De grote verdwijntruc van Philips België

Wie aan Philips denkt, denkt aan afslanken, sluiten, delokaliseren, samenvoegen en verkopen, en maximale aandeelhouderswaarde. Heeft België nog een plaats in de strategie van de Nederlanders? Trends deed de ronde van de Vlaamse vestigingen.

“U vraagt dus eigenlijk waarom ons niet overkomt wat in Hasselt gebeurt?” Henk Coppens, topman van Philips Lighting Turnhout kijkt ons onderzoekend aan, verwijzend naar de sluiting van Philips Hasselt. “Ik hoop niet dat u doet alsof ik zou weten hoe we het drama in Hasselt hadden kunnen voorkomen.”

Philips Lighting Turnhout schittert tot in de holding in Amsterdam. De afdeling Verlichting is samen met Huishoudapparaten en Persoonlijke Verzorging de winstmotor van Philips. Het zijn de enige divisies van de groep die de financiële doelstellingen van topman Gerard Kleisterlee halen: 30% opbrengst op nettobedrijfskapitaal. Daarnaast heeft Philips na Hasselt nog zes vestigingen: Philips Sound Solutions in Dendermonde, Philips High Tech Plastics in Lommel, de hightech campus in Leuven, de tv-fabriek in Brugge, en in Brussel het hoofdkantoor en Philips Medical Systems – amper 120 mensen in België maar één van de strategische activiteiten voor Philips wereldwijd.

Gerard Kleisterlee wil zijn financiële doelstellingen onder meer halen door activa te verkopen. De activiteit in Dendermonde – audiosystemen voor auto’s – staat sinds 9 oktober 2002 op die fameuze lijst van af te stoten ‘corporate investments’, al is er volgens woordvoerder Julien Michiels van Philips België geen enkele onderhandeling aan de gang en heeft de fabriek een gevuld orderboekje. Onderhandelingen over toeleverancier Philips High Tech Plastics in Lommel, dat mee marcheert in de Limburgse automobielcluster, zijn afgesprongen. Lommel gaat zelfstandig door.

Dat brengt ons terug bij Philips Lighting Turnhout. “Ik hou mezelf niet voor de gek dat dit ons nooit overkomt,” zegt Henk Coppens, die behalve Turnhout nog zeven andere vestigingen superviseert, waaronder die in Sjanghai. “Het is een continue challenge om redenen te hebben om in Turnhout te produceren. Want er is één heel goede reden om het ergens anders te doen: het is elders goedkoper. Daarom moeten we de vormgever van de industrie zijn. Wij sturen.”

In Turnhout brandt de lamp

En sturen doet Philips Lighting. Het is onbetwistbaar de wereldleider in licht, en dat valt ook af te lezen uit de winst. De lichtdivisie haalde in 2001 met zijn 47.922 werknemers een bedrijfswinst van 12,2% over 5,1 miljard euro omzet. Daarmee vergeleken haalde Siemens-filiaal Osram maar 8,2%. General Electric dook sindsdien zelfs in het rood. Turnhout is de leidende fabriek in het professionele lampensegment: de hogedrukgasontladingslampen, onder zijn Engelse afkorting bekend als HID.

Toch loopt ook in Turnhout niet alles gesmeerd. De jobs van 650 mensen uit de afdeling Metaalcomponenten ( Meko), die ook in de Kempen gevestigd is, zijn bedreigd. Die afdeling levert aan andere fabrieken bulkproducten die elders kunnen worden ingekocht. Ze staat onder zware prijsdruk. “De vraag is niet of ze Meko willen houden, maar of ze het kunnen,” klinkt het in vakbondskringen. “We hebben al maatregelen genomen,” geeft Coppens aan. “Daar blijven mogelijkheden voor innovatie, maar het is wel duidelijk dat er wat aanpassingen komen.” De maatregelen worden volgens de topman gespreid over drie jaar.

Ook de afdeling Lighting sluit haar ogen niet voor de realiteit. Daar voelen ze de hete adem van Azië in de nek. Alleen spreekt Henk Coppens er niet over delokaliseren, maar over “wegbrengen”. En, zo benadrukt hij, zo’n proces is iets wat hij graag zelf in de hand houdt. Drie factoren spelen bij zulke beslissingen mee: “De looninhoud van een product, waar de echte kern van de businessvernieuwing zit, en wat de relatieve sterkte of maturiteit van de business binnen Philips is.”

Op de nieuwjaarsrede van Philips Lighting heette het lievelingsplaatje van Coppens Product Life Cycle. “De mensen snappen dat wij producten wegbrengen naar andere locaties als de kosten de beslissende factor worden,” zegt Coppens. De druk is enorm. “De techniek evolueert zo snel dat je twee jaar moet voorliggen op de concurrentie om nog wat te verdienen,” zegt een insider. Maar Turnhout is snel. Het heeft een sterke ontwikkelingsafdeling en werkt nauw samen met zijn klanten. “Een product is al op de markt terwijl het nog in ontwikkeling is.”

Turnhout heeft ruim 2310 mensen in dienst, een behoorlijke stijging sinds 1995. De omzet in 2001 bedroeg 347,7 miljoen euro (+11%), de cashflow 84,2 miljoen euro (-5%). De investeringen in 2001 waren een stabiele 29,5 miljoen euro. Flexibiliteit is troef: er werken meer mensen in drie ploegen dan in twee.

Voor elk van zijn twaalf business lines heeft de Kempense vestiging een plan om ook in 2005-2006 nog leidinggevend te zijn of om het te worden. Coppens: “Alle innovaties beginnen in Turnhout. Hier hebben we de competentie geconcentreerd voor innovaties, zowel in het product als in het proces als in het machinegebeuren. Die competentie zit hier en nowhereelse. En die wordt jaar na jaar versterkt.” Eindhoven, Rosendaal, Aken en Turnhout zijn de innovatiepolen binnen Philips Lighting. “En dus niet Singapore, niet China,” benadrukt Coppens. En dát is een duidelijk verschil met Hasselt, waar op 3 december 2002 957 werknemers een kruis mochten maken over hun job. “Want waar zit in de wereld de kern van de elektronicavernieuwing? Niet in Europa. Die zit heel sterk in Azië en kruipt langzaam zelfs naar China toe.”

Gevaar van een tv-implosie

Die verschuiving zorgt voor hoofdbrekens in de televisiefabriek van Philips Brugge, die met zijn 550 mensen na de sluiting van Hasselt de tweede grootste productievestiging van Philips in België is geworden. Volgens de pr-dienst van Philips is Brugge “het wereldcompetentiecentrum voor televisietoestellen uit het hoge gamma” voor de Philips-groep. Maar in werkelijkheid ziet het strategische plaatje er iets anders uit: Philips Brugge leidt niet, het ondergaat.

In de reclame en in vakkringen gooit de Philips-televisie hoge ogen. Het merk verbetert slim het oude televisiebeeld en won daarmee de vakperstrofee ‘Europese Televisie van het Jaar 2002-2003’. De matzilveren modellen met de Pixel Plus-technologie pik je er zo uit. Alleen JVC, dat zonet het concurrerende DIST-systeem op de markt bracht, kan eraan tippen, luidt het.

Site manager ChrisSluys van Philips Brugge heeft nog in Hasselt aan de CDI en PhotoCD gewerkt, en verschillende maanden in het Hongaarse Székesfehérvar. Energiek struint hij door het complex aan de Pathoekeweg. “De fundamentele research gebeurt in Eindhoven,” zegt hij. “Maar wij hebben hier de Pixel Plus ontwikkeld voor de verbetering van de beeldkwaliteit in de traditionele beeldbuis-tv’s. “Het was de eerste keer dat Philips Brugge een subsidie vroeg aan het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen ( IWT). “Brugge is het business creation team voor de high-end televisies van Philips,” zegt Sluys. “Singapore doet hetzelfde voor mainstream televisies.”

Philips Brugge werkt aan de producten uit het wereldwijde hoge gamma. “We doen niet alleen ontwikkeling, maar ook product planning,” zegt Sluys. “Niet alleen korte maar ook lange termijn. Welk soort producten willen we hebben? Welk soort technologieën gaan we daarvoor gebruiken? Hoe gaan we die vermarkten? Hoe krijg je die bij de klant en hoe zal die klant die naar waarde schatten? Voor de Pixel Plus hebben we het hele verhaal gedaan, van het technische stuk tot de definitie van Pixel Plus als een subbrand op de set.”

Brugge heeft daarvoor iets meer dan 250 mensen in development werken, plus nog eens 100 in projectmanagement, aankoop en support. Een deel van het werk wordt in India uitbesteed. Maar hoelang nog?

“Geen banenverlies in Brugge”

Vorige maand raakte bekend dat de terreinen van twintig hectaren van Philips Brugge aan patrimoniumvennootschappen rond projectontwikkelaar ViRiX zijn verkocht. Philips huurt drie van de zeven modules terug voor minstens negen jaar. Sinds het eind van de massaproductie in Brugge in 1996 zat Philips veel te ruim behuisd. Vandaag maken 200 mensen nog 250.000 tv’s in het ProductIntroductieCenter. Het is pilootproductie van dure toestellen – winkelprijs: tussen de 1700 en de 8500 euro – bedoeld om het productieproces elders op voorhand te optimaliseren. “We zorgen er vooral voor dat producten heel snel in de massaproductiecentra van China, Mexico en Brazilië kunnen worden geïntroduceerd. Ingenieurs van hier gaan mee om daar de productie te helpen opstarten,” vertelt Sluys.

Ondertussen doekt Philips wel de klassieke tv-productie in het Franse Dreux op en brengt het twee van de vier Brugse productielijnen over naar Hongarije. Dreux gaat lcd- en plasma-tv’s maken. “Brugge blijft het Product Introductie Center,” bezweert Sluys. Er blijft één pilootlijn voor beeldbuis-tv’s, één voor de vlakke modellen. Tegenover de vakbonden maakt de sitemanager zich sterk dat er geen banenverlies komt.

Een industriewaarnemer ziet er de totale terugtocht in van Philips uit beeldbuistelevisies. “De logica is nu dat die nieuwe fabriek in Hongarije aan een outsourcer als Flextronics wordt verkocht,” zegt hij. Wanneer we langs de Brugse productielijn voor plasma-tv’s teruglopen, passeren we de hal waar de 200 mensen werken die sinds februari door Philips aan outsourcer JabilCircuit zijn overgedragen, net als 494 collega’s uit Hasselt. Uit de Verenigde Staten krijgen we een e-mail terug: Jabil Circuit geeft geen informatie over zijn plannen met specifieke sites.

Volgens de waarnemer is de teloorgang van de tv-productie bij Philips het gevolg van een slechte timing van het concern in de voorbije tien à vijftien jaar. De Nederlanders rekenden erop dat vlakke schermen sneller zouden doorbreken dan is gebeurd. Ondertussen investeerden ze weinig in de innovatie van de productieprocessen voor klassieke beeldbuizen, waardoor ze ruim baan gaven aan lagelonenconcurrenten. En toen de markt van de vlakke schermen plots aantrok, ging het voor Philips veel te snel. Het opzetten van twee niet-geconsolideerde 50%-50%-joint ventures met het Koreaanse Lucky Goldstar was de witte vlag. In de ene joint venture, LG Philips Displays uit 2001, brachten LG en Philips hun beeldbuisactiviteiten in. De onevenwichtigheid blijkt uit de vergoedingen voor de inbreng: LG kreeg in 1999 1,1 miljard dollar uitbetaald, Philips 0,3 miljard. Noem die joint venture een sterfhuisconstructie.

De toekomst zit in de tweede joint venture met Lucky Goldstar, LG Philips LCD, uit 1999. Daar kocht Philips zich voor 1,7 miljard euro in bij iemand die ze oorspronkelijk als een volger zagen. Tegelijk was het een vriendelijke overname op termijn, want de technologische evolutie in lcd’s gaat zó snel dat er behalve technologie ook enorme investeringen nodig zijn om het tempo aan te kunnen houden.

Vorige week nog meldde DowJones dat LG Philips LCD in Korea een gigantisch terrein had gekocht om de volgende generatie lcd-schermen te gaan fabriceren, ergens na 2004. Het project zal 10 miljard dollar kosten. Zulke hopen geld heeft LG niet. Logisch dus dat Philips zijn aandeel in de joint venture geleidelijk zal vergroten. Maar er is meer. Binnen in de toestellen verdringen LG-componenten die van Philips, wordt ons gemeld. Dat is knowhow die uit Europa verdwijnt. En dan zijn er nog de gigantische investeringen in Onderzoek & Ontwikkeling in China, waar sinds de toetreding van China tot de Wereldhandelsorganisatie ook de discussies over intellectuele rechten van de baan zijn.

“De verschuiving nu is dat Philips naar China verhuist met competentie, creatie van producten en ontwikkeling van nieuwe technologieën,” vertelde de Philips-topman voor Asia-Pacific Johan van Splunter in november 2002 aan het tijdschrift Business Week. Rond Sjanghai bouwt Philips behalve productiefaciliteiten ook een gigantisch O&O-centrum voor beeldschermtechnologie. Volgens Business Week had Philips tegen november 2002 bijna 2,5 miljard dollar in China geïnvesteerd.

Duurzame innovatie zit in Leuven

Op de technologische vakbeurs Cebit van volgende maand toont Gottfried Dutiné, de baas van Philips Consumer Electronics (in 2001 goed voor 34% van de omzet) zijn visie op innovatie. The Connected Home, heet die, een wereld waarin data, video en audio draadloos verbonden zijn – onderling en via het internet met de hele wereld. De glans van het concept moet de winst en het merk omhoog stuwen. Philips moet de nummer één of twee zijn in al zijn markten, en Philips Brugge heeft daar een cruciale opdracht in te vervullen, geeft Chris Sluys te kennen.

Maar ook de vestiging in Leuven is nauw betrokken bij Dutinés project. Philips beleeft in Leuven een heropstanding sinds de groep er vijftien jaar geleden de hifi-fabriek sloot. “We blijven jaar na jaar groeien, ondanks de economische conjunctuur,” zegt vice-president en general manager Jos Raets van Philips Leuven. Philips is van oudsher verweven met Imec en de DSP Valley rond Leuven, de cluster waarvan Raets trouwens voorzitter is. Bij Imec, dat 84 miljoen euro uittrekt voor een nieuwe cleanroom (een stofvrije ruimte waarin chips worden gemaakt), heeft Philips Leuven liefst 80 à 90 mensen werken rond nanotechnologie en nieuwe chiparchitecturen. Digitale signaalverwerking was een activiteit die al terugging tot het hifi-lab van de oude fabriek, waar een groepje zich in 1985 specialiseerde in het samenbrengen van zoveel mogelijk functies op één chip ten behoeve van de cd-rom (hun werk zit vandaag nog in alle cd- en dvd-spelers).

Het lab bleef bestaan na de sluiting van de fabriek en breidde uit naar integratie van audio in multimediasystemen. Leuven draait mee in het grote concept van ‘The Connected Home’. “Er is een Design Competence Center van een tachtigtal mensen die gespecialiseerd zijn in coderingstechnieken van audio, video en data, in draadloze connectiviteit en in integratie ervan in systemen-op-een-chip. Er is het Philips Digital Systems Laboratory, dat rechtstreeks rapporteert aan chief technology officer Ad Huijser van Philips. “Philips heeft 700 mensen in Digital Systems Laboratories. Daarvan zitten er straks 200 in Leuven,” zegt Jos Raets. Een veertigtal mensen uit de settop-boxontwikkeling in Hasselt komt naar deze groep.

Maar ontwikkelingscapaciteit is geen garantie meer bij Philips, zoveel heeft Philips Hasselt, dat het competentiecentrum was voor optische opslag, wel bewezen. De grote vraag is welke rol België nog heeft binnen het Nederlandse concern. Raets: “We moeten ons op first of a kind producten concentreren. Ik geloof wel dat we de kans hebben om de allereerste productie van een ingewikkelde technologie in de buurt te houden, omdat de fysieke nabijheid daar toch nog een rol speelt.”

Alleen door innovatie kunnen de Belgische Philips-vestigingen de werkgelegenheid vasthouden. Een clusterbeleid waarbij de technologie is vastgeankerd in een veelvoud van jonge ondernemingen lijkt essentieel, en op dat vlak staat Philips Leuven er behoorlijk voor. Vraag is hoelang de zetel in Brugge zijn vernieuwende aura nog kan ophouden, voordat de lcd-evolutie er het licht uitdoet.

Bruno Leijnse [{ssquf}]

bruno.leijnse@trends.be

“Ik hou mezelf niet voor de gek dat een sluiting ons nooit overkomt. Het is een continue uitdaging om redenen te hebben om in Turnhout te produceren.” (Henk Coppens, topman Philips Lighting)

De vestigingen in Turnhout en Leuven zijn wellicht de enige die stevig in hun schoenen staan.

Philips Brugge heet ‘het wereldcompetentiecentrum voor tv’s uit het hoge gamma’. Maar strategisch leidt het niet, het ondergaat.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content