De EU-ministerraad dient zichzelf, niet Europa
De Europese ministerraad heeft vorige week het ontwerp van richtlijn op “de octrooieerbaarheid van in computers geïmplementeerde uitvindingen” goedgekeurd. Het punt stond op de agenda als een zogenaamd A-item: een maatregel waarover geen discussie bestaat.
Maar die discussie bestaat natuurlijk wel. De richtlijn riskeert zware gevolgen te hebben voor de Europese software-industrie. Tot nog toe zijn computerprogramma’s “als zodanig” door het Europees Octrooiverdrag expliciet van patentering uitgesloten. Ze worden goedkoop beschermd door het auteursrecht onder de Europese richtlijn van mei 1991. Probleem is dat het Europees Octrooibureau in de praktijk al jaren ‘softwarepatenten’ toekent, waarvan de juridische waarde dus dubieus is.
Met haar richtlijn wil de Europese Commissie nu rechtszekerheid en een gelijke behandeling binnen de interne markt creëren. Ook al omdat Amerika wel patenten toekent op software. De richtlijn moet een “stimulans voor investering en innovatie bieden”, heet het.
Ook het Europees parlement vindt dat sommige “in computers geïmplementeerde uitvindingen” gepatenteerd moeten kunnen worden, maar dan onder strikte voorwaarden. Essentieel sloot het parlement bij zijn eerste lezing in september 2003 de achterpoortjes in het ontwerp van de Europese Commissie.
De Europese ministerraad heeft dat advies van het parlement nu naast zich neergelegd en het oorspronkelijke Commissie-ontwerp met cosmetische veranderingen opnieuw naar het parlement teruggestuurd, wel wetende dat het Europees parlement het moeilijk zal hebben om dat ontwerp nogmaals grondig te amenderen (in tweede lezing vergt amendering een absolute meerderheid van alle parlementsleden en niet alleen van de aanwezige parlementsleden).
Om twee redenen is dat een slechte zaak. Eén: het nieuwe ontwerp is even vaag, inconsistent en onwerkbaar als het vorige. Als het ooit een richtlijn wordt, zullen – zoals in de VS – routinematig waardeloze patenten kunnen worden toegekend, waarna rechtbanken en advocaten maar moeten uitvechten wie rechten heeft en wie niet. Dat is het tegendeel van rechtszekerheid.
Twee. Het is twijfelachtig of de patentering van software zal bijdragen om, zoals de Commissie beweert, investeringen en innovatie te stimuleren. Het valt op dat de voorstanders van het ontwerp onder juristen te vinden zijn. Economen zijn tegen. Wat er aan economisch onderzoek bestaat, schijnt uit te wijzen dat softwarepatenten innovatie verminderen in plaats van vermeerderen. In het algemeen staat in deze sector de inspanning die nodig is om een ‘uitvinding’ te doen, niet in verhouding tot de monopoliepositie die een patent verleent. De software-industrie kent trouwens geen gebrek aan innovatie, integendeel.
Tijdens de ministerraad zei de Luxemburgse EU-voorzitter dat het ontwerp “om institutionele redenen” aanvaard moest worden om een precedent en verder uitstel te vermijden. Persoonlijk zien we liever maatregelen genomen worden in het belang van de economie.
Bruno Leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier