De 3 tenoren van de Vlaamse BIOTECH

Roeland Byl redacteur bij Trends

Mark Vaeck is het goudhaantje van de Belgische biotech. Samen met Patrick Van Beneden (Gimv) en Rudy Dekeyser (VIB) hield hij eind september Actogenix boven de doopvont. Vijf jaar geleden gaf dit trio ook al het startschot voor Ablynx, nu een vaste waarde in de Vlaamse biotechcluster.

Mark is al voor de vijfde keer betrokken bij een opstart in de biotechnologie,” stipt Patrick Van Beneden aan, op een toon die ontzag moet afdwingen. Hij heeft het over Mark Vaeck, CEO van start-up Actogenix. Van Beneden is verantwoordelijk voor Life Sciences bij durfkapitaalverstrekker Gimv. Hij geniet zelf een stevige reputatie in het land van recombinant DNA. Al zo’n tien keer stond Van Beneden mee aan de wieg van biotechbedrijven. Voor Rudy Dekeyser is het de zesde telg. Hij is verantwoordelijk voor technologietransfer bij het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB), en dus een sleutelfiguur achter het spin-offbeleid van de instelling. Eerder was hij al betrokken bij de start van Devgen, Cropdesign, Ablynx, Peakadilly en Solucel.

De drie tenoren hebben een opzienbarende ervaring in de Vlaamse biotech opgebouwd, maar ze zien hun werk nog steeds een beetje als een hobby. Het zijn wetenschappers die ontdekten hoe biotechbedrijven oprichten meer voldoening geeft dan het schrijven van wetenschappelijke papers. En net zo goed zijn het visionaire managers die pure wetenschap kunnen vertalen in een lucratief businessmodel.

Met een opvallend enthousiasme vertellen ze over Actogenix, dat in nauwelijks enkele weken tijd een startkapitaal van 11,5 miljoen euro verzamelde. In juni 2006 verscheen de oprichtingsakte van de vennootschap in het Belgisch Staatsblad, op 19 september was de eerste financieringsronde geregeld. De omvang van de startpremie onderstreept meteen de ambitie. “Voor ons is dit de grootste operatie ooit,” beklemtoont Dekeyser. Al verbetert de wetenschapper in hem meteen dat de tweede ronde van Peakadilly wel meer geld opleverde, maar dat Actogenix dat bedrag allicht bij een tweede financieringsronde zal overtreffen. De eerste ronde is amper gedaan en de stichters praten al over een volgende kapitaalronde.

MARK VAECK (ACTOGENIX). “Klopt. Veel biotechbedrijven beschikken bij de start over een techniek, maar vaak moet die zijn verdienste nog bewijzen. Dat is hier niet het geval, wat volledig de verdienste is van de wetenschappers van het VIB. We beschikken van bij het begin over een matuur technologieplatform. Een eerste product is al getest op een kleine groep patiënten. Met succes. Dat is uitzonderlijk voor een start-up, het geeft Actogenix een specifiek elan. Een vliegende start die ons moet toelaten ook sneller naar de markt te gaan.”

PATRICK VAN BENEDEN (GIMV). “Het past ook in een tendens in de financiële wereld waarbij wetenschappers en bedrijven ertoe worden gedwongen om sneller met substantiële resultaten te komen. Dat speelt minder in Europa, maar wel in de VS. Een beursgang is daar bijvoorbeeld pas mogelijk als een product zijn werking al heeft bewezen. De drempel wordt hoger. Voor alle duidelijkheid: in het geval van Actogenix gaat het om een vrij unieke situatie. Een biotechbedrijf dat bij de start beschikt over een technologie waarvan de resultaten al bij patiënten zijn getoond, is in Europa ongezien. Het VIB heeft zijn huiswerk grondig gedaan.”

En als beloning voor dat werk stond het VIB zijn intellectuele eigendom af?

RUDY DEKEYSER (VIB). Afstaan is niet echt het woord. We ruilden een deel van onze octrooiposities voor aandelen. Daarnaast hebben we ook een bepaald octrooi in licentie gegeven aan Actogenix. De structuur is vergelijkbaar met onze eerdere spin-offs. Technologie inbrengen in ruil voor aandelen is klassiek. Op die manier nemen ook de onderzoekers een stuk van het risico.”

Actogenix gebruikt capsules met melkzuurbacteriën om geneesmiddelen lokaal toe te dienen in het darmstelsel. Waarom kwam nooit iemand anders op dat idee?

VAECK. “Een idee is nooit van iemand alleen. De vraag is echter hoe het komt dat het VIB als eerste de juiste octrooipositie innam. Want er zijn andere onderzoeksgroepen die pogingen in die richting hebben ondernomen.”

DEKEYSER. “De meeste probeerden via chemische weg de eiwitten te beschermen tegen afbraak in de maag. Er is al veel geld gevloeid naar onderzoek in die richting, maar niemand is er ooit in geslaagd om te realiseren wat wij nu doen. Onze methode werkt met levende micro-organismen. Vanaf het begin werken onze wetenschappers ook met organismen die al lang gelden als veilig voor de mens. Al in 2000 publiceerde onze medewerker Lothar Steidler daarover een baanbrekende paper in Science ( nvdr – een gereputeerd wetenschappelijk tijdschrift). Daarmee nestelden we ons in de spits van dit onderzoeksgebied. Een positie die het VIB ook heeft kunnen handhaven toen Lothar enkele jaren naar de universiteit van Cork in Ierland trok. Hij keert nu terug naar België en zal in Actogenix als directeur technologieontwikkeling een sleutelpositie vervullen. Uiteraard is dat fantastisch, maar het belangrijkste is toch dat we tijdig de initiële octrooiaanvragen hebben ingediend. Wat Actogenix doet, is baanbrekend onderzoek op wereldniveau.”

Dan lijkt het lijstje van drie investeerders bij het begin van de rit niet zo indrukwekkend.

VAN BENEDEN. “Dat is beperkt omdat de kapitaalinjectie van 11,5 milijoen euro slechts een initiële closing is. We kunnen nu gaan praten met andere investeerders die mee aan boord willen komen. Eigenlijk is het ook een kwestie van timing. We konden nu de juiste mensen aan boord halen en via een eerste financiering het bedrijf snel op de rails zetten.”

DEKEYSER. “Er zijn al partijen geïnteresseerd om de komende maanden mee aan boord te komen. Wij kozen ervoor om te starten met enkele internationaal gereputeerde cofinanciers. Dat is gunstiger, omdat we op die manier sneller konden starten en de basis legden voor het aantrekken van extra financiering uit het grote netwerk van de initiële investeerders.”

De timing hing dus samen met de beschikbaarheid van de juiste mensen?

VAECK. “Dat is net het spel van start-ups. Alle ingrediënten moeten op hetzelfde moment aanwezig zijn om de mayonaise te laten dikken. Daarom is het goed om te kunnen terugvallen op mensen die het al eens eerder hebben gedaan. En dat is in Vlaanderen stilaan een feit. We hebben hier ondertussen een heuse biotechcluster met entrepreneurs, biotechbedrijven, wetenschappers en investeerders. De ervaring neemt toe. En dat is belangrijk. Je ziet her en der in Europa wel biotechbedrijven beginnen, maar die raken nooit echt van de grond, omdat de cruciale ingrediënten niet allemaal tegelijk aanwezig zijn.”

In zo’n cluster zijn ‘serial entrepreneurs’ nodig. Mark Vaeck geeft het voorbeeld. Maar wat is hij méér: wetenschapper, ondernemer of manager?

VAECK. “In dit stadium van mijn loopbaan ben ik in de eerste plaats ondernemer. Als je dan toch een etiket wil plakken. Mensen evolueren. Je kunt dat goed merken aan mijn loopbaan. Eerst was ik wetenschapper, dan manager en nu ondernemer.”

VAN BENEDEN. “Dit is ook het vijfde opstartbedrijf waar Mark Vaeck mee in de bedrijfsleiding zit. Voor Actogenix waren er al PGS, Corvas, Ceres en Ablynx. Er begint zich dus een patroon af te tekenen.”

Betekent dat patroon ook: vertrekken zodra een bedrijf kritische massa krijgt?

VAECK. “Cru gezegd misschien wel, maar dat is nu eenmaal het patroon van een ondernemer. Ik ben iemand die graag zaken opbouwt. Met alle risico’s, maar ook met de mogelijkheid om niets te veranderen in iets dat meetelt.”

U liet Ablynx achter op het moment dat de financierring van het bedrijf uitstekend liep. Volwassen kan je dat toch moeilijk noemen?

VAECK. “Ablynx was al een tijdje goed gefinancierd. Bij de tweede financieringsronde in 2004 verzamelde het 25 miljoen euro. Het begin van de recente kapitaalronde van 40 miljoen euro heb ik zelf nog meegedaan. Ablynx komt in een meer matuur stadium. Er werken momenteel zo’n 75 mensen. En het wordt stilaan een sterk gestructureerde onderneming. Uiteraard kan ik daar als manager nog veel bijdragen, maar in dit stadium zijn er andere mensen die dat even goed of beter kunnen. Je moet je soms afvragen waar je toegevoegde waarde ligt. Er zijn meer managers dan ondernemers. Die konden mijn taak perfect overnemen. Bij Actogenix ligt dan weer een uitdaging die niet voor iedereen is weggelegd. En eerlijk: ondernemen van scratch af gaat me beter af.”

VAN BENEDEN. “Het is trouwens geen vlucht. Mark Vaeck blijft nog consultant voorzitter van de raad van bestuur en is nog steeds aandeelhouder van Ablynx.”

VAECK. “Hetzelfde geldt voor Ceres. Ook met die mensen houd ik nog steeds contact. En ik ben er ook nog aandeelhouder. Ik haak nooit volledig af. Het is meer iets als een werkstuk aanvatten en het laten afwerken door iemand anders.”

Wanneer kwam Actogenix in het vizier als overstapoptie?

VAECK. “Eigenlijk pas dit jaar. Gimv en VIB zochten een CEO voor een nieuwe start-up, net op het moment dat Ablynx in een stadium kwam waarbij ik het bedrijf kon doorgeven. En omdat de biotechnologie nu eenmaal een kleine wereld is, worden de links snel gelegd.”

Het helpt dus om ergens al aandeelhouder te zijn?

VAN BENEDEN. “Uiteraard wordt er tussen bestuursleden gepraat. En als je in Vlaanderen een lijstje maakt met potentiële CEO’s, dan telt dat echt geen 100 namen.”

Maar Mark Vaeck is niet enkel in België gewild. Wat waren voor u deze keer de doorslaggevende criteria?

VAECK. “De juiste technologie en een breed octrooipotentieel. Daarnaast zijn ook de mensen van belang. Wie heeft het initiatief geïnitieerd? Met welke mensen zal ik samenwerken? Terugvallen op mensen die je kent, met een stevig trackrecord, is in zo’n geval een belangrijke factor. Je weet dat ze werken met kennis van zaken en je kent hun kwaliteiten. Eigenlijk is het recept simpel: je moet altijd de hoogste kwaliteit nastreven in de mensen waarmee je werkt, dan komt succes bijna vanzelf. Voor mij is het ook altijd een belangrijk criterium dat de technologie van een start-up baanbrekend is. Ik ben niet zo geïnteresseerd in iets op punt te stellen wat al eerder met minder succes is gedaan. Dat doorbraakelement is voor mij noodzakelijk. Daar ligt trouwens de grootste opportuniteit, al kan die doorbraak net zo goed conceptueel als technologisch zijn.

“Ik beperk me bovendien niet graag tot één product, maar verkies een technologie die kan leiden tot een gamma van producten. Dat was ook bij Actogenix een van de aantrekkelijke elementen. Als de methode van de melkzuurbacteriën wordt geaccepteerd door de farma-industrie, ontstaat er een enorme waaier aan toepassingsmogelijkheden.”

Zorgt dat jobhoppen nooit voor botsende belangen?

VAECK. “Je zou kunnen zeggen dat de hele biotech- en farma-industrie elkaars concurrent is. Er zijn echter zoveel benaderingswijzen, ziekten en onderzoeksmethoden, dat het een futiel argument wordt. Je zou elke keer van sector moeten veranderen. Dat zou onzinnig zijn.”

VAN BENEDEN. “De switch van Mark Vaeck is geen alleenstaand fenomeen. Er zijn nog mensen in die situatie. Wim Ottevaere was bijvoorbeeld CFO van Innogentics en doet nu dezelfde job voor Ablynx.”

DEKEYSER. “Dat is inherent aan een biotecchcluster. Als je ziet dat er rond technologie een competitieve cluster ontstaat, dan is het typisch dat mensen overstappen van het ene naar het andere bedrijf.”

Mensen zijn van belang. Een cluster heeft voordelen. Maar dreigt u niet te verzeilen in een sfeertje van ‘ons kent ons’?

VAECK. “Biotech is zeker in Europa nog een kleine wereld. Dat je iemand al kent, is juist een voordeel. Het neemt niet weg dat je ook voor nieuw talent oog moet blijven hebben. Dat is bijvoorbeeld de reden waarom we Bernard Coulie van Johnson & Johnson aan boord haalden bij Actogenix. Hij heeft een mooi trackrecord in de farmaceutische industrie en was tot voor kort hoofd Interne Geneeskunde J&J Europe. En hij is iemand die je al in een vroeg stadium mee in je bedrijf wilt betrekken. De kwaliteit van het startteam bepaalt immers hoe goed je bedrijf van de grond komt.”

Eigenlijk zijn jullie de rocksterren van de biotechnologie. Het wordt steeds makkelijker om een hit te scoren.

VAECK. “Alles wordt inderdaad wel makkelijker. Je weet gewoon beter hoe je doorheen de mallemolen moet. Bovendien associëren mensen zich graag met de reputatie die je hebt opgebouwd.”

DEKEYSER. “Vroeger moesten we met een investeringsdossier leuren, tegenwoordig komen de durfkapitalisten bij ons vragen of we nog een dossier voorbereiden.”

Wanneer begint de hitmachine te sputteren?

VAN BENEDEN. “Je moet natuurlijk blijven afleveren. Beloftevol lijken, is niet genoeg.”

DEKEYSER. “Voor alle duidelijkheid: onze dossiers worden even hard gescreend. Er is geen enkele structurele relatie met de Gimv. Er is geen verplichting om bij ons te investeren. Of omgekeerd. Dat is de enige goede samenwerkingsbasis. Het zou niet werken als er gewoon snel even een handtekening wordt gezet. Het is niet omdat we in het verleden al met de Gimv hebben samengewerkt, dat er hier blind wordt gevlogen.”

VAECK. “Biotechnologie blijft natuurlijk altijd een onvoorspelbaar vak. Het kan zijn dat een product in klinische studies niet bewijst wat het belooft. Als je de hele industrie echter analyseert op succes en falen, dan zie je dat de mislukkingen niet willekeurig zijn. Vaak hangen ze samen met een zwakke schakel, zoals een onervaren management, onvoldoende kapitaal, niet de juiste investeerders… Ik ben bij vijf biotechbedrijven betrokken geweest en die zijn tot nog toe allemaal een succes. Ik geloof dat je ook zelf een beetje het geluk kan afdwingen. Door kwaliteitsingrediënten bij elkaar te brengen, vergroot je de kans op succes. Biotechnologie is geen dobbelspel, het is rationeel gedreven wetenschap. Tegenslagen zijn mogelijk, maar bij een tegenslag heeft een uitstekend management of een goede financier een backup-plan klaar dat soelaas kan bieden.”

Hoogmoed komt dus niet voor de val?

VAECK. “Je mag nooit zelfgenoegzaam worden. Je moet altijd voorzichtig blijven. Only the paranoid survive. Je moet altijd over je schouder kijken en alles incalculeren. Maar loop ik in mijn job meer risico’s? Bij grote multinationals zijn massale ontslagen ook geen fabeltje. Er is geen plaats waar risico onbestaande is. De formule waarin ik werk, ervaar ik niet als extreem risicovol. En ik zit tenminste zelf aan het stuur.”

Hoe belangrijk is de factor toeval?

VAECK. “Toeval speelt altijd mee, maar het is wel een kleine factor. Er zijn regio’s in de wereld waar enorm goede technologie aanwezig is, zonder dat er bloeiende bedrijven uit voortkomen. Mocht je daar beschikken over de structuren die we in Vlaanderen hebben opgebouwd, zou dat heel anders zijn. Toeval rendeert optimaal als er een georganiseerde basis voorhanden is. Uiteindelijk moet er altijd ergens een uitvinding zijn, maar een gunstig ondernemingskader, drijft het aantal mogelijkheden op. Toeval is dus relatief. Je bepaalt zelf de omstandigheden.”

VAN BENEDEN. “Ik wil dat toch nuanceren. Voor elke deal die we sluiten, moeten we de risico’s en mogelijkheden in de weegschaal leggen. We proberen weliswaar steeds de beste deals te vinden, maar er zijn toch bedrijven die het halen en andere die dat niet doen. De faalkans is reëel en wij zijn hier niet slimmer dan elders. Je kunt dat enigszins opvangen door een breder technologieplatform te gebruiken, maar er is altijd een risico.”

DEKEYSER. “De juiste omgevingsfactoren zijn belangrijk. Zo levert het toeval ook echt iets op. Peakadilly ( nvdr – een spin-off van het VIB) is eigenlijk ontstaan uit 30 jaar onderzoekservaring die zich tijdens een reis in Italië uitkristalliseerde in het hoofd een wild, nachtelijk idee van Joël Vandekerckhove. Toen hij zijn idee hier uitlegde, konden we meteen de juiste mensen en financiële middelen inschakelen en was de kiem voor een bedrijf gelegd. De kracht van een biotechcluster is juist dat die mechanismen onmiddellijk in gang kunnen worden gezet.”

Wat is nu het hoofddoel?

VAECK. “De ambitie is altijd zeer groot. Je moet de lat hoog leggen om ver te geraken.”

Dus Actogenix wordt het nieuwe Amgen?

VAN BENEDEN. ( lacht) “Het zou in elk geval mooi zijn als we zo’n markkapitalisatie kunnen bereiken.”

Of pas je onderweg je ambitie aan?

VAECK. “Neen, waarom? Ook Ablynx kan nog altijd de weg opgaan van Amgen. Ceres is tot op heden een van de belangrijkste agrobiotechbedrijven ter wereld. Het is geen kwestie van doelstellingen aanpassen. Het enige wat soms gebeurt, is het actieplan wat bijstellen. Die flexibiliteit moet je combineren met een grenzenloze ambitie. Ik zou nooit kunnen starten in een onderneming waar het doel is om met twintig werknemers een omzet van 5 miljoen euro per jaar te draaien.”

Hoe vaak ziet u zichzelf nog een bedrijf opstarten?

VAECK. “Voor mijn vrouw is dit keer liefst de laatste. Ik durf dat niet meer te zeggen. Dat komt ook doordat je zelf je rol anders begint te zien. Misschien dat ik op termijn meer wil coachen, maar dat is nu nog niet aan de orde.”

Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content