De erfenis van wijlen dokter Paul
Dokter Paul Janssen is niet meer. Een maand geleden is de medicijnman van Vlaanderen plots overleden. Maar zijn eigengereide ideeën vonden weerklank in heel wat Vlaamse onderzoeksbedrijven. Wie zijn de geestelijke erfgenamen van dokter Paul en hoe springen ze met hun erfenis om?
J anssen Pharmaceutica is een begrip. En niet alleen in de Kempen, maar tot in China klinkt de naam Paul Janssen als een klok. Onder zijn impuls groeide het farmaceutische bedrijf in Beerse uit tot de ruggengraat van het concern Johnson & Johnson ( J&J), volgens omzet toch het vierde grootste farmabedrijf in de wereld.
Dokter Paul, zoals de man in witte jas werd genoemd, overleed op 11 november op 77-jarige leeftijd. Zijn eigenzinnige visie was volgens intimi ook de reden van zijn succes. Zijn wijsheden kwamen niet uit managementboeken, hij verzamelde gewoon interessante wetenschappers om zich heen en bouwde daarrond zijn bedrijf uit. Hij was tamelijk onverzettelijk en wist vaak vooraf waar zijn einddoel lag. Staf Van Reet, die hem opvolgde als researchdirecteur toen de stichter in 1991 met pensioen ging, vat het zo samen: “Paul Janssen was koppig en je moest van goeden huize zijn om met hem in een serieuze discussie te treden. Hij was een schaakspeler die precies wist waar hij naartoe wou. Daar ben ik vaak jaloers op geweest. Vandaag is de researchbenadering een stuk rationeler, hij werkte intuïtiever en was toch succesvol. Zijn aanpak zou ik wel willen gieten in een managementmodel.” Van Reet is tegenwoordig bij J&J verantwoordelijk voor kapitaalinvesteringen in biotechbedrijven.
Goed honderd octrooien en tachtig geneesmiddelen leverde de aanpak van Paul Janssen op. En hoewel de gloriejaren van Janssen Pharmaceutica als broedmachine voor pillen voorbij lijken, brengt dat het gemiddelde toch op bijna twee nieuwe geneesmiddelen per jaar. Vijf daarvan staan zelfs permanent op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Niet vies van een gokje
Het ontzag bij vroegere medewerkers is dan ook reusachtig. Niet alleen voor de prestaties van de man, maar vooral om de eigengereide persoonlijkheid. Het was moeilijk om je bij een snelle geest als de zijne te vervelen, beaamt sleutelmedewerker van het laatste uur Paul Lewi. De erfenis van de Kempense pillenmaker leeft verder in vele hoofden, maar de apostelen verkondigen niet helemaal dezelfde blijde boodschap als hun grote voorbeeld.
Paul Janssen was niet vies van een berekende gok. Hij was de eerste om toe te geven dat hij er geregeld naast zat, maar dat vond hij niet erg omdat zijn missie erin bestond levens te redden. Vandaag moet een nieuw geneesmiddel door een steeds langere tunnel van klinische proeven en is de intuïtieve aanpak van dokter Paul onmogelijk. De tijden zijn veranderd, heet dat dan. “De visie om menselijke noden te genezen, blijft onze eerste drijfveer, maar de context is veranderd,” zegt de huidige researchdirecteur, Didier De Chaffoy. “Net als dokter Paul leggen we nog steeds de nadruk op het aantrekken van de beste mensen. Die geven we het vertrouwen om zich te ontwikkelen.”
De Chaffoy spreekt uit ervaring. Hij was de eerste tien jaar van zijn carrière een element van de persoonlijke speeltuin van dokter Paul. Hij deed er allerlei interessant onderzoek, dat niets met concrete geneesmiddelen te maken had. “Wat ik heb gedaan de eerste tien jaar is vandaag niet meer mogelijk. Maar we proberen hetzelfde te doen door ‘postdocs’ binnen te halen. Dat heeft een dubbel doel: goede mensen ontdekken en onze vaste mensen een bredere scope bieden.”
Maatpak met witte kiel
Toen we vroegen of de echte erfgenamen van dokter Paul niet in kleine researchbedrijven zitten (zie kader: De buitenechtelijke erfgenamen van Paul Janssen), benadrukte woordvoerder Stefan Gijsels: “U begrijpt dat volgens ons de belangrijkste erfenis van dokter Paul hier in Beerse staat.” Ook de huidige gedelegeerd bestuurder Ajit Shetty, tevens aangetrouwde neef van dokter Paul, sloofde zich tijdens het joviale gesprek uit om die boodschap over te brengen. Uiteraard hebben ze gelijk. En toch is een gesprek met Shetty heel anders dan met dokter Paul. De huidige patron heeft een nette PowerPoint-presentatie klaar, staat in maatpak, terwijl je bij dokter Paul ieder moment het gevoel had dat hij je de chemische reactie ging uitleggen die hij de avond ervoor in een artikel uit Nature had gelezen. Dat was Paul Janssen ten voeten uit. En hoewel Ajit Shetty in Cambridge doctoreerde en een wetenschappelijke bagage heeft om u tegen te zeggen, heeft hij meer de uitstraling van een moderne manager dan van een wetenschapper. Dokter Paul zag er in een maatpak nog altijd uit alsof hij die ochtend zijn witte kiel vergat aan te trekken.
Maar Shetty heeft wel gelijk: op een terrein van 65 hectare in de Kempense bossen ligt de indrukwekkendste site uit de nalatenschap van Paul Janssen. Wereldwijd telt Janssen Pharmaceutica 23.000 medewerkers, waarvan 4500 in België. Daarvan zitten er 3500 in Beerse. Een op drie onderzoekers in de farmadivisie van J&J heeft zijn biotoop in Beerse, de rest zit in Amerika. De investeringen in onderzoek en ontwikkeling bij Janssen Pharmaceutica stegen de afgelopen jaren van 307 miljoen euro in 1997 naar 857 miljoen euro in 2003.
Een en ander heeft zeker ook te maken met de toegenomen kosten voor de ontwikkeling van geneesmiddelen. De gemiddelde kostprijs van een nieuw geneesmiddel bedroeg in 1990 ongeveer 200 miljoen dollar en lag in 2000 al op 880 miljoen. Bovendien is J&J bezig aan een inhaalbeweging. Een jaar of vijf geleden was de pijplijn met nieuwe producten opgedroogd, tegenwoordig zit de groep weer in de topdrie op wereldvlak. Dus is de campus in Beerse nog steeds het vlaggenschip en de belangrijkste erfenis van dokter Pauls levenswerk, zo redeneert de huidige bedrijfsleiding. Shetty: “We beheren hier de nalatenschap van dokter Paul door zijn geneesmiddelen te verjongen. Dat doen we met innovatieve toepassingen zoals bijvoorbeeld alternatieve toedieningsvormen. En we proberen zijn aanpak van creativiteit, zelfdiscipline, kennis en openheid voort te zetten.”
Amerikanisering en bureaucratisering
Toch sluimert in Beerse ook al enkele jaren de klacht over te veel amerikanisering en bureaucratisering. Die zorgde zelfs voor een exodus van bekwame mensen, lijkt het wel. Er is het rijtje ex-medewerkers dat bijna als buitenechtelijke erfgenamen het voorbeeld van hun vroegere baas volgde en voor eigen rekening begon. Luc Tritsmans en Bert Clincke is zo’n duo. De eerste was in Beerse verantwoordelijk voor het internationale klinische onderzoek van het centrale zenuwstelsel, de tweede voor de neuropsychofarmacologie. Samen richtten ze in 1998 C&T Paradigm op. Ze oordeelden dat het zwaartepunt van het klinische onderzoek binnen Janssen toch naar de VS verschoof en dat wie carrière wilde maken mee moest verhuizen. “Dat wilden wij niet om persoonlijke redenen en dus begonnen we met C&T Paradigm,” vertelt Tritsmans.
En er zijn nog voorbeelden van uitgezonden apostelen. Paul Stoffels stapte in 1996 over naar het Mechelse biotechbedrijf Tibotec-Virco. Het succes van Tibotec trok op zijn beurt heel wat voormalige onderzoekers uit Beerse aan. Achter de hoek van Tibotec liggen de kantoren van een andere verloren zoon: Remi Van Den Broeck, ooit projectleider voor de klinische opvolging van de HIV-producten. Hij begon samen met zijn vrouw Medisearch International. Dat bedrijf organiseert klinische proeven met patiënten bij artsen en ziekenhuizen over de hele wereld. In de staf zit ook Jelle van Gils, die voorheen bij Janssen een ondersteunende functie had in clinical operations. Zij zegt: “Dokter Paul had contact met de basis, en de hiërarchie bleef beperkt. Dat is het milieu waar je kan gedijen als wetenschapper. Dat maakte hem tot een briljant manager.”
En dan zijn er ook Geert Van Cauwenbergh en Marcel Borgers, die hun stek binnen de grote farmagroep verruilden voor het leven van de spin-off Barrier Therapeutics. Het Amerikaans-Belgische bedrijf is gespecialiseerd in dermatologische producten, grotendeels met patenten die van de kast vielen bij J&J. “Het gaat om geneesmiddelen waar het marktpotentieel volgens J&J te klein voor is,” zegt Borgers glimlachend, blakend van gezondheid en blij dat hij de spanning van het opstarten nog eens mag beleven. “Voor een bedrijf met minder overheadkosten, zoals Barrier, is een product met 300 miljoen dollar omzet juist van goudwaarde.”
Niet bepaald een diplomaat
Het sleutelwoord voor de erfgenamen is misschien wel onafhankelijkheid. Toen Janssen Pharmaceutica begin jaren zestig fuseerde met J&J, behield het een grote onafhankelijkheid. Paul Stoffels: “Dokter Paul heeft J&J eigenlijk veranderd in plaats van omgekeerd. Hij was de motor om de organisatie om te vormen tot een farmaconcern. Daarbij kreeg hij veel vrijheid, want hij was verantwoordelijk voor die snelgroeiende geneesmiddelendivisie.”
Maar dat evolueerde natuurlijk. Vandaag is de tak researchgeneesmiddelen goed voor 47,7 % van de omzet. Logisch dat de aandacht van de aandeelhouder voor het reilen en zeilen in Beerse toenam. De persoonlijkheid van dokter Paul was nogal sterk en dus kon niemand opstaan met diezelfde gespierde stem toen hij ruim tien jaar geleden met pensioen ging. “Dokter Paul was niet bepaald een diplomaat,” geeft Borgers aan. “Daar reageerden de Amerikanen op na zijn vertrek. Toen kregen ze eindelijk greep op Beerse. Het team dat het roer overnam van dokter Paul heeft heel hard gewerkt, maar kon het hoofd niet bieden aan de Amerikaanse druk.”
En toch was die graad van onafhankelijkheid van belang voor dokter Paul en Janssen Pharmaceutica. Toen hij in 1961 zijn bedrijf verkocht, was hij niet bezig met een financiële verankering, maar juist wel met een continuïteit voor zijn mensen en voor zijn wetenschappelijke projecten. Die visie delen ook zijn apostelen, zij het in een gemoderniseerde beurscontext.
Kijk maar naar Paul Stoffels. Hij volgde op dat terrein bijna dezelfde logica. Tibotec ontstond eigenlijk uit een gesprek tussen Rudi Pauwels en dokter Paul. Pauwels werkte als HIV-onderzoeker op het Rega Instituut aan de KU Leuven. In die hoedanigheid werkte hij al samen met Janssen Pharmaceutica. Tibotec werd het bedrijf dat contractresearch deed en evolueerde geleidelijk, zodat het nu co-ouderschap kan claimen van de nieuwe middelen tegen aids die bij J&J in de pijplijn zitten. Zonder twijfel bouwden Pauwels en Stoffels, die er al gauw bijkwam, een van de belangrijkste biotechbedrijven in Vlaanderen uit de grond. Financieel architect was Fons Buster, trouwens ook een oudgediende van Janssen Pharmaceutica. Het plan was om deze keer via een beursgang, wel te zorgen voor een financiële verankering. Maar uiteindelijk groeide de druk op de bedrijfsleiding en kozen ze voor een onafhankelijk statuut binnen de grote J&J-groep. Het lijkt een kopie van het scenario van dokter Paul.
Moleculaire speeltuin
Op de uitvaart van Paul Janssen gaf zijn zoon Herwig – tegenwoordig verantwoordelijk voor business development voor de consumentenproducten van Janssen Pharmaceutica en de enige van de vijf kinderen die in het bedrijf actief is – aan dat zijn vader vond dat men hem te weinig om raad vroeg de afgelopen tien jaar. Nochtans had dokter Paul sinds midden de jaren negentig opnieuw zijn eigen nieuwe speeltuin: het Center for Molecular Design ( CMD).
Daar concentreerde hij zich samen met zijn trouwe luitenant Paul Lewi en een handvol jong talent op het aidsonderzoek. Lewi werkte 41 jaar voor dokter Paul. Tijdens een uitstekende lunch in een van de lunchkamers in Beerse blijft Lewi – ondanks zijn drie academische titels – zijn minzame zelf. Je ziet dat hij in de schaduw bleef van Janssen, die in hem een geestesverwant zag. Lewi: “Dokter Paul had graag een gesprekspartner en ik ging daar met alle plezier op in. Die gesprekken konden gaan over alles, zijn kennis was heel breed. Het gebeurde vaak dat hij me thuis opbelde om een wandeling te maken en daar het gesprek voort te zetten.”
Lewi haalde eind jaren zestig – op vraag van dokter Paul – de eerste wetenschappelijke computer naar Beerse voor de automatisering van het laboratorium. Op die manier werd Janssen Pharmaceutica een van de pioniers in het gebruik van computers als wetenschappelijk instrument. De computer speelde ook aan het einde van Janssens’ loopbaan in het CMD een cruciale rol bij het ontwerpen van mogelijke medicijnen tegen aids.
En hoe moet dat nu verder met het CMD? “Dokter Paul vervangen is niet mogelijk, maar zijn werk voortzetten wel,” zegt Lewi. “Veel mensen willen graag blijven samenwerken in zijn geest. Hij was eerst op mensen gericht en stelde zich ook op als een leermeester door het voorbeeld en de dialoog. Eigenlijk was hij zoals Socrates voor zijn leerlingen. En die hebben de fakkel ook doorgegeven.”
Die leerlingen zitten nu misschien verspreid over verschillende bedrijven, maar volgens Lewi was dokter Paul trots op uitwassen als Tibotec en Barrier. De banden met de satellieten waren er ook altijd. Medisearch en C&T Paradigm deden klinisch onderzoek voor Janssen, al willen ze dit niet bevestigen wegens gebonden aan confidentialiteit. Marcel Borgers geeft het belang van zijn peetvader aan als hij zijn laatste ontmoeting met de meester verhaalt: “Een week of twee voor hij stierf, was ik nog bij Paul Janssen en had ik naar gewoonte een lijstje vragen klaar. Uiteindelijk zijn we nooit verder gekomen dan de eerste vraag, maar na enkele uren praten hadden we wel een drietal patenteerbare chemische verbindingen op papier.”
Roeland Byl
Barrier Therapeutics is gespecialiseerd in dermatologische producten, grotendeels met patenten die van de kast vielen bij Johnson & Johnson.
“Een week of twee voor hij stierf, was ik nog
bij Paul Janssen.
Na enkele uren praten hadden we wel een drietal patenteerbare chemische verbindingen op papier.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier