De Gentenaar die popsterren kleedt
Milaan, Parijs, Antwerpen? Been there, done that, stelt de Gentse modeontwerper Jan Welvaert. Een gesprek met de man die fonkelende popiconen als Lenny Kravitz, INXS-voorman Michael Hutchence en Madonna kleedt.
Info: Jan Welvaert, Brusselsesteenweg 337, 9050 Gentbrugge, tel. 09 211 10 35, www.janwelvaertfashion.be
Oogt het kleurenpalet iets fleuriger dan gewoonlijk – de subtitel ‘summer colors in winter’ liegt er alvast niet om – dan valt de signatuur van JanWelvaert ook in zijn nieuwste wintercollectie makkelijk te bespeuren. Geen netjes afgeborstelde kleren of ondraagbare flamboyantie, wel een ingetogen stijl die het midden houdt tussen sobere elegantie en ruwe melancholie. Naar eigen zeggen maakt Welvaert kleren voor ‘de popster in elk van ons’. En hij kan het weten: de Gentenaar kleedde in het verleden al fonkelende popiconen als LennyKravitz, INXS-voorman MichaelHutchence en Madonna.
Kapsones heeft Welvaert er gelukkig niet aan over gehouden. Integendeel, Welvaert blijft liever met beide voeten op de grond. Bij voorkeur in zijn atelier in Gentbrugge. Daar timmert Welvaert inmiddels al meer dan vijftien jaar lang aan een eigenzinnig en stijlrijk oeuvre dat zijn – om een bewuste contradictie te bezigen – introverte inborst uitbundig reflecteert. Ver weg van de glamourgeile drukte, ver weg van de platgelopen catwalks in modecapitolen als Londen, Parijs of Milaan.
“Ik héb modeshows gehad in Londen en Parijs,” zegt Welvaert met een zachte stem die perfect bij zijn ietwat weemoedige stijl aanleunt. “Maar in die steden is er momenteel een overaanbod aan designers. Vooral Parijs is compleet verzadigd. En bovendien nagenoeg onbetaalbaar voor een kleine independent. Vandaar dat ik me tijdelijk uit dat modecircus heb teruggetrokken. Wanhopig staan spartelen om aandacht is niks voor mij. Dan nog liever zelf de mouwen opstropen, naald en draad ter hand nemen en in alle rust de kleren maken die ik wil.”
Weg met de Antwerpse hegemonie
Dat de naam Jan Welvaert onder modeleken niet meteen een belletje doet rinkelen, vindt hij geen bezwaar. En dat terwijl hij zijn grillig meanderende carrière ooit op gang trok onder de vleugels van excentriekeling JohnGalliano en terwijl zijn kleren reeds begin jaren negentig in de hipste winkels van New York hingen. Mist hij dan niet dat tikkeltje naambekendheid waar veel Belgische designers naar smachten? “Nee hoor. Een tijdje geleden heb ik zelfs bewust gekozen voor een sabbatjaar. Als je ambitie zo groot wordt dat je je leven gaat inrichten in functie van die ambitie, wat is je leven dan nog waard? Bovendien open ik straks opnieuw een eigen winkel in Gent. Dan zal mijn naam wel weer op de voorgrond treden. Maar ik voel absoluut niet de behoefte om me als sterontwerper te profileren.”
Van de internationale exposure die andere Belgische ontwerpers inmiddels genieten – met de befaamde Zes van Antwerpen stevig op kop – ligt Welvaert dan ook niet bepaald wakker. Al moet hem duidelijk toch één ding van het melancholieke hart. ” Walter VanBeirendonck, Bikkembergs, AnnDemeulemeester en de anderen zijn stuk voor stuk goede stilisten die internationale faam verdienen. Maar België heeft heel wat meer te bieden dan de Zes van Antwerpen en dat wordt helaas vaak vergeten. Ontwerpers die niet uit Antwerpen komen, het zonder internationale promotie moeten zien te rooien en ook niet kunnen genieten van de ondersteuning door de Modenatie kunnen het tegenwoordig simpelweg schudden. De hegemonie van Antwerpen op modegebied is dan ook volkomen artificieel. Ze trekken alles naar zich toe en dat remt de ontwikkeling van het aanwezige talent in andere steden zoals Gent of Brussel.”
Bovendien heeft Welvaert ook enkele inhoudelijke bedenkingen wanneer de nieuwe collecties van de Van Beirendoncks en de VanNotens dezer wereld voor de zoveelste keer door de vakpers op automatische piloot worden gefêteerd. Neigt het soms niet een beetje naar gemakzuchtige artistieke recyclage? “Ik vind van wel,” stelt Welvaert beslist. “De belijning, de stoffenkeuze, de motieven en de kleuren zijn elk jaar hetzelfde. Daar is op zich niks mis mee, maar creatief of gedurfd is anders. Het is een succesformule die steeds weer wordt herhaald. Ik zeg niet dat mijn collecties beter zijn, maar ik tracht tenminste wel elke keer de nodige variaties aan te brengen of nieuwe terreinen te verkennen. Het enige waar ik op terug blijf vallen, is mijn voorliefde voor zwart. Een échte modeontwerper gaat immers steeds op zoek naar originaliteit, naar een totaal nieuw silhouet. En zo ken ik er maar weinig. Tenslotte is alles al wel een keertje gedaan. Vandaar dat ik mezelf ook liever stilist dan modeontwerper noem: iemand die probeert om met bestaande vormen en ideeën nieuwe combinaties en sferen op te roepen.”
Perfectie is saai
Erg vrolijk kun je de collecties van Welvaert niet noemen. Ook in zijn nieuwste wintercollectie FadoRock blijft de hoofdtoon zwart en luiden de krachttermen darkness, pain, art, Mexico en melancholy. Toch heeft elk ontwerp wel een bepaald detail dat de even rigide als soepele vormentaal op een organische, licht ironische manier weet te doorbreken: een asymmetrisch motief, een gescheurde broekspijp, een rafelige hemdsboord … “Ik hou van die contrasten,” legt Welvaert uit. “Perfectie vind ik immers saai. Ik streef draagbaarheid na, maar er moet wel een zekere oneffenheid insteken om het interessant te maken. Beschouw het desnoods als punk voor de mainstream.”
Nog een opvallend contrast. Hoewel zijn ontwerpen telkens hedendaags, vlot en trendy ogen, bevatten ze steeds weer referenties naar stijlen uit het verleden. “Klopt,” zegt Welvaert enthousiast. “Al heel mijn leven lang koester ik een buitengewone fascinatie voor de achttiende eeuw, een periode die ik overigens nog steeds als het hoogtepunt in onze vestimentaire geschiedenis beschouw. Bovendien is het ook de eeuw van de diep doorleefde melancholie. Lees er maar eens een gothic-roman of de gedichten van LordByron of Shelly op na, de literatuur waar ik eindeloos veel inspiratie uit haal. Vandaar dat ik vaak een historisch knipoogje plaats: breed uitwapperende, rijkelijk geplieerde en nogal aristocratisch ogende jurken voor de dames of gecentreerde hemden met brede mouwen en borstsnoertjes voor de heren.”
Welvaert is een kenner van historische kostuums. En een creatieve kameleon bovendien. Zo is hij assistent-curator van het Gentse MIAT (Museum voor Industriële Architectuur en Textiel), werkt hij op freelance basis voor verschillende andere modemerken, ontwerpt af en toe kostuums en decors voor theater en ondersteunt hij ook diverse projecten op het gebied van beeldende kunsten en muziek. Kortom: een echte workaholic, zeker als je bedenkt dat Welvaert twee keer per jaar in het Gentse zijn eigen modeshow organiseert – voor het presenteren van zijn winter- en zomercollectie voor dames en heren – en er ook nog eens de hippe T-shirtlijn no ko boy op nahoudt.
Dave Mestdach
Jan Welvaert maakt kleren voor ‘de popster in elk van ons’. Begin jaren negentig al lagen de kleren van Jan Welvaert in de hipste winkels van New York.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier