De gedurfde Siberische expeditie van BASF: zakendoen bij -60 °C
Het Duitse chemieconcern BASF investeert 100 miljoen euro in Siberische gasontginning. Via een joint venture met de Russische energiereus Gazprom krijgt het Duitse chemieconcern toegang tot de Siberische grondstoffenrijkdom Novyj Urengoj (Siberië)
Sommige plaatsen zijn niet gemaakt voor mensen. Novyj Urengoj, 2500 kilometer ten noordoosten van Moskou, is zo’n plek. In de zomer temperaturen tot 40 graden, in de winter daalt de thermometer er tot 60 graden onder nul. Ruim 250 dagen per jaar blijft het kwik er trouwens onder het vriespunt. En toch wonen in die afgelegen Siberische stad 110.000 mensen, terwijl 25 jaar geleden pas de eerste steen van deze gastown in de toendra werd gelegd. De reden voor die ‘waanzin’ zijn de enorme gasvoorraden in de bodem.
“Door het ongure klimaat zijn de lonen hier hoger,” zegt de 32-jarige Vitali Popow. “En bovendien ben ik verliefd op dit land. Vroeg of laat val je voor de charme van het noorden.” De ingenieur verdient zo’n 1500 euro per maand, zeker driemaal het loon dat hij voor een gelijkaardige job in zijn geboortestreek – de Oeral – kan vangen. In een land waar het wettelijke minimummaandloon onlangs werd opgetrokken naar 25 euro, is het salaris van de Russische gaswerkers dus ronduit riant.
De bevolking van het stadje – 30 % is jonger dan achttien – leeft zowat bovenop het grootste gasveld van de wereld, goed voor 44 % van de totale productie van de Russische gasmaatschappij Gazprom. De regio is de speeltuin van Urengojgazprom, een van de 160 dochtermaatschappijen van de energiereus. Met dat bedrijf richtte Wintershall, zelf sinds 1969 een filiaal van het chemieconcern BASF, vorige zomer de joint venture Achimgaz op. De Duits-Russische onderneming wil de komende veertig jaar ongeveer 40 miljard kubieke meter aardgas en 40 miljoen ton condensaat – gas in een vaste vorm – produceren. De investeringen die daarvoor de komende jaren nodig zijn, belopen naar schatting 700 miljoen dollar. Het chemieconcern uit Ludwigshafen besliste om de eerste schijf van 100 miljoen euro op te hoesten. Die beslissing past in de krachtlijnen voor de samenwerking op lange termijn die Gazprom-topman Alexei Miller en Jürgen Hambrecht, chief executive officer van BASF, eind vorige maand vastlegden. Centraal daarin stond de gemeenschappelijke exploitatie van het Siberische gasveld Achim. De eerste boringen beginnen in de zomer van 2005. Miller: “Achimgaz is een model voor de samenwerking met buitenlandse partners voor de aardgaswinning in Rusland.”
Europese afhankelijkheid uitbuiten
Dat BASF-dochter Wintershall de spits afbijt, hoeft niet te verwonderen. De joint venture past in een toenemende belangenverstrengeling van Wintershall en Gazprom. Al begin jaren negentig richtten de beide partners Wingas op, voor 65 % in handen van Wintershall terwijl 35 % van het waardepapier bij Gazprom rust. Binnen die joint venture neemt Wintershall de commercialisering en de uitbouw van het Duitse pijpleidingennet voor zijn rekening, terwijl Gazprom zorgt voor de levering tot aan de Duits-Poolse grens. De samenwerking is vitaal voor Gazprom, omdat het bedrijf in het Westen veel hogere prijzen voor aardgas kan vragen dan in eigen land. Voor duizend kubieke meter betalen Berlijners 500 dollar, terwijl dezelfde hoeveelheid in Rusland slechts 100 dollar kost. De export naar Europa leverde Gazprom vorig jaar 16 miljard dollar op.
Het energie-intensieve chemieconcern BASF zag in de samenwerking aanvankelijk een verzekerde levering van goedkope grondstoffen voor zijn Duitse vestigingen. Bovendien bleek Wingas een erg winstgevende diversificatie: de liberalisering van de gasmarkt liet immers ook toe de Duitse consument te bedienen. In enkele jaren tijd verwierf de joint venture een marktaandeel van 14 %. En sinds 2003 verkoopt Wingas ook in België. Naar eigen zeggen heeft de groep al 7 % van de Belgische afzetmarkt in handen. De import van gas blijkt bovendien een erg winstgevende nevenactiviteit voor BASF: 1,37 miljard euro bedrijfswinst vloeide in 2003 van Wintershall naar zijn moeder in Ludwigshafen.
De strategische verstrengeling van Wintershall en Gazprom was begin jaren negentig gedurfd, maar blijkt intussen een troefkaart voor de toekomst. Tegen 2030 zal volgens het International Energy Agency ( IEA) de vraag naar gas in de Europese Unie met twee derde stijgen. Omdat de Britse, Nederlandse en Noorse gasvoorraden niet toereikend zijn, zal Europa steeds afhankelijker worden van gas uit Rusland. En precies op dat terrein heeft het kleine Wintershall – amper 1550 werknemers telt de olie- en gasproducent uit Kassel – een benijdenswaardige positie verworven. Wintershall kan nu zelfs tweemaal verdienen aan het Siberische gas. Aan de ontginningsput verkoopt de joint venture Achimgaz direct aan Gazprom, een week later en 5000 kilometer verder komt het gas in het netwerk van Wingas. Daar passeert Wintershall opnieuw langs de kassa.
Is het Russische Gazprom dan zo afhankelijk van kapitaal uit het Westen? “Minder dan vroeger,” benadrukt Bernhard Schmidt, groepsdirecteur voor exploitatie en productie bij Wintershall. “Kapitaalhonger is niet meer de eerste reden om met buitenlandse firma’s samen te werken. Gazprom heeft partners nodig om de risico’s van een investering te delen, en doet een beroep op buitenlandse expertise om moeilijk bereikbare velden te ontsluiten.” Volgens het IEA moet de gasgigant de komende jaren 300 miljard dollar investeren om nieuwe velden te ontsluiten en pijpleidingen aan te leggen. Dat komt omdat de huidige Siberische gasvelden hun productiepiek al hebben gehad. De productiekosten om het gas te winnen nemen daardoor toe. Om dat op te vangen, boorden de Russen het jongste decennium nieuwe velden aan. Die liggen onder andere in Zapolarnje, op het schiereiland Jamal en in het gasveld Achimov. Dat laatste ligt op 3000 meter diepte, eigenlijk onder het gasveld Senoman dat nu al in gebruik is. Naar Russische normen is dat een diepliggende gasbel, die bovendien moeilijk te ontginnen valt. Schmidt: “Wij hebben de competentie om via een diagonale boortechniek dit moeilijke veld te ontsluiten. In Duitsland zijn olie- en gasvelden immers nooit makkelijk bereikbaar.”
In de toekomst wil Gazprom ook met andere westerse partners samenwerken voor de exploitatie van de Siberische gasvelden en de bouw van nieuwe pijpleidingen naar Europa. Zo onderhandelt het ook met Ruhrgas – trouwens voor 5 % aandeelhouder van Gazprom – over de instap in het veld Yushnoi Russkoje, ten zuidoosten van Jamburg. En zo onderhandelt het met Wintershall over de aanleg van een pijplijn door de Oostzee. De veertien jaar oude banden tussen Gazprom en Wintershall zijn daarbij een hulp. Al in 1995 maakte Wintershall plannen voor een gemeenschappelijke exploitatie van het gas in Siberië. Uiteindelijk is Achimgaz het eerste resultaat. Het is de eerste structurele productiesamenwerking die wordt opgezet tussen Gazprom en een buitenlandse partner. “Laat een ding duidelijk zijn,” zegt Wintershall-woordvoerder Michael Sasse. “Het is dankzij onze jarenlange bestaande vertrouwensrelatie dat wij nu de kans krijgen om deel te nemen aan dit project.”
De laatste sovjetrepubliek
Trots weerklinkt in de stem van Oleg Andreew wanneer hij het heeft over de gasontginning in Siberië. Hij is algemeen directeur van Jamburggasdobytscha Ltd., een andere dochtermaatschappij van Gazprom die ook haar zetel heeft in Novyj Urengoj, maar vooral gas wint in het Jamburg-veld, zo’n 300 kilometer meer naar het noorden. Schmidt: “De installaties zijn van wereldklasse. De Russische bouwingenieurs leveren een huzarenstukje af door machines te laten opereren in een arctisch klimaat.”
Is er dan geen minpunt in de samenwerking? Toch wel. In de wandelgangen van Urengojgazprom waart her en der nog de geest van de Sovjet-Unie. Veel aandacht voor het formele, terwijl de Russische hang naar breedsprakerigheid zorgt voor de nodige vertraging. Dit blijft Rusland, zo dicht bij de poolcirkel is nauwelijks een ziel te vinden die Engels spreekt. Of toch. Er is Alexander Iljasow, directeur van de planningsdivisie bij Urengojgazprom, die in houthakkers-Engels moppen kan tappen. Sympathie krijgt hij zonder problemen en niet alleen omdat de vooruitgangsdrang en de bewondering voor het kapitalistische time is money van hem afstralen. Het Siberische bedrijfsapparaat vertoont nochtans behoorlijk wat inefficiëntie. Terwijl bij ons één personeelsdirecteur volstaat, hebben ze ginds iemand voor personeelszaken, iemand voor personeelsaangelegenheden, iemand voor het personeelsbeleid en iemand om dat alles te coördineren. Jürgen Möpert, de patron van Wintershall in Moskou: “De wodkadrinkers verdwijnen stilaan en de productiviteit stijgt. Heel wat jonge mensen maken een steile carrièresprong en ze hebben vaak in het buitenland gestudeerd. De bedrijfstop van Gazprom bewondert onze efficiëntie en boetseert het nieuwe Gazprom langzaam naar westers voorbeeld.”
Het neemt niet weg dat de sfeer van de Siberische gasfabrieken niet te vergelijken is met westerse concerns. Constant op de achtergrond staan het grauwwitte landschap en de strijd met het klimaat. De lokale bevolking laat het overigens nooit na om het heroïsme te benadrukken waarmee de eerste pioniers dit gebied ontsloten in de jaren zeventig. Rafael Minigulow, de productiechef van het veld in Zapoljarnoje, is een van die pioniers van het eerste uur. Hij werkt al dertig jaar in het koude noorden. Hij is lyrisch over de inspanningen van Gazprom voor de regio. “Zij leggen hier wegen aan die 1 miljard dollar per kilometer kosten,” grijnst hij. Gazprom zorgt voor alles: kinderopvang, vakantie aan de Zwarte Zee, medische zorgen en een vet loon. In zijn warme lofzang lijkt de almachtige partij vervangen door Gazprom. Maar erg vindt hij dat niet. “Want,” zegt Minigulow, “in de toendra zijn er geen concurrenten.”
Roeland Byl
Omdat de Britse, Nederlandse en Noorse gasvoorraden niet toereikend zijn,
zal Europa steeds afhankelijker worden
van gas uit Rusland.
Sommige plaatsen zijn niet gemaakt voor mensen. Novyj Urengoj, 2500 kilometer ten noordoosten van Moskou, is zo’n plek.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier