De bondgenoten Trump en Magnette
CETA, c’est moi,moet Paul Magnette (PS) gedacht hebben. De Waalse minister-president genoot van de internationale persbelangstelling in zijn strijd om het handelsverdrag tussen de Europese Unie en Canada te amenderen. Zo’n kans krijg je natuurlijk niet elke dag. Omdat Europa de vergissing beging elke lidstaat vetorecht te geven over dit verdrag en omdat in de Belgische constructie dat vetorecht gedelegeerd is aan de deelstaten, kreeg Magnette een unieke hefboom in handen om de linkse spierballen te rollen. In een poging de opmars van de uiterst linkse PTB te stuiten in Wallonië, profileert Magnette zich als de grote leider van links die het dapper opneemt tegen de ongebreidelde globalisering en de machtige multinationals. Om vervolgens, na zijn moment de gloire, als een brave schooljongen het ongewijzigde verdrag te tekenen. Want om écht te weigeren brengt die vrijhandel te veel op. Dat besef is er gelukkig nog altijd bij de PS, die ook weet dat de eigen welvaart en de gulle solidariteit uit Vlaanderen gestoeld is op vrijhandel en export, onder meer naar Canada. De bevoegdheid om handelsverdragen te sluiten moet intussen opnieuw op Europees niveau bij gewone meerderheid beslist worden. Waartoe dient de Europese Unie nog als ze zelfs geen handelsakkoorden meer mag sluiten?
Magnette is in select gezelschap als hij politiek munt slaat uit het onderhuidse ongenoegen over open grenzen dat leeft in de bevolking. De conservatieve Britse premier Theresa May bloost niet als ze een betere controle op migratiestromen verkiest boven vrijhandel met de rest van Europa. Marine Le Pen kan met een rechts-nationalistisch discours de eerste ronde winnen van de Franse presidentsverkiezingen in 2017. En de Amerikaanse presidentskandidaten hebben weinig goede woorden over voor vrijhandel. Hillary Clinton probeert de kerk nog in het midden te houden, maar Donald Trump wil muren optrekken om de Amerikanen te ‘beschermen’ tegen de internationale concurrentie. In deze defensieve houding tegenover de globalisering voeren links en rechts dezelfde strijd en zijn Magnette, Le Pen of Trump objectieve bondgenoten.
Ze vergissen zich van vijand. De globalisering hielp om miljarden mensen uit extreme armoede te tillen en om de mondiale inkomensongelijkheid te milderen. Vrijhandel gaat onvermijdelijk gepaard met verliezers, maar een beetje goed intern economisch beleid kan dat opvangen. Als grote groepen achterblijven of geen werk vinden, is dat meestal niet te wijten aan vrijhandel, maar aan slecht binnenlands beleid. Voor de camera’s is het echter gemakkelijker de buitenwereld als grote boeman af te schilderen, dan de balk in het eigen oog te tonen. Het is doodjammer dat Magnette niet evenveel energie steekt in een meer offensieve strategie om de Waalse economie en arbeidsmarkt uit het slop te trekken. Een competitieve Waalse economie zou in de Canadese een sterke partner vinden. Maar nee, als het economisch minder gaat, dan hebben populistische boodschappen meer aanhangers. We blijven het stramien van de jaren dertig volgen, toen de financiële crisis eerst een economische en later ook een politieke crisis baarde. Verdere polarisatie en escalatie dreigen als politici dit onbehagen blijven uitbuiten. Op 8 november wordt in de VS duidelijk of het maatschappelijke betonrot al diep genoeg zit om Trump te laten triomferen, zonder dat Clinton een garantie biedt op beterschap. Ook Barack Obama kon de voorbije acht jaar de bakens niet verzetten (lees ook blz. 16).
Dat maatschappelijke ongenoegen is meer dan een gevoel, zeker in de VS. Het reële inkomen van de 20 procent armste gezinnen stagneert er al een halve eeuw. Het mediaaninkomen zit al tien jaar in het slop, terwijl de toplaag er wel op vooruitgaat. De doorsneelonen stijgen sinds kort sneller, maar dat kan een conjuncturele opflakkering zijn. Velen voelen zich niet langer welkom op het feest, klagen terecht over de grote inkomensongelijkheid en het gebrek aan kansen. Ze leggen hun hoop op verandering, o ironie, in handen van Donald Trump, een vertegenwoordiger van de topklasse. Trump stelt echter de verkeerde diagnose, en de voorgeschreven kuur zal de patiënt alleen maar zieker maken.
De globalisering heeft al een pak momentum verloren, wat het meest tot uiting komt in een tragere toename van de internationale handel. Dat heeft deels te maken met de mindere groei van de wereldeconomie, maar ook met toenemend protectionisme. De handelsblokken voeren een wisselkoersoorlog om hun binnenlandse werkgelegenheid te beschermen, de daling van de gemiddelde handelstarieven is tot stilstand gekomen en de uitbreiding van vrijhandelszones verloopt steeds moeizamer. Een akkoord als CETA, dat 1500 bladzijden nodig heeft voor de randvoorwaarden, laat van vrijhandel niet zo veel over. Magnette kan het met een gerust hart tekenen.
DAAN KILLEMAES
De globalisering hielp om miljarden mensen uit extreme armoede te tillen en om de mondiale inkomensongelijkheid te milderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier