De klachten over kredietschaarste zijn verstild, zeker in de overnamemarkt. In de Vlerick-enquête wijzen de overnamespecialisten naar ‘de ruimere beschikbaarheid van bankfinanciering’ als een van de belangrijkste verklaringen van de groeiende overnamegolf in België.
Wat niet betekent dat de banken alle teugels vieren. De koper moet nog altijd een behoorlijke terugbetalingscapaciteit voorleggen. In het voorbije jaar bedroeg de verhouding tussen de schuld en de operationele cashflow gemiddeld 2,9. “Dat kan oplopen tot 5-maal de cashflow voor de grootste transacties”, zegt Vlerick-professor Mathieu Luypaert. “Bovendien stelt een meerderheid van de ondervraagden dat de verhouding stijgt. Het is geen extreme stijging, maar de banken worden toch flexibeler.”
Niet alleen de banken zijn toegeeflijker. Ook de verkoper helpt een handje. In 42 procent van de overnames mag de koper een deel van de betaling spreiden over jaren. Dat komt erop neer dat de verkoper een lening (vendor loan) toestaat aan de koper.
Gemiddeld slaat de vendor loan op slechts 16 procent van het overnamebedrag. Vendor loans duwen de banken dus niet uit de overnamemarkt, wel integendeel. “Het lukt niet altijd om bankfinanciering rond te krijgen”, zegt Wannes Gheysen van Bank J. Van Breda. “Een vendor loan toont dat de verkoper gelooft in de capaciteiten van de overnemer. Dat kan de bankier over de streep trekken bij een moeilijke deal. Bovendien is een vendor loan vaak achtergesteld aan het bankkrediet (bij een faillissement krijgt eerst de bank haar geld terug, en dan pas de verkoper, nvdr). Dat geeft de bankier extra vertrouwen.”
Technisch gezien vormt een achtergestelde lening een onderdeel van het eigen vermogen. Dat is handig in het geval de overnemer weinig eigen middelen kan inbrengen. Intussen bestaan er ook fondsen die gespecialiseerd zijn in achtergestelde leningen, mezzaninefinanciering in het vakjargon. Ook daar kan de overnemer terecht, al moet hij beseffen dat achtergestelde leningen duurder zijn dan klassieke bankkredieten.
Een laatste mogelijkheid om een tekort aan eigen middelen op te vangen, is de inbreng van een private- equityfonds. Dat is evenmin gratis. “Doorgaans eist zo’n fonds een jaarlijks rendement van 15 procent op het geïnvesteerde geld”, zegt Veerle Catry van het advieskantoor BDO Belgium. “Vroeger was dat vereiste rendement hoger, maar de fondsen hebben hun verwachtingen gemilderd. Dat zorgde voor een opwaartse druk op de overnameprijzen. Als je minder rendement verwacht, wil je meer betalen.”