De crash kwam weer…
Meer dan vijftien jaar na de eerste generatie blijven de microcomputers vastlopen en blokkeren. Is dat normaal?
Als bankrekeningen, vliegtuigen en olieraffinaderijen door microcomputers zouden worden bestuurd, zouden we de ene ramp na de andere meemaken. Meer dan vijftien jaar na de verschijning van de eerste personal computers blijven de machines verbazend onstabiel. Met andere woorden, ze crashen om de haverklap.
Het vastlopen van een pc heeft meestal geen ernstige gevolgen: de gebruiker vloekt een keertje, start de machine weer op en het leed is geleden. Maar soms is het minder eenvoudig en moet men het systeem herstellen en de programma’s opnieuw installeren. Het budget dat de bedrijven aan dergelijke “kleine” problemen besteden, wordt steeds groter. “Het beheer van pc’s vergt vandaag evenveel aandacht en ingrepen als de verzorging van een vat vol Tamagotchi’s,” schrijft het Amerikaanse maandblad Byte, de bijbel van de micro-informatica, dat de cover van zijn aprilnummer aan het probleem wijdt.
Zijn computers per definitie onstabiel? Helemaal niet. De grote systemen of mainframes kunnen jaren draaien zonder vast te lopen. Vliegtuigen als de Airbus 320, 330 en 340 worden volledig door software bestuurd. Hun apparatuur en de programma’s zijn ontwikkeld met de nadruk op stabiliteit en veiligheid. Bij de microcomputers liggen de prioriteiten elders. De fabrikanten en de programmeurs hebben drie objectieven: de prestaties verbeteren, de functionaliteit vergroten en de prijs drukken. De stabiliteit hinkt een eind achterop. De klanten zelf hechten er niet eens veel belang aan. Pogingen om stabielere computers op de markt te brengen zoals de NC (Network Computer) kennen weinig succes.
Een oud zeer
De stabiliteit is nooit van veel tel geweest bij het ontwerp van pc’s. Het belangrijkste was een goedkope personal computer op de markt brengen, en daarmee uit. De eerste machines waren trouwens zo eenvoudig dat ze minder makkelijk crashten. Vandaag zijn ze het slachtoffer van de ingewikkeldheid van de programma’s en van de uitgebreide randapparatuur, zoals laserprinters en scanners. Systemen die voor kritieke toepassingen zijn gemaakt, bevatten allerlei beveiligingen, zoals een reservevoeding, de automatische opslag van de gegevens op verscheidene schijven of systemen die fouten anticiperen. Voor microcomputers is de prijs van een oplossing echter belangrijker dan de betrouwbaarheid.
De oplossing is te vinden
in het besturingssysteem, de software die de schakel vormt tussen de hardware en de toepassingen (MacOS, Dos, Windows). Bij mainframes maakt het besturingssysteem het onmogelijk dat twee verschillende programma’s dezelfde zone van het computergeheugen gebruiken (beschermde modus). Microsoft Windows 95 past dat systeem eveneens tot op grote hoogte toe en waarschuwt de gebruiker zelfs voor conflicten. De Apple Macintosh blijft gevoelig voor geheugenconflicten, ondanks de verschijning van MacOS 8.0 waarvan, zoals van al zijn voorgangers, beweerd werd dat het stabieler zou zijn.
Te nieuw
De tweede grote bron van problemen is de nieuwheid van de software. Het succes van Internet, dat alle softwaremakers in zijn greep heeft, maakt de zaken niet eenvoudiger. Het zet de ontwikkelaars er immers toe aan nog sneller nieuwe producten te ontwerpen. Hoe haastiger een programma wordt geschreven, hoe gevoeliger het is. En hoe vaker men software installeert en weer verwijdert, hoe meer risico men loopt op crashes.
Nieuwe programma’s worden vaak op de markt gebracht voor ze helemaal klaar zijn. Hun omvangrijke code is onvoldoende gecontroleerd – een gebrek waarvoor te haastige klanten moeten boeten. De onbetrouwbaarheid van het besturingssysteem maakt het probleem nog groter. Zo kan een programma in een eindeloze lus belanden en dezelfde instructies voortdurend blijven herhalen. Na een poosje loopt de computer dan vast. Daarom is het aan te raden om na de verschijning van een nieuw programma enkele maanden te wachten, tot de verbeterde versie uitkomt.
Microcomputers worden van nature gedestabiliseerd door het installeren en verwijderen van software. Bij de pc is de oorzaak van veel problemen te vinden in de DLL‘s, bij de Macintosh zijn de extensies de grote schuldigen. De DLL ( Dynamic Library) is nochtans een nuttige uitvinding. Het systeem is bedoeld om de omvang van toepassingen te beperken, door in een directory een bibliotheek (“library”) van programma-onderdelen te plaatsen die door verscheidene programma’s kunnen worden gebruikt.
DLL-spaghetti
Hoe nuttig de DLL’s ook zijn, ze hebben een fatale zwakte. Na de installatie van een nieuw programma is het mogelijk dat andere toepassingen niet meer werken. De nieuwe software heeft dan bepaalde DLL’s overschreven met bestanden met dezelfde naam, maar niet met identiek dezelfde werking… De gebruiker staat hulpeloos tegenover die spaghetti van DLL’s. Soms krijgt hij een bericht dat een bepaalde DLL niet beschikbaar is. Hun cryptische namen maken het niet eenvoudiger: wie weet wat nt56u.dll of wadt4.dll zijn? De enige remedie: het programma dat dienst weigert opnieuw installeren of de helpline van de leverancier van de nieuwe software bellen om een oplossing te vinden.
Bij de Macintosh zijn de extensies de boosdoeners. Ze worden meestal niet door verscheidene programma’s gedeeld, maar vergroten de mogelijkheden van het besturingssysteem, MacOS. De extensie van een bepaald programma kan die van andere programma’s hinderen – men spreekt dan beleefd van een extensieconflict. Soms wordt het zelfs onmogelijk de computer weer op te starten. Ervaren Macintosh-gebruikers kennen die problemen maar al te goed.
Schoonmaak
Zowel de DLL’s als de extensies dwingen de gebruiker om in te grijpen in de interne machinerie van de computer. Weinig mensen zijn daartoe bereid – en het is onvermijdelijk tijdrovend. Toch zijn de problemen zo groot dat de softwarehuizen gouden zaken doen met de verkoop van programma’s die fouten opsporen en verwijderen. Voor de pc is dat onder meer CleanSweep, dat voorzichtig gebruikt moet worden, voor de Macintosh Conflict Catcher.
Zal deze situatie veranderen? Een beetje. De fabrikanten streven naar een grotere betrouwbaarheid van de pc’s, vooral voor systemen die als server worden gebruikt. In die toepassing is stabiliteit immers belangrijker dan voor een gewone desktopcomputer. Apple heeft een erg solide besturingssysteem klaar, Rhapsody, maar mikt vooral op het topsegment en de servers. Zo gaat het ook bij de pc’s: de bedrijfsversie van het besturingssysteem van Microsoft, Windows NT, is stabieler dan kleine broertje Windows 95.
De firma van Bill Gates beweert dat het aangekondigde Windows 98 betrouwbaarder zal zijn dankzij de permanente diagnose van de gevoelige bestanden. Windows 98 zal zo nodig defecte onderdelen opnieuw installeren, nadat het de toestemming van de gebruiker heeft gevraagd ( System File Checker). Een andere functie zal conflicten opsporen.
Jammer genoeg
zullen dergelijke ontwikkelingen geen drastische verbetering opleveren. De grootste aandacht gaat immers nog steeds naar de uitbreiding van de functies en de integratie van nieuwe accessoires. In plaats van op wondermiddelen te hopen, is het dus verstandiger om voorzorgsmaatregelen te nemen. U doet er goed aan om niet overhaast nieuwe programma’s te installeren, vooral niet de programma’s die op cd’s door computerbladen worden verspreid. In dezelfde gedachtegang laat men de allernieuwste software best links liggen: de versies 1.0 en zeker de gratis, maar onafgewerkte “beta”-versies.
Men moet niet alleen de discipline opbrengen om belangrijke bestanden geregeld te archiveren, maar ook om op tijd en stond grote schoonmaak te houden. Sommige bedrijven, zoals Oracle België, installeren hun programma’s – met inbegrip van het Windows-besturingssysteem – elke week opnieuw op hun pc’s. Op lokale netwerken kan dat automatisch gebeuren. Ook de particulier heeft er belang bij om zijn pc om het halfjaar of zo te zuiveren. Het kost ongeveer een uur, maar dat is een lage prijs voor een schonere, meer betrouwbare pc.
ROBERT VAN APELDOORN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier