De kameleons van het Afrika-beleid
De Belgische bedrijven in Congo zijn de laatste ankerpunten van stabiliteit in een subcontinent dat elke dag vervaarlijker aan het schuiven is. Als België opnieuw écht het verschil wil maken, moeten kameleons die op emopolitiek teren plaats ruimen. Tot nu was Louis Michel ( MR) als minister van Buitenlandse Zaken een kameleon. Michel dreef op emoties. Een Europese troepenmacht in Oost-Congo zal het tij niet keren, evenmin als de met veel tamtam omgeven vredesdiplomatie van Michel onder Verhofstadt I een politieke oplossing in Congo dichterbij heeft gebracht.
De beslissing om begin de jaren negentig een eind te maken aan onze militaire coöperatie in Zaïre was emopolitiek, het heraanknopen met die militaire samenwerking vandaag is dat evenzeer. L’illusionhumanitaire, noemen Jacques Vergès en Bernard Debré zoiets in hun boek De la mauvaiseconscience en général et de l’Afrique en particulier. Vergès liep vooraan in de onafhankelijkheidsstrijd voor Afrika, maar verafschuwt het modieuze schuldgevoel over ons koloniale verleden; Debré is geneesheer en Frans oud-minister van Ontwikkelingssamenwerking, maar baalt van de zelfverklaarde weldoeners en hulpverleners.
Belgische militairen inzetten in het conflict tussen Hema en Lendu is even risicovol als een actieve betrokkenheid in Rwanda tussen Hutu en Tutsi of een poging om overmorgen in Katanga Lunda en Luba uit elkaar te houden. De ommezwaai van Guy Verhofstadt ( VLD) om troepen te sturen naar Oost-Congo is emopolitiek, net zoals onze paniekerige aftocht in 1994 uit Rwanda emopolitiek was. De genocide in Rwanda kwam niet uit de lucht vallen, de barbaarsheid in Bunia evenmin. Bunia is een uitvloeisel van de leugen van Lubumbashi, Rwanda het gevolg van de goedbedoelde vredesakkoorden van Arusha. Niet één politicus die de waarheid onder ogen wil zien of lessen trekt uit die tragedies, alle parlementaire onderzoekscommisies ten spijt. Na één dode op de campus van Lubumbashi en 800.000 doden in Rwanda, telt Congo vandaag drie miljoen slachtoffers en sterven er dagelijks een paar duizend aan ondervoeding. Alle indicatoren geven aan dat de toestand in Congo dramatischer is dan tien jaar geleden, zowel op sociaal-economisch vlak als wat een illusoire vredesoplossing betreft (zie blz. 50). Vergès: “Men steekt het huis in brand, maar pronkt voor de camera’s met de baby die de humanitaire expeditie uit de vlammen kon redden: het bal der hypocrieten!”
Belgische ondernemers die in het Zaïre van de jaren negentig probeerden stand te houden, waren paria’s in de ogen van Brussel. Louis Michel kapte met die ideologische idiotie van vooral ‘progressief’ Vlaanderen, maar viel in het andere uiterste en flirtte met nieuw affairisme. Paradoxaal sloot de parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren naar plunderingen in Congo de ogen. Sommige bedrijven werden door de Verenigde Naties onterecht aangeklaagd, anderen reden een scheve schaats. Een gefundeerde terechtwijzing is dan noodzakelijk. Ondernemers mogen niet in de oude gewoonten van het mobutisme vervallen, precies omdat nu zelfs de missieposten wegkwijnen bedrijven in Congo de laatste reddingsboei zijn. Het wordt tijd dat de regering daarop een realistisch Afrika-beleid ent en de emopolitiek laat varen. De taskforce-Congo, waarin ook bedrijven inspraak krijgen, kan een stap in de goede richting zijn.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier