De dans der cijfers
A ls een soort jaarlijks ritueel waar de burgers vooral verveeld tegen aankijken, hoogstens bang voor mo gelijk slecht nieuws, zijn er de begrotingen. Een lange lijst dansende cijfers, zelfs door veel parlementairen als een saaizure appel gekapitteld, dus liefst snel door te slikken.
En toch is het zowat het belangrijkste stuk dat in de kringloop van 365 dagen op de parlementaire banken neergelegd wordt. Want achter dit cartesiaanse verhaal zit de lijst verborgen van wat mogelijk is en wat opgeborgen moet worden voor latere tijden.
Een moeilijke klus, die begroting. De inkomsten laten niet toe om alle dromen, lees alle beloftes, waar te maken. Prioriteiten moeten worden gelegd. Beperkingen aanvaard. Want de begroting dient in een keurige staatshuishouding in evenwicht te zijn. Moeilijker wordt die arbeid in tijden van crisis. De inkomsten dalen, de uitgaven en de sociale nood stijgen. Dus het weze nu al geschreven: het is bepaald geen sinecure.
Zeker in dit land, dat twintig jaar geleden kampte met een jaarlijks groot structureel tekort en een torenhoge staatsschuld. Een land dat er na moeilijke saneringsoefeningen uiteindelijk in slaagde om de begrotingen de jongste jaren keurig in evenwicht te brengen en de staatsschuld voor een flink stuk af te bouwen. In dat land moeten er goede, heel goede redenen bestaan om plots een begroting met rode cijfers goed te keuren.
In een crisis heeft de overheid een dubbele rol. Het sociaal vangnet effectief laten functioneren, en voor de nodige stimuli zorgen in de richting van de economische heropleving. Die dubbele opdracht mag tijdelijk rode cijfers genereren. Op voorwaarde dat dit deficit creatief en juist aangewend wordt, dus volledig ingezet wordt op export en innovatie. Quod non.
Want jammer genoeg stel ik vast dat de regeringen met zwier een stevig deficit aanvaarden, maar dat bij de analyse van dit deficit, droefheid aangewezen is. Immers, in crisis dienen de ontleende middelen volledig aangewend te worden voor de bestrijding van die crisis. Wat wil zeggen dat de nodige maatregelen genomen moeten worden om ervoor te zorgen dat de begroting, crisismaatregelen uitgezonderd, geen deficit genereert.
Jammer genoeg is dit niet het geval. Of om het méchant uit te drukken: de crisis wordt voor een deel het ideale excuus om geen of slechts weinig besparingsmaatregelen te moeten nemen. En het tekort wordt verpakt/verkocht als crisisbestrijding. Misschien rijmt dit met kiezen voor de gemakkelijkste weg. Dit is gebrek aan moed, plus een rist aan andere fenomenen. Zoals de neiging die onze samenleving heeft om een hitlijst van voorkeurstemmen op te maken en dan te verwachten dat de grootste stemmenrapers de ministerszetels moeten bekleden. Of zoals het overtuigd roepen dat tegen de budgettaire ontsporing krachtige maatregelen moeten genomen worden, die natuurlijk geen betrekking mogen hebben op de eigen beurs.
Verbazingwekkend? Neen dus. Nieuw? Evenmin. Denk maar aan de jaren waarin het mogelijk zou geweest zijn om met overschotten het spaarpotje te stijven. Dan waren er altijd wel groepen, misschien zelfs om begrijpelijke en eerbiedwaardige redenen, die vonden dat vooraleer te sparen eerst de eigen dorst diende gelaafd te worden. Een appeltje voor de dorst? Neen dus. Het wordt roeien met slechte riemen. De race tegen de crisis winnen we niet. Aankomen voor het sluiten van de controle wordt het doel.
DE AUTEUR IS VOORZITTER VAN THE BRUSSELS AIRPORT COMPANY.
Luc Van den Bossche
Jammer genoeg stel ik vast dat de regeringen met zwier een stevig deficit aanvaarden, maar dat bij de analyse van dit deficit, droefheid aangewezen is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier