De ballade van de belegger en de zeemeermin
De auteur is hoofdeconoom bij vermogensbeheerder Petercam.
Reactie: visienoels@trends.be
De paasdagen boden de ideale gelegenheid voor een avondje uit met het gezin naar
. De musical volgt een prins die verliefd wordt op een zeemeermin zonder haar ooit gezien te hebben.
Het verhaal doet denken aan beleggers die aandelen kopen zonder er ooit winst of dividenden van te zien. In het sprookje is de zeemeermin gelukkig ook verliefd op de prins. Ze is zelfs bereid haar wondermooie stem af te staan aan de zeeheks als ze daardoor benen krijgt en de prins kan bereiken. Een beetje zoals de topman van de Amerikaanse centrale bank Alan Greenspan, die zijn wondermooie rentewapen heeft afgegeven aan het deflatiemonster om terug bij prins Goudlokje (dat andere sprookje van lage inflatie en sterke groei) te kunnen komen. Ten slotte kwam er een zwaar gevecht tussen enkele zeesterren en langoustines met de hulp van Neptunus tegen enkele haaien (of waren het haviken?) om alles te normaliseren.
Hoewel de makers het wellicht niet zo bedoeld hebben, is de financiële les klontjesklaar: denk tweemaal na voor u risico’s neemt, want er zijn niet altijd zeesterren om u te helpen als er verlies wordt gemaakt. Of voor Greenspan: als u uw rentewapen misbruikt, zal het zwaar worden om de plooien weer glad te strijken.
Wall Street of werkvloer? De financiële economie moet ten dienste staan van de reëleeconomie, zoals de stem ten dienste staat van de mens. Maar momenteel overheerst de financiële de reële economie. Diverse tekens wijzen op dat merkwaardige fenomeen. De grootste sector in de VS is nu de financiële sector, vier jaar geleden was dat nog de technologie, in de jaren zeventig was het olie.
Vele industriële mastodonten worden zelfs overheerst door hun financieringsdochter. Kijk naar General Motors: 98 % van de winst komt uit kredietactiviteiten. Mocht men die afsplitsen van de automobielafdeling, dan is de GM-bank de achtste grootste bank in de VS. General Electric, het enige aandeel dat al sinds het ontstaan van de Dow in de index zit, is van een industriële onderneming geëvolueerd naar een financieel conglomeraat. Of kijk eens naar het aantal financiële analisten dat een bedrijf volgt: er zijn er dikwijls meer dan er ingenieurs in het bedrijf kunnen werken aan nieuwe producten. Waar wordt de waarde gecreëerd? Op Wall Street of op de werkvloer?
Nieuwe groeivertraging. Ook de grootte van de aandelen- en obligatiemarkten is erg groot in een historisch perspectief. En daar moet nog de onwaarschijnlijke groei van de afgeleide producten bijgevoegd worden, die als een paddestoel op de financiële humus is gegroeid, met vrijwel een verdubbeling in minder dan drie jaar. De financiële economie kan vergeleken worden met een acrobaat die op een bal loopt. De derivatenmarkt is dan de acrobaat die met een bal op een bal staat. De bovenste bal is ondertussen echter groter geworden dan de onderste, en zelfs die onderste is stilaan groter dan het podium… Komt dat zien en neem een helm mee!
Momenteel wordt de economische cyclus bepaald door de bewegingen van de financiële parameters. De rente en de dollar daalden en de prijzen van financiële activa stegen vorig jaar. Die bewegingen voedden de consumptie en nieuwe investeringen. Nu de statistieken de impact op de reële economie meten, schrikt de rente op. Dat is de prille start van een nieuwe groeivertraging. Er is dus een sterk feedbackeffect. Al tien jaar zien we een steeds sterkere correlatie tussen de rente en de omgekeerde beweging van de rente anderhalf jaar voordien. Of hoe een zelfvoedende golfbeweging wordt veroorzaakt. Een rentedaling voedt een noodzakelijke renteverhoging anderhalf jaar later, die na een groeivertraging anderhalf jaar later weer een verlaging noodzaakt… De hond holt achter zijn kwispelende staart aan.
De sirenenzang van het goedkope geld. De financiële economie en haar parameters moeten tot normalere proporties worden herleid. De korte rente in de VS is buiten haar norm getreden, die dikwijls wordt aangeduid door de Taylor-regel (de normale korte rente ligt dan grosso modo op de nominale groei van de economie, zie grafiek). In de VS is die Taylor al een paar jaar buiten strijd.
Vele beleggers zien vandaag overeenkomsten met 1994, de vorige keer dat de Amerikaanse centrale bank een pijnlijke verhoging van de rente startte (die nota bene de groeirecessie van 1995 veroorzaakte). Obligatiebeleggers slikten toen (tijdelijk) zware verliezen, met uitlopers in de deviezenmarkten. Vandaag zijn de onevenwichten echter veel groter dan in 1994. Vooral de sterke hefbomen in kredieten en derivaten zijn nu een kruitvat dat niet bestond in 1994.
De huidige korte rente terugbrengen naar een normaal niveau van 3 % tot 4 % zou dus wel eens de zeeheks van de deflatie opnieuw kunnen doen oprijzen uit de oceaan van universele overcapaciteit. De sirenenzang van het goedkope geld is ingezet, maar Alan Greenspan heeft redenen om die geduldig te aanhoren.
Geert Noels
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier