De gastheren van 330.000 Vlamingen
Op de tweede verdieping van het Antwerpse Sportpaleis heerst een gezellige drukte. Aan de muur prijken gouden platen van AndreaBocelli, affiches van Clouseau en van vroegere edities van de ‘Night of the Proms’. Centraal in het kantoor staan, zij aan zij, de bureaus van JanVereecke (39) en JanVanEsbroeck (40).
330.000 bezoekers – één op zeventien Vlamingen – zakken tussen 17 oktober en 16 november af naar het Sportpaleis om er mee te brullen met klassieke versies van liedjes van Toto, En Vogue en INXS en de Chinese gitariste Xuefei Yang, afgewisseld met klassieke muziek. De 22 afleveringen van de negentiende editie van de Night of the Proms maken de twee Jannen tot de grootste gastheren van Vlaanderen.
Niet slecht voor een ietwat uit de hand gelopen ideetje van twee TEW-studenten. “Pas achteraf hebben we beseft welk risico we namen,” geeft Van Esbroeck toe. De Brabander was voorbestemd om zijn vader op te volgen bij het familiebedrijf, de Zitmeubelfabriek St-Jozef in Aarschot. Maar tijdens zijn eerste licentie kwam hij als voorzitter van Unifac, de overkoepelende studentenvereniging van Ufsia, op het idee om iets te doen met klassieke muziek voor studenten. Samen met Vereecke, zoon van de directeur van een muziekschool en zelf een niet onbegenadigd pianist, werkte hij de plannen verder uit. Omdat het project vele malen het budget van Unifac te boven ging, organiseerden ze het op eigen risico.
Die eerste editie in oktober 1985, met Toots Thielemans en Thijs van Leer op de affiche, lokte 13.500 toeschouwers. Vereecke hing meteen zijn baan bij Procter & Gamble aan de wilgen en begon voltijds met de organisatie van evenementen.
De twee onderscheidden zich in het organisatorenwereldje door de aandacht die ze besteedden aan marketingonderzoeken om te peilen naar de wensen van het publiek. Het leverde hen in 1997 de titel op van Marketeer van het Jaar. “De Proms is een totaalconcept. Je komt niet voor de namen, wel voor de sfeer,” zegt Vereecke. “Maar mensen verwachten wel dat het tiptop in orde is. Het is ook erg moeilijk communiceerbaar. Dat merken we nu opnieuw in Frankrijk. Vorig jaar hebben we daar een eerste reeks van acht concerten gegeven, volgend jaar gaan we terug. We halen daar momenteel 3500 bezoekers per avond. Het zal nog wel een jaar of vier duren voor we break-even draaien.”
Toch zal de groei vooral uit het buitenland moeten komen. Met 22 shows in België en veertien in Nederland is het verzadigingspunt ongeveer bereikt, geven Jan en Jan toe. “Ons seizoen loopt van 12 oktober tot 22 december. Groeien zullen we eerder in aantal toeschouwers dan in het aantal optredens.” Daarom wordt vooral uitgekeken naar Duitsland, waar de Proms met achttien voorstellingen pas echt gelanceerd zijn.
Daarnaast rekenen ze vooral op nieuwe producten, zoals de twee voorstellingen van ‘My First Night’, die in de lente van volgend jaar gezinnen met kinderen tussen acht en veertien wil lokken met een aangepaste versie van de Proms. “Van ‘Night of the Opera’ zijn we definitief genezen, ja,” zegt Jan Vereecke, alluderend op de financiële kater die dat project achterliet.
Vereecke typeert Van Esbroeck als “een koppigaard die altijd gelijk wil hebben, en het meestal ook heeft.” Vereecke is meer diplomatisch, beredeneerd. Een ex-medewerker typeert Vereecke als de eerder koele strateeg, terwijl Van Esbroeck de doener is die leven in de brouwerij brengt. Tafelspringers zijn het echter geen van beiden: een gemeenschappelijke hobby is grasmaaien. “Dan geeft je tijd om na te denken.”
De twee hebben een los-vaste werkverdeling. Het puur artistieke zit voor het leeuwendeel bij Vereecke, de ticketingafdeling en het beheer van het Sportpaleis zijn voor rekening van Van Esbroeck. De echt belangrijke beslissingen nemen ze samen, en voor het overige verdelen ze de dossiers: Van Esbroeck buigt zich over ‘Clouseau in ‘t midden’, terwijl ‘Het Swingpaleis live on stage’ een kolfje naar de hand van Vereecke is.
“Een langetermijnplanning hebben we niet echt. Wij zijn geen imperialisten die tegen dan daar en daar willen zitten en zoveel mensen bereiken. Platte opportunisten, dát zijn we,” lacht Van Esbroeck. Jan en Jan zouden misschien nooit meer dan goede evenementorganisatoren zijn geworden, als in 1996 de NV Sportpaleis niet failliet was gegaan. Door mismanagement werd ” de ouw’ madam” – ruim zestig jaar oud – het jaar voor het faillissement slechts 22 dagen verhuurd. Ter vergelijking: in het boekjaar 2001-2002 waren er 110 shows op 96 manifestatiedagen, die 1,1 miljoen mensen lokten. Dat leverde een omzet op van 7,9 miljoen euro, een cashflow van 1,3 miljoen euro en een nettowinst van 0,8 miljoen euro. De schuldenlast zakte van 2,9 naar 2,2 miljoen euro. “Mooie cijfers? Als je eens wist hoeveel moeite we destijds hadden om de lening rond te krijgen…”
De Jannen en het provinciebestuur brachten een bod van 7,36 miljoen euro uit en haalden het Sportpaleis binnen. De provincie kreeg de volle eigendom: ze liet een schuldvordering van 3,45 miljoen euro vallen en bracht 1,51 miljoen vers geld in. In ruil voor het vruchtgebruik voor dertig jaar telde AntwerpenSportpaleisBeheer ( ASB) 2,41 miljoen euro neer, plus de belofte om 12,39 miljoen te investeren in veiligheid en comfort.
In tegenstelling tot het vorige management houden Jan & Jan de uitbating en de eigen organisatie strikt gescheiden. In ASB participeren immers ook Herman Schueremans, de Rotterdamse zaal Ahoy en de Nederlandse concertpromotor Mojo, inmiddels een onderdeel van de Amerikaanse entertainmentgigant Clear Channel. “Die zijn goed voor 15 % van onze activiteiten. Maar een optreden van Paul McCartney heeft natuurlijk wel meer uitstraling dan ‘Eurosong live on stage’,” glimlachen de twee.
330.000 Vlamingen zakken de komende maand af naar het Sportpaleis om er mee te brullen met klassieke versies van populaire liedjes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier