De baas van de Oeso
“Vanaf nu moet ik mijn Belgische nationaliteit aan de kant schuiven en het algemeen belang verdedigen van alle landen die lid zijn van de organisatie,” duidt Pierre-Dominique Schmidt (42) de gevolgen van zijn nieuwe petje. De briljante diplomaat, rad van tong, ruilt begin april de titel van permanent vertegenwoordiger van België bij de Oeso in voor die van executive director van de Oeso, voluit de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling.
Voor zijn nieuwe kantoor moet hij alleen de straat oversteken naar het Parijse kasteel de la Muette, waar de club van de rijke landen is gehuisvest. Schmidt is nu wel het nummer twee van de Oeso, maar omdat op de stoel van de secretaris-generaal een politicus zit – heren die per definitie komen en gaan – wordt de Belg de facto de grote baas van de instelling. Hij zal er zich onder meer bezighouden met human resources, financiën en programma-ontwikkeling. “Ik moet de machine doen draaien,” schat Schmidt zelf zijn functie in.
De nieuwe Oeso-topman studeerde aan de UCL middeleeuwse geschiedenis, rechten en economie. “Het was in die tijd de mode om een polyvalente opleiding te kiezen,” motiveert de pianoliefhebber die keuze. Maar om ook ergens van te leven, ging Schmidt nog tijdens zijn studies aan de slag in de privé-sector: bij brandstofverdeler Seca. “Officieel als juridisch en commercieel kaderlid, maar los van die ronkende titel moet ik toegeven dat ik me bijna uitsluitend met de commerciële aspecten bezighield. Het is echt het zenuwcentrum van een bedrijf en in plaats van erop neer te kijken, beschouw ik het als een vitaal aspect binnen de economie,” preciseert hij.
Maar zijn werk in de privé maakte geen onvergetelijke indruk op hem, zoals hij zonder valse bescheidenheid toegeeft. De interesse voor internationale aangelegenheden motiveerde Schmidt om mee te doen aan de diplomatieke examens. Met succes, want uit de 400 Franstalige kandidaten wist hij een van de vijf vacante betrekkingen te bemachtigen. Hij werd al snel belast met dossiers over de Europese Unie en vertrok als eerste secretaris naar de ambassade van Boedapest in 1983. Schmidt beleefde bijna live de val van het communistische regime: “Ik hield uit die periode niet alleen dierbare vrienden over, maar leerde uit hoffelijkheid ook Hongaars. Als je dat niet doet, kom je terecht in een soort luxegetto voor diplomaten en mis je heel wat.”
Schmidt spreekt ook vlekkeloos Nederlands. Hij liep nog college in Brugge, zijn vader is afkomstig uit Antwerpen, zijn moeder uit Wallonië. “Ik ben een Belgisch product,” lacht de man op wie nu een vaderlandsloze taak wacht.
Schmidt keerde in 1987 naar dat België terug om onder meer voor het kabinet van Philippe Moureaux te werken, toen deze werd belast met Institutionele Hervormingen. Was het na de geneugten van de Hongaarse taal niet te moeilijk om weer op een kabinet te werken? “Het was zeer boeiend. Mijn taak was helemaal niet zo verschillend van wat ik in Boedapest deed. Het is de natuurlijke roeping van diplomaten om naast politici te werken. Al bij al moet je de beweegredenen van een regering goed begrijpen om op doeltreffende wijze haar woordvoerder in het buitenland te kunnen zijn. Maar ik geef toe dat het niet altijd even eenvoudig is. Mijn Oostenrijkse collega-diplomaten ondervinden dat momenteel wel,” zegt hij.
Niettegenstaande zijn bewondering voor Moureaux, verliet Schmidt het kabinet van de Molenbeekse burgemeester om bij de Oeso aan de slag te gaan als permanent adjunct-vertegenwoordiger. De Oeso heeft de reputatie nogal liberaal gezind te zijn – haar grootste geldschieters zijn de Verenigde Staten en Japan -, en toch wordt Schmidt algemeen beschouwd als een socialist. Pierre-Dominique Schmidt: “De Oeso speelt toch ook een rol als sociale schokdemper. Wij willen geen mondialisering als die geen menselijk gezicht heeft. Neem nu de affaire van Renault Vilvoorde. De ontslagen werknemers hebben meer gekregen dan oorspronkelijk was voorzien. Dat hebben ze te danken aan hun advocaten. Die konden zich voor de betrokken rechtbanken beroepen op de gedragsregels voor multinationals zoals die door de Oeso werden opgesteld.”
Schmidt verliet in 1991 Parijs voor het laatst om het kabinet van Laurette Onkelinx te leiden, in die tijd belast met de portefeuille van Ambtenarenzaken. Hun samenwerking duurde tot in 1994, het jaar dat hij de functie van ambassadeur bij de Oeso op zich nam. Tot de secretaris-generaal hem onlangs uitnodigde voor een kopje koffie en hem na een kwartiertje voorstelde de touwtjes van de Oeso in handen te nemen.
Schmidt staat erop contact te houden met het vaderland, al was het maar via zijn mandaat binnen de Hoge Audiovisuele Raad, dat hij behoudt omdat de media één van zijn persoonlijke passies zijn. Toen hij op het kabinet van minister Onkelinx zat, heeft hij immers een deel van zijn tijd besteed aan de modernisering van de RTBF. Wellicht is het leiden van de Oeso ondanks alles niet minder moeilijk. Dat kan niet worden gezegd van de tenniswedstrijden tegen zijn twaalfjarige zoon. “Zodra ik niet meer kan winnen, een moment dat niet meer veraf is, stop ik ermee,” lacht Schmidt.
amid faljaoui
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier