De econoom van de 99 procent

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Joseph E. Stiglitz: The Price of Inequality, W.W. Norton & Company, 2012, 414 blz, 33 euro

De nog altijd onverteerde financiële crisis van 2008-2009 heeft vele vaders, maar de grote en nog groeiende inkomensongelijkheid in de VS is een van de meest giftige wortels van het kwaad. De verdeling van de welvaart heeft in de VS dusdanig ongezonde en onrechtvaardige verhoudingen aangenomen dat de Amerikaanse economie structureel instabiel is geworden, argumenteert de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz in The Price of Inequality.

Het Amerikaans bbp en het gemiddelde inkomen stijgen wel opnieuw, maar die cijfers verbergen dat de meeste Amerikanen ter plaatse trappelen of er zelfs op achteruitgaan. Het reële mediaaninkomen, of dus het inkomen van de doorsnee-Amerikaan, stagneert nu al een kwarteeuw. Om in de aanloop naar de crisis hun consumptiepatroon op te krikken, moesten steeds meer gezinnen hun toevlucht nemen tot krediet, met de stijgende waarde van het eigen huis als onderpand en bankautomaat. Toen deze muziek stopte, implodeerde de economie samen met de koopkracht van de gezinnen. Alleen een volgehouden en uitzonderlijk agressief monetair en fiscaal beleid heeft een nieuwe Grote Depressie kunnen vermijden, maar de uitkomst van dat beleid op langere termijn is nog hoogst onzeker. Stiglitz onderstreept meermaals dat een rechtvaardiger inkomensverdeling ge-paard gaat met een hogere economische groei.

De VS hebben nog geen lessen getrokken uit de crisis, integendeel. In 2010 ging 93 procent van de bbp-groei naar de 1 procent rijksten. “Wij zijn de 99 procent”, onthoud die steeds luider klinkende protestkreet. De inkomensongelijkheid vertaalt zich ook in vermogensongelijkheid. Het rijkste 1 procent van de Amerikanen heeft een derde van het vermogen in handen. Bovendien verlamt een gebrekkig onderwijs de sociale mobiliteit. De Amerikaanse droom is bijna nergens moeilijker waar te maken dan in de VS zelf.

Stiglitz waarschuwt dat de VS afglijden naar een standenmaatschappij met een toplaag die er alles aan doet om zijn bevoorrechte positie te beschermen, ten koste van het algemeen belang. De toplaag mag in de VS een vette bonus verdienen, op voorwaarde dat de big shots welvaart en goed betaalde jobs voor iedereen creëren. Maar net dat lukt niet meer, en dus waarschuwt Stiglitz dat het cement dat de Amerikaanse samenleving bij elkaar houdt, snel afbrokkelt.

Stiglitz legt heel helder uit hoe de groeiende inkomensongelijkheid een gevolg is van de globalisering en de technologische vooruitgang. Maar in plaats van die polariserende marktkrachten te verzachten, worden ze in de VS aangescherpt met een beleid dat de belangen van de rijksten dient. Nergens werd dat duidelijker dan bij de redding van de banken in 2008. Zelden is zo veel geld gevloeid naar zo weinigen die zulk een grote schade hadden aangericht, zegt Stiglitz daarover.

De econoom hekelt hoe de toplaag het democratisch proces gekaapt heeft, en een beter onderwijs, een progressiever belastingsysteem, een efficiëntere antikartelwetgeving, of een betere consumentenbescherming in de weg staat. Dat zijn nochtans de bouwstenen van een rechtvaardiger maatschappij én een sterkere Amerikaanse economie. The price of inequailty is onmisbare lectuur voor wie de diepe en bijzonder moeilijk te herstellen breuklijnen in de Amerikaanse samenleving wil begrijpen.

DAAN KILLEMAES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content