De heilige muis
In India is de koe nog altijd heilig op straat, maar in de kantoren aanbidden de Indiërs massaal de muis. India is verzot op de computer en verkondigt zijn blijde boodschap wereldwijd in C++. Europa bleef jarenlang doof, maar bekeert zich nu toch geleidelijk. In de naam van de Nieuwe Economie.
Chennai, Bangalore, (India).
Hopeloos op zoek naar betaalbare krachten in de sector van de informatie- en communicatietechnologie (ICT)? Heeft u al eens gedacht aan India om uw programmeerwerk uit te besteden? Een leger van honderdduizenden geschoolde ICT-krachten is er te huur. De legioenen zijn gestationeerd in de silicon valleys van Bangalore, Hyderabad of Chennai, op negen uur vliegen van Brussel of via internet enkele muisklikken ver.
Het Indiase softwareleger is zwaar bemand en bewapend. Alleen de Verenigde Staten telt meer Engelssprekende universitair geschoolde ICT’ers. De doorsnee Indiase programmeur is jong, geschoold, het Engels machtig, werkt hard en is een stuk goedkoper – tot achtmaal toe – dan zijn westerse confrater. Deze pool aan talent plaatste India op de wereldkaart als de plek om er softwaretoepassingen uit te besteden of te ontwikkelen. De overheid geeft de software-industrie een extra zetje door exporteurs te belonen met tien jaar durende tax holidays.
In de jaren negentig steeg de export van softwareproducten uit India jaarlijks met 50% in dollartermen. Vorig jaar klokte de export af op 2,7 miljard dollar, dit jaar wordt 3,9 miljard dollar voorspeld of 11% van de Indiase uitvoer van handel en diensten. De grafiek van de uitvoer van de komende tien jaar wordt steevast getekend als een exponentieel stijgende curve.
De wereldwijde strijd om India’s grijze cellen is intussen volop losgebarsten. De Verenigde Staten reikt jaarlijks 150.000 fast track-visa uit, waarvan er 40% bestemd zijn voor Indiase software-ingenieurs. In Duitsland is een debat aan de gang om 20.000 green cards uit te schrijven om het tekort aan ICT-talent wat aan te vullen. Wederom moeten Indiërs het grote lot vullen. Internationale bedrijven kenden al langer de weg naar India. Grootmachten als Microsoft, Sun Microsystems of IBM ontbreken bijna vanzelfsprekend niet op het appel en stampten een Indiase ontwikkelingsdivisie uit de grond.
Van Belgische kant sloegen bijvoorbeeld Barco, Alcatel of recentelijk nog Toppower hun tenten op in India. Dit Poperingse softwarebedrijf verkoopt bedrijfssoftware op maat die sinds een jaar wordt meegeschreven door een team van programmeurs in Chennai (zie kader: De heilige drievuldigheid).
“India werd voor het eerst ernstig genomen als outsourcebestemming voor software toen Indiase programmeurs in Silicon Valley overal op de loonlijst verschenen. Tot 30% van de programmeurs in bedrijven als Microsoft, IBM of Xerox bleek uit India afkomstig. Dat maakte deze bedrijven warm om de mogelijkheid te onderzoeken om op een kostvriendelijke manier software te ontwikkelen in India. Een extra boost kwam er toen Indiase ingenieurs uit Silicon Valley terugkeerden naar hun vaderland en er Indiaas-Amerikaanse softwarebedrijven oprichtten. De Indiase onderwijssector, grotendeels in privé-handen, antwoordde op de marktnoden en leverde steeds meer ICT’ers. De overheid zou de vraag naar geschoold ICT-personeel alleen niet hebben aangekund,” schetst Bipin Nambiar, MBA-student aan de Vlerick Leuven Gent Management School, de opgang van India als ICT-mekka.
De vermoorde ex-premier Rajiv Ghandi en zijn kabinet van computer boys hadden al in de jaren tachtig de pc van de bureaucratische tredmolen gered. Een bits & byte-cultuur floreert vandaag. ICT-ingenieur worden is de droom van de Indiase student. Wie het niet aankan, daalt de ladder af en studeert dan maar voor iets anders. De wandelgangen van de Bangalore-campus van het Indian Institute of Information Technology, een van de ICT-elitescholen, zitten afgeladen vol met jonge mensen in hun beste pak. Ze wachten zenuwachtig op een toelatingsgesprek, want ze weten dat de kans groot is dat ze elders hun geluk zullen moeten beproeven.
Het is een studiepatroon waar ondernemers in België alleen maar van kunnen dromen. Terwijl zij bijna moeten bedelen om ICT’ers te strikken, moeten heel wat Indiase (top)bedrijven nog een beleefd briefje schrijven als antwoord op de toestromende spontane sollicitaties.
Wie nog aarzelt
om op de Indiase kar te springen, houdt er best rekening mee dat India zelf in toenemende mate wil putten uit het beschikbare talent. Meer nog, ook India verwacht in de toekomst een tekort aan ICT-krachten. Het onderwijs produceert nu al te weinig ICT-mensen om de groei van de industrie te volgen. De Indiase silicon valleys leveren slag om de student. “Bangalore heeft een marktaandeel in het hoger ICT-onderwijs van 15%. We trekken veel studenten aan van buiten de staat,” zegt Vivek Kulkarni, ICT-ambtenaar van de deelstaat Karnataka. De eerste flessenhalzen verschijnen intussen op de arbeidsmarkt. Vooral naar software-ingenieurs met vijf tot zeven jaar ervaring moet er nu al flink worden gespeurd.
Nadan Nilekani, chief executive officer (CEO) van Infosys, India’s trots van de software-industrie, schetst de inzet van de strijd om het schaarse talent: “Wie ICT produceert en consumeert, neemt de leiding in de wereldwijde economische race.” Kennis zal kapitaal aantrekken, luidt het nieuwe groeiparadigma van de grootste democratie ter wereld. Vooralsnog komt India niet in de buurt van de buitenlandse investeringen die bijvoorbeeld China lokt. Het bruto binnenlands product (BBP) van India groeit naar rato van 7% per jaar. Dat is echter veel meer een traditionele inhaalbeweging dan een afspiegeling van het groeipotentieel van een nieuwe economie. De ICT-bijdrage in de Indiase economie is daarvoor vandaag nog te klein. “Maar India heeft een uitstekende uitgangspositie in de nieuwe economie,” zegt Nilekani. Als de positie van Europa in de rat race en de honger van het oude continent naar ICT-krachten ter sprake komen, zucht Nilekani: “Over Europa zou ik beter zwijgen.” Hij is ontstemd dat Europa nu pas, tien jaar na de Verenigde Staten, India als ICT-land ontdekt. “Europa mist een wereldwijde visie. De informatietechnologie is de motor van de economische groei van morgen. Die motor draait op talent en het aantrekken van dat talent vraagt een strategie op globaal niveau. Dat is wat de Verenigde Staten doet. In Europa echter is dat talent blijkbaar minder welkom. Tja, Europa zal keuzes moeten maken.”
Niet dat Nilekani zijn personeel graag naar Europa ziet vertrekken, integendeel. “Onze ingenieurs moeten bij Infosys blijven omdat ze dat willen. It is a free market. Toen Microsoft & co enkele jaren geleden begonnen te jagen op ons toppersoneel, hebben we niet gelobbyd bij de overheid om daar paal en perk aan te stellen, maar bouwden we bijvoorbeeld een aandelenoptieplan uit.” Ruim 20% van de aandelen van Infosys is in handen van het personeel, waarvan de gemiddelde leeftijd 26 is. De beursintroductie op de Amerikaanse groeibeurs Nasdaq vorig jaar, maakte – afhankelijk van de beurskoers – 100 à 200 personeelsleden miljonair. De manager van de cafetaria is een van hen.
Tegen 2008 zou India de kaap van 50 miljard dollar software-export nemen. ICT moet dan voor 10% van het BBP van de Indiase economie zorgen. Dat zijn haalbare toekomsperspectieven voor de een, luchtkastelen voor de ander. Volgens het India Development Report 1999-2000 is de kwaliteit van de Indiase software een van de laagste ter wereld. De meeste softwarebedrijven moeten het nog hebben van low-end-projects – zoals het ontmantelen van de millenniumbug een van de specialiteiten van India werd – maar schrijven nog geen toepassingen met een hoge toegevoegde waarde, zoals bijvoorbeeld in het domein van de e-commerce. De overheid van deelstaat Karnataka doet ook inspanningen om de economie te diversifiëren naar bijvoorbeeld biotechnologie.
De klim van het land op de kwaliteitsladder blijft misschien een droom. Het blijft een gevecht tussen kwantiteit en kwaliteit. Er is voldoende ICT-personeel voorhanden, maar slechts een handvol universiteiten levert hooggekwalificeerde software-ingenieurs af. Bovendien mist India nog een lokale markt en een concentratie aan pc’s om dotcom-bedrijven te laten bloeien. India investeert slechts 1,1% van zijn BBP in ICT. Dat cijfer is een van de laagste in Azië en is te wijten aan een te uitgesproken exportstrategie.
De hamvraag is of India kan concurreren met het buitenland op basis van kwaliteit in plaats van kostprijs. De entrepreneurs van ginder zeggen – uiteraard – volmondig ja. “Het kostenvoordeel is not a big thing. Klanten uit het Westen kloppen bij ons aan vanwege onze expertise en onze snelheid van uitvoeren, een sterke troef in een snel veranderende markt,” zegt Nilekani. In de speurtocht naar meer kwaliteit en de daarmee samenhangende ruimere marges, sluiten Indiase bedrijven samenwerkingsakkoorden af met westerse softwarehuizen of nemen er zelfs over. Bedrijven als Infosys, Wipro of Mastek richten ook verkoopkantoren in het Westen op.
Ander heikel punt
van de Indiase software-industrie is de gebrekkige basisinfrastructuur. Het indrukwekkend glazen International Tech Park in Bangalore vormt een bijna onwezenlijk eiland tussen stoffige straten. Elektriciteitspannes zijn er zo schering en inslag dat softwarebedrijven eerst een plekje zoeken voor een eigen generator. Telefoonlijnen zijn vaak overbelast. Het verkeer is moordend – het aantal doden en gewonden prijkt op borden langs de weg in Bangalore. Honderden miljoenen Indiërs moeten nog op zoek naar proper drinkwater in plaats van een internetverbinding. “Bangalore, de ICT-hoofdstad van India, kan het zich niet langer veroorloven z’n basisinfrastructuur te verwaarlozen,” beseft Vivek Kulkarni.
Er wat aan doen is een ander paar mouwen. India kampt met een gigantisch overheidstekort. Interestbetalingen op de overheidsschuld slokken de helft van het beschikbare budget op. De 21ste eeuw behoort nog niet aan India.
daan killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier