De diplomaten trekken hun messen
De voorbije twee jaar hebben de grootste economieën de dreiging van een nieuwe grote depressie proberen af te wenden. In 2011 wordt duidelijk dat de crisis ook de internationale politiek verzuurde.
De politieke malaise houdt verband met de economische crisis. Twintig jaar voorspoed en globale economische integratie na het einde van de Koude Oorlog hadden een diepgaand politiek effect. Alle grote mogendheden konden tevreden zijn. De Verenigde Staten genoten van hun unipolair moment, de Europese Unie breidde zich uit en gedijde, China en India zagen zichzelf rijker en machtiger worden.
Maar de Amerikanen zijn zich beginnen af te vragen of deze nieuwe wereldorde de Verenigde Staten nog wel gunstig gezind is. De opkomst van China wordt steeds vaker gekoppeld aan het jobverlies van gewone Amerikanen en als een uitdaging voor de Amerikaanse machtspositie. De EU verkeert ook in een defensieve bui: het protectionistische en het anti-immigratiegevoel worden sterker en er zijn spanningen tussen de eurolanden.
Na een lange periode van samenwerking keren de concurrentie en de rivaliteit terug in het internationale systeem. In 2011 stuurt die redenering de internationale betrekkingen in het honderd, met als drie belangrijkste symptomen de verslechtering van de relatie tussen de VS en China, gekibbel in de EU en bittere mislukking om vooruitgang te boeken op om het even welk belangrijk punt op de internationale diplomatieke agenda, vooral de klimaatverandering en de kernwapens.
Zelfs de gematigde Amerikaanse economen wijzen nu de Chinese wisselkoerspolitiek met de vinger. Die is erop gericht de yuan ten opzichte van de dollar ondergewaardeerd te houden en wordt gezien als een bron van aanhoudend hoge werkloosheid in Amerika. China doet in 2011 waarschijnlijk wel enkele gestes, maar die zijn onvoldoende om de Amerikaanse critici te sussen. De kans dat protectionistische wetgeving door het Congres komt, neemt scherp toe en Barack Obama, die in 2012 voor een zware verkiezingscampagne staat, zou die wel eens kunnen ondertekenen. Dat vergiftigt de strategische betrekkingen tussen China en Amerika.
Het belangrijkste symptoom daarvan is een toenemende openlijke rivaliteit in en rond de Stille Oceaan. De Chinese militaire machtsontplooiing gaat in snel tempo voort. In 2011 slaan de Amerikaanse strategen terug. Ze voeren het aantal legeroefeningen met regionale bondgenoten zoals Japan, India en Zuid-Korea op. De Verenigde Staten en China staan ook tegenover elkaar op internationale fora zoals de Verenigde Naties, de onderhandelingen over de klimaatverandering en de G20-toppen.
Vooral de G20 krijgt een ambitieuze agenda onder het hyperactieve voorzitterschap van Nicolas Sarkozy. De Franse president gelooft in multilateralisme, staat bijzonder graag in de schijnwerpers en is erop uit om een aantal gunstige krantenkoppen te halen, net voor een moeilijke verkiezingscampagne in 2012. Maar hij scoort beter als ceremoniemeester dan als diplomaat.
De spanningen tussen de VS en China blokkeren de vooruitgang van de be-langrijkste internationale kwesties. De twee landen raken het er zelfs niet over eens of er nu al dan niet ‘wereldwijde economische onevenwichten’ bestaan die te maken hebben met handel en wisselkoersen.
Intussen blijft China afkerig van een verhoging van de internationale druk op Iran in verband met zijn nucleair programma en geeft het er de voorkeur aan zijn economische en energiebelangen te verdedigen. De confrontatie tussen de ontwikkelde naties en de ontwikkelingslanden, die de totstandkoming van een nieuwe internationale overeenkomst over klimaatverandering tegengewerkt heeft, houdt ook nog stand in 2011, waarbij China de lobby van de ontwikkelingslanden aanvoert.
Ook tussen rijke landen onderling nemen de internationale spanningen toe, vooral dan in de Europese Unie, die zichzelf tot nog toe voordeed als het ware toonbeeld van verlichte internationale samenwerking. Eens te meer doemt de zwakke economie op en de EU-toppen in Brussel worden het hele jaar door een gespannen en bittere affaire.
Alles bij elkaar wordt 2011 een jaar waarin de wereldleiders stilaan gewoon worden aan een nieuwe internationale politieke omgeving. De tijd van het goede gevoel dat samenhing met het hoogtepunt van de globalisering is voorgoed voorbij. Er is iets grimmigers, minder productiefs en minder voorspelbaars voor in de plaats gekomen. z
De auteur is chef commentator buitenlandse zaken van Financial Times.
GIDEON RACHMAN, ILLUSTRATIE DEBORA LAUWERS
De tijd van het goede gevoel op het hoogtepunt van de globalisering is voorgoed voorbij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier