De Belgische lenigheidshandicap

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Dat de Belgische arbeidsmarkt even flexibel is als een strijkplank, zal de doorsneewerknemer worst wezen. Vaste uren, vastgelegde lonen, vaste contracten — de meeste mensen vinden het fijn. Ook de stevige ontslagbescherming, de ruime waaier aan sociale rechten en de baremieke loonsverhogingen worden gesmaakt, met dank aan de vakbonden, die de belangen van hun werkende leden met verve verdedigen. Wie zijn vaste baan verliest, maakt kennis met de keerzijde van de medaille. Werkgevers delen niet snel een baan met zo’n statuut uit.

De strategie van de vakbonden werkt op termijn contraproductief. Hoe meer ze de uitgang van de arbeidsmarkt barricaderen, hoe meer de werkgevers de ingang op slot doen. De prestaties van de Belgische arbeidsmarkt zijn weinig bemoedigend. De werkgelegenheidsgraad is vrij laag, vooral bij kwetsbare groepen als vijftigplussers, laaggeschoolden, jongeren en allochtonen. De werkgelegenheid werd de voorbije jaren vooral op peil gehouden met gesubsidieerde banen, wat op lange termijn onbetaalbaar is. De doorstroom van werkloosheid naar werk is relatief laag, en de langdurige werkloosheid is hoog. De groep die definitief verloren is voor de arbeidsmarkt, neemt na elke recessie in omvang toe.

Bovendien worden de kaarten niet in het voordeel van die kwetsbare groepen geschud. Computers nemen met steeds meer gemak de routinebanen over. De beschermingsstrategie van de vakbonden kan dat proces hooguit vertragen. Ze gaan voorbij aan de kern van de zaak: hoe kunnen we vooral de lager geschoolden aan het werk houden, tegen een betaalbaar loon voor de werkgever en met een motiverend inkomen voor de werknemer? Een voldoende flexibele arbeidsmarkt is een deel van het antwoord. De overheid moet daar in de bres springen en dweilt via dienstencheques een stuk van de werkloosheid op die het gevolg is van de starre arbeidsmarkt. Het is een doeltreffend systeem, dat wel, maar het is op termijn te duur. De private banencreatie moet die rol overnemen, maar dat wordt moeilijk met al die beperkingen.

Ondernemingen willen zich snel kunnen aanpassen aan snel wijzigende marktomstandigheden. De wispelturige vraag, de mondiale concurrentie en de snelle technologische evolutie verplichten hen steeds sneller te vernieuwen. Een flexibele arbeidsmarkt is daarbij een onmisbaar instrument. Ondernemers willen snel mensen kunnen ontslaan, maar in België kan dat enkel met een gepeperde rekening. Ze willen bonussen uitdelen aan wie goed presteert, maar cao’s binden hen met handen en voeten. Ze willen hun werknemers vergoeden volgens hun prestaties, maar botsen op een verloningsmodel volgens anciënniteit. Ze willen soepel tijdelijke arbeidscontracten kunnen afsluiten, zonder dat ze daarvoor toestemming van de vakbonden nodig hebben. Ze willen flexibele uren of weekendwerk inboeken, zonder zich blauw te betalen. Als dat moet, willen ze snel collectief kunnen ontslaan om hun toekomst veilig te stellen, maar het gedrocht van de wet-Renault maakt dat heel moeilijk en dompelt een onderneming maandenlang in een verlammende onzekerheid.

Voor heel wat bedrijven is dat keurslijf een even groot struikelblok als de hoge loonkosten. Op de kostprijs kunnen we het niet halen, dus moeten we dat compenseren met inventiviteit en lenigheid. We hebben niet alleen een loonkostenhandicap, maar ook een lenigheidshandicap. Op buitenlandse hoofdkwartieren hebben de bedrijfsleiders van de Belgische vestigingen het steeds moeilijker om uit te leggen dat de vakbonden bijvoorbeeld de prikklok niet willen afschaffen. Op termijn brengt die houding de leefbaarheid van de Belgische filialen in het gedrang. Vertrouwen is daarbij een sleutelwoord. Hebben werknemers zo weinig vertrouwen in hun bazen dat alles in regels en procedures moet worden gegoten? Vertrouwen is niet alleen het basiskapitaal van een bank, zonder dat ingrediënt pakt ook de mayonaise van een performante arbeidsmarkt niet.

De vakbonden vrezen dat flexibiliteit synoniem staat met sociale uitbuiting, waarbij de beter betaalde banen door slecht betaalde banen worden gekannibaliseerd. De mini-jobs in Duitsland tonen nochtans het omgekeerde aan. Net die sectoren die de meeste mini-jobs creëren, scheppen ook de meeste volwaardige voltijdse banen. Net zoals landen met de hoogste werkgelegenheid bij vijftigplussers ook de hoogste werkgelegenheid bij jongeren hebben. Een sterke arbeidsmarkt duwt alle boten omhoog. Dan zullen er nog veel vaste contracten te vergeven zijn.

DAAN KILLEMAES

Hebben werknemers zo weinig vertrouwen in hun bazen dat alles in regels en procedures moet worden gegoten?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content