De demografische gletsjer komt eraan
Midden volatiele beurzen, hyperactieve centrale banken en dagelijkse updates over de gezondheidstoestand van de wereldeconomie, zijn langzame fenomenen niet populair. Iedereen vergaapt zich aan de stortregen aan financieel-economische informatie, maar negeert tegelijk de veel belangrijkere demografische gletsjer. Die evolueert traag, maar is niet meer te stoppen.
Het lot van de Europese bevolking de volgende decennia valt dan ook eenvoudig samen te vatten: krimp, ontgroening en vergrijzing. Uitgerekend omdat ze zo traag verlopen, lijkt de impact van demografische processen op ons dagelijkse leven verwaarloosbaar.
Volkomen onterecht. Zelfs de afgelopen decennia heeft de demografie vorm gegeven aan de financieel-economische omgeving.
In de jaren tachtig en negentig bereikten westerse babyboomers in groten getale de piek van hun productiviteit en dus ook de piek van hun spaarvermogen. Grote spaaroverschotten vonden hun weg naar (aandelen)investeringen terwijl de snelle toename van de actieve bevolking de stijging van de lonen temperde.
Vanaf het einde van de jaren tachtig werd dat laatste fenomeen nog versterkt door de ontsluiting van de ontluikende markten. Hun gigantisch reservoir van vele honderden miljoenen goedkope arbeidskrachten zette een rem op de westerse lonen en op inflatie. Dalende inflatie, sterke economische groei en een massaal spaaroverschot waren een turbo voor zowel koersen als waarderingen van financiële activa.
Ziedaar de Grote Matiging: lage en stabiele inflatie, langere economische cycli, een schijnbare beheersing van economische schokken en twee decennia ijzersterke prestaties voor aandelen, obligaties en vastgoed. Binnen de aandelencultus werden centrale bankiers vereerd als halfgoden voor hun weldaden als wegbereiders van de Grote Matiging.
Bekeken vanuit de demografie kunnen we net zo goed de ouders van de babyboomers dankbaar zijn. Het is dan ook het demografisch ingegeven overschot aan arbeidskrachten en spaarmiddelen die de koersen van aandelen én obligaties tot grote hoogtes heeft gestuwd.
Niet toevallig vielen de piekwaarderingen voor aandelen eind jaren negentig samen met de piek van het aantal spaarders tegenover niet-spaarders. Hoge groei, lage inflatie, lage rentes en de projectie van permanent stijgende activaprijzen moedigden bovendien de opbouw van schulden aan: zowel bij de verstrekkers van krediet als bij de vragers, zowel bij de overheid als bij particulieren. Het effect van de massale schuldfinanciering was bovendien een verdere waardestijging van vaste activa.
Als een grote instroom babyboomers de loondruk, inflatie en rentes laag heeft gehouden, dan zal de toekomstige forse krimp van de beroepsbevolking het omgekeerde effect hebben. Uitgerekend dat staat Europa de volgende jaren te wachten.
Tussen 2010 en 2030 verdwijnen er in heel Europa 47 miljoen beschikbare arbeidskrachten. Ter vergelijking, in de Europese Monetaire Unie zijn er vandaag ‘slechts’ een kleine 16 miljoen beschikbare werklozen. In diezelfde periode zal het leger 65-plussers aangroeien met 44 miljoen. Gevolg: minder beschikbare arbeidskrachten, een krappere arbeidsmarkt, meer loondruk en vooral veel minder spaarders.
Over de precieze gevolgen voor aandelen, vastgoed of obligaties zijn zelfs academici het niet eens. Aan de ene kant gaat men uit van een groeiend overwicht van ontspaarders dat zal leiden tot toenemende verkoopdruk en een ware asset meltdown.
Het andere kamp gaat er vanuit dat koersen nog wel kunnen stijgen, maar dat de hoge waarderingen uit het verleden nooit meer haalbaar zijn. Die waren geflatteerd door een eenmalig demografisch surplus en de hieraan gekoppelde massale kredietverlening.
De conclusie voor de volgende jaren is dan ook ontnuchterend. De schulden die overheden en particulieren jarenlang hebben opgebouwd, moeten worden afgelost in een omgeving waarbij de demografie niet alleen weegt op de economische groei, maar ook op de waarde van alle activa.
Vergeet dus de decennia van de Grote Matiging met al haar schijnbare zegeningen. De volgende jaren worden die van de Demografische Gletsjer: langzaam, maar onverbiddelijk.
DE AUTEUR IS CHIEF ECONOMIST VAN PETERCAM.
Peter De Keyzer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier