkdruk en de frustratie om financieel weinig vooruit te kunnen komen tot burn-out en depressie. Mensen zijn uiteindelijk ook niet meer gemotiveerd om zich verder te ontwikkelen. De grootste begunstigde van zijn extra-inspanningen is immers niet hij zelf, maar de staat. De economische kost hiervan is niet te becijferen. Het is een systeem dat elke vooruitgang ontmoedigt. Het legt de bron van economische groei en welvaart droog. Te hoge progressiviteit is daarom welvaartsvernietigend.
Dat er nog geen wet is voorgesteld om de vakantie voor de hoogste 10 % sterk te beperken. Elke trip naar het buitenland kan hen immers de ogen openen!
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier