Nee, de Zweedse producent van kantoormeubelen Kinnarps geloofde niet in zijn Belgische vestiging. In 1993 werd het filiaal opgericht als buffer tussen Frankrijk en Nederland. Toch is België vandaag het derde belangrijkste buitenlandse filiaal. En haalt een contract van 213 miljoen frank binnen van het Federaal Aankoopbureau voor de levering van 22.350 kantoorstoelen.
Kinnarp (Zweden).
Per minuut assembleert de computergestuurde machine drie kasten, in 400 verschillende combinaties. Het hele productieprocédé verloopt volledig automatisch, zelfs de aanvoer van de diverse onderdelen uit het magazijn. “Dit is de grootste volautomatische machine in Europa in haar soort,” duidt Henry Jarlsson, managing director van Kinnarps AB met een zweem van trots. “Loonkosten zijn bij ons nog nauwelijks doorslaggevend. Niet het maken van deze kasten is complex, wel het produceren tegen de juiste prijs.”
Neen, voor Henry Jarlsson is de hoge loonlast van Zweden geen onoverbrugbare handicap. De Scandinavische marktleider in kantoormeubelen denkt geenszins aan delokalisatie naar goedkopere oorden. Zijn inmiddels 58 jaar jonge bedrijf domineert nog steeds de gemeente Kinnarp, 150 kilometer ten noordoosten van Göteborg. Domineren is niet overdreven: Kinnarp telt 1400 inwoners, in de productievestiging werken 1500 personeelsleden.
In 1942
startte vader Jarl Andersson als timmerman in een 400 vierkante meter groot gebouwtje, dat nu fungeert als museum voor Kinnarps. De zaken gaan vlot, de lokale timmerman vergroot al snel de bedrijfsoppervlakte en wordt leverancier van kantoormeubilair voor de overheid. Maar al in de jaren vijftig dringt goedkope concurrentie uit Italië het bedrijf van de overheidsmarkt, en dwingt het tot automatiseren. “In de jaren zestig probeerden we met alle mogelijke middelen weer overheidsopdrachten binnen te rijven,” herinnert zich zoon Henry Jarlsson, die in 1963 in de zaak stapte. Ook na 37 jaar leidt hij nog de familiale KMO: samen met de broers Assar, verantwoordelijk voor de logistiek, Ola, die de informatica bestuurt, en zus Sibylla, die de public relations verzorgt. “In 1968 werd de overheid opnieuw klant. En sindsdien is ze gebleven. Overheidsopdrachten waren in die jaren goed voor een derde van de Zweedse kantoormarkt. Vandaag zorgen ze nog voor een marktaandeel van 15% tot 20%. De overheid blijft een zeer belangrijke referentie, want ze legt bepaalde standaarden op voor de kantoormarkt. Bovendien is het een volumemarkt.”
Ook bij de Belgische overheid breken de Zweden, die in eigen land een even grote merkbekendheid genieten als het massamerk Ikea, nu door. Kinnarps mag de volgende drie jaar aan het Federaal Aankoopbureau ( FAB) 22.350 kantoorzetels leveren. Waarop ‘s lands ambtenaren mogen rusten. Een belangrijke order voor het bedrijf uit Kinnarp, dat op een werkdag 1100 zetels produceert.
“En dan moet je weten dat de Zweden bij onze start in 1993 weinig geloofden in een Belgisch filiaal,” lacht Edouard Kint, algemeen directeur van de NV Kinnarps. “We waren bedoeld als buffer tussen Frankrijk en Nederland, waar al filialen waren. Drie mensen in België zouden wel volstaan, dacht men in Kinnarp.”
Maar het Belgische filiaal groeide stevig: het eerste jaar werd al winst gemaakt, vandaag werken er 45 mensen. Met een omzet van 485 miljoen frank is het, na Groot-Brittannië en Noorwegen, de belangrijkste buitenlandse dochter. “Bij de start richtten we ons vooral op de top-100 van Belgische ondernemingen, en dan in hoofdzaak op banken en verzekeringsmaatschappijen,” zegt marketingmanager Veerle Demeyer. “Vandaag mikken we ook op KMO’s.” Het klantenlijstje oogt stevig: Artesia, Nationale Bank, Procter & Gamble. Bij Siemens Atea in Herentals werd de volledige kantoorinrichting verzorgd. Het interne architectenbureau leverde het maatwerk.
Ook de Zweden Asea Brown Boveri, Ericsson en Volvo zijn klant in België. “Wij volgen onze klanten als ze in Europa uitbreiden,” zegt Henry Jarlsson. “Vooral Ericsson groeit snel. Met hen werken we al dertig jaar samen.” Want de markt van Kinnarps verschuift naar het buitenland. Met een marktaandeel van 45% is groei in Zweden nog nauwelijks mogelijk. “Investeringen in een paar procenten meer zouden ons een fortuin kosten. De groei zal buiten Scandinavië plaatsvinden,” beseft Henry Jarlsson. “Vandaag exporteren we de helft van de productie, in 2005 moet dat 70% worden.” Die buitenlandse markt heet Europa, met vooraan West- en Oost-Europa. Vooral Polen, waar de Zweden sinds 1996 actief zijn, bleek een onverwachte meevaller.
Maar Kinnarps heeft ook de conjunctuur mee. Bedrijven werven aan, en dat creëert extra ruimte voor kantoormeubelen. Bovendien vergt de ontwikkeling van de nieuwe informatietechnologie ander en meer meubilair: bijna elke werknemer heeft vandaag zijn persoonlijk workstation.
“Steeds meer beslissingscentra vestigen zich in Brussel, hoofdstad van Europa,” analyseert Patrick Ledoux, hoofdredacteur van het vakblad MEUBIhome. “In hun kielzog komen de leveranciers voor de projectmarkt, die hun toonzaal in het Brusselse willen.” Het Zwitserse Vitra en het Zweedse Gispen volgden de komst van Kinnarps. En ook Ikea bewerkt sinds enkele jaren de projectmarkt. De Belgische spelers worden daarom niet in het defensief gedrukt. Neyt uit Beervelde scoort met zelfbouwpakketten van kantoormaterieel, Artifort uit Lanaken maakt werk van totaalprojecten. En het Ninoofse Sicamé, een typische nicheproducent in directiemeubilair, investeerde het voorbije jaar nog 160 miljoen in een gloednieuwe plant.
wolfgang riepl