De Kinepolis van de middelgrote steden
Wat begon als een cultcinema in een Luxemburgse garage is vandaag een markante speler in de Benelux en Frankrijk. De beursgenoteerde bioscoopgroep Utopia profileert zich als de Kinepolis van de middelgrote steden.
In dagen waarin dvd’s en home theatres van uw woonkamer een bioscoop willen maken, vergeten de producenten één ding: uw huis is geen cinema. Geen tapijt aan de muren, geen rode pluchen zetels, geen muurbreed wit doek. Maar overdag een bioscoop binnen stappen, is ook een ontnuchterende ervaring. De inkomhall van Cinecity Mechelen ligt er verlaten en somber bij. De koelkasten met hippe frisdranken voor de Red Bull-generatie staan te brommen terwijl popcorn en verf wedijveren om de penetrantste geur. Verf in een bioscoop? Met man en macht wordt gewerkt om het bioscoopgebouw in de schaduw van de Nekkerhal grondig te renoveren. Acht zalen worden in een nieuw kleedje gestopt: nieuwe schermen, een nieuw geluidssysteem en meer zitcomfort moeten de bezoekers een bioscoopavondje in optimale omstandigheden garanderen. In de schaduw komt er ook een Power Gym Utopolis, waar sportievelingen de popcorn er weer kunnen aftrainen. De opening van de vernieuwde bioscoop, die – die van dan af het predikaat Utopolis Mechelen krijgt – is gepland voor medio september 2003.
“Daarmee zal Mechelen ook een geïntegreerd leisure center hebben op maat van Utopia,” zegt Boudewijn Muts (40), die samen met Nico Simon (51) tekent voor de rol van gedelegeerd bestuurder. “Onze filosofie is eenvoudig,” zegt Simon. “In de middelgrote steden, waarin concurrenten als Kinepolis of UGC geen interesse hebben, willen we kwalitatieve complexen opzetten met een toegevoegde waarde.” Die toegevoegde waarde moet er komen via de integratie van de leisure centers: cafés, restaurants of pakweg fitnesscentra die aanleunen bij de bioscoop. “Een bioscoop is een rechttoe rechtaan gebeuren,” aldus Simon. “Mensen kopen een ticket, eventueel wat snoep en kiezen een film. Het enige wat wij hier kunnen inbrengen, is ervoor zorgen dat ze in de beste omstandigheden naar die film kunnen kijken. Maar we kunnen er ook voor zorgen dat de bioscoop een soort ontmoetingspunt wordt voor jongeren, een ankerplaats. Ze verzamelen hier, spreken af om al dan niet naar de film te gaan, of brengen wat tijd door in de gym of eten iets in het restaurant.”
Echt nieuw is dat idee niet. Het werd indertijd geïntroduceerd door de peetvader van de Belgische bioscopen, wijlen Albert Bert van de beursgenoteerde Kinepolis –groep. Simon steekt zijn bewondering voor de bioscoopgoeroe niet onder stoelen of banken. “Terwijl iedereen de cinema de rug toekeerde, investeerde Albert Bert in betere en grotere bioscopen. Hij was zijn tijd ver vooruit en zorgde ervoor dat België jaren voorsprong heeft in vergelijking met de rest van Europa.”
Nood aan ‘art houses’
“De groep Utopia steunt eigenlijk op twee poten,” zegt Boudewijn Muts, die naast CEO van Utopia ook voorzitter van CD&V-Antwerpen is. De eerste poot staat in Luxemburg, waar in 1983 een groep vrienden via een vzw een art house, zeg maar een bioscoop voor de betere film, oprichtte. “Er was niets in Luxemburg dat de toets van kritisch filmhuis kon doorstaan, dus deden we het maar zelf,” herinnert Simon zich. In 1994 werd de vzw omgeturnd in een NV om een multiplex te kunnen neerpoten. Tot dan kwamen de cinefielen aan hun trekken in een aftandse garage. Luxempart stapte in het kapitaal, net als Kinepolis. Die instap paste in de toenmalige politiek om in een straal van 400 kilometer rond Brussel een zekere controle op de markt te hebben, verklaart Muts, in een vorig leven general business director bij de Belgische bioscoopgroep. In 1999 trok Utopia naar de beurs van Luxemburg en stapte Kinepolis uit het project.
Vandaag hebben de Utopisten, zoals de eigenlijke dertig stichters van de vzw zichzelf hebben gedoopt, nog 46,33 % van de aandelen. De investeringsmaatschappij Audiolux, een holding van Luxempart, bezit 27,35 %, terwijl risicokapitaalverschaffer Sofindev 8,86 % heeft. De resterende 17,46 % zit op de Luxemburgse beurs.
De tweede poot van Utopia staat in Nederland. In september 2002 werd Polyfilm Beheer ingelijfd, zowat de Nederlandse evenknie van Utopia en ook in 1983 opgericht. Boudewijn Muts nam Polyfilm in 2000 over, nadat hij het niet langer eens was met de Nederlandse politiek van Kinepolis. Muts en Simon vonden elkaar snel en klaar was de fusie.
En de cinefielen dan?
Nico Simon is de eerste om toe te geven dat Utopia intussen ver verwijderd is van het oorspronkelijke cinefiele project waarmee het allemaal begon. “Maar we moeten realistisch blijven,” zegt hij. “Niet mijn persoonlijke smaak zal dit bedrijf rechthouden. Ik hou van goeie films maar ik verkoop een product. En het is mijn taak om de mensen dat product in de best mogelijke omstandigheden aan te bieden. Daarnaast zetten we nog altijd cinefiele en kleine kunstfilms op het programma. Het is een kleine poging om de mensen ook die films te leren kennen, maar ik vermoed dat het ijdele hoop is.”
De regionale verschillen zijn opvallend, vinden de bestuurders van Utopia. Zo heb je in Nederland een zwaar gesubsidieerd circuit van cinefiele films, terwijl dat in ons land onbestaande is. Luxemburg telt dan weer een multinationaal publiek. De eerste prioriteit voor het bedrijf ligt in Nederland, waar ze de bioscopen willen omturnen tot ze het etiket ‘Utopia’ waardig zijn. Maar België wordt geenszins vergeten. “Mechelen is voorlopig wel het laatste grote project,” zegt Muts. De nadruk komt nu te liggen op de verbetering van de locaties in Lommel en Aarschot en het aanboren van een nieuw publiek. Muts: “We denken aan seniorenvertoningen of echte familiearrangementen.”
Lieven Desmet
Utopia mikt op de middelgrote steden waarin concurrenten als Kinepolis of UGC geen interesse hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier