Cuba libre
Na het incident met de neergeschoten Cessna’s is het Amerikaanse embargo tegen Cuba verstrengd. Canadese en Europese investeerders blijven volop profiteren van de investeringsmogelijkheden die Cuba biedt. De Nederlanders zijn er de vijfde grootste investeerder. België blijft, gewoontegetrouw, achter.
Havana, Cuba.
De veteraan onder de Belgische bedrijven in Cuba is BDC van Jacques Croonenberghs, Jaime voor de Cubaanse vrienden (zie kader). Hij landde hier in 1983 in de tijd van het orthodoxe communisme. “Na de problemen in de USSR, brak er hier in ’86 een schuldencrisis uit,” zegt hij. “De Cubaanse recessie duurde tot ’94, maar vanaf dan is er een serieuze verbetering merkbaar. Het voorbije jaar kende ons bedrijf een groei van 10 à 20 %. Sinds de nieuwe investeringswetten die buitenlands kapitaal moeten aantrekken, beweegt er veel.” Er komen joint ventures tussen Cubaanse en buitenlandse bedrijven. En zelfs investeringen met 100 % buitenlands kapitaal zijn toegestaan.
Ook Roger Pasleau, de man achter het auto-importbedrijf Acamex, ziet een verhoogde interesse voor Cuba. “De joint ventures kennen een groot succes. Ik denk dat men de mogelijkheden van Cuba begint te ontdekken.” Acamex, voor 100 % Belgisch, werkt met slechts één klant : de Cubaanse regering. In de vijf jaar dat Acamex op de Cubaanse markt actief is, heeft de firma al een vijfhonderdtal vrachtwagens, jeeps en minibusjes aan de regering verkocht. “De Cubaanse staat is geen eenheidsworst,” zegt Pasleau. “Er moet met elk departement, elke instantie apart onderhandeld worden.” Het gesprek wordt onderbroken door de komst van een delegatie Cubaanse ambtenaren in witte guayabera, een typisch Cubaanse vest. Ze komen onderhandelen over een nieuw project. “Ik ben nu tussenpersoon van een stel Israëlische firma’s om hier irrigatieprojecten op te starten en een experiment te beginnen met aquacultuur. Het is onwaarschijnlijk dat een land als Cuba problemen had met de voedselvoorziening als je ziet wat hier allemaal groeit,” zegt Pasleau die in zijn weelderige tuin met ananasstruiken en bananenbomen zit. “Met de hervormingen in de landbouw, waarbij kleine landbouwers stukken van hun eigendom terugkrijgen en hun producten op de vrije markt mogen verkopen, zie je de resultaten spectaculair toenemen.”
Ook Jacques Croonenberghs ziet een voorzichtige overgang naar de vrije markt. “Dat gaat soms met drie stappen vooruit en één achteruit,” waarschuwt hij. “Zo werd onlangs een douane-instantie opgericht om de binnenkomende goederen te controleren. Elke container wordt nu tot op de laatste doos gecontroleerd. Maar dat zijn groeipijnen.”
PRIVATISERINGEN IN DE HAVEN.
Wie het Cubaanse havenbedrijf als zijn broekzak kent, is Manuel Millares, van Coral Container Lines. De grootste Cubaanse rederij opereert in Europa vanuit Antwerpen, waar ze vertegenwoordigd wordt door Van Doosselaere & Achten. “Er is in de haven een vorm van privatisering doorgevoerd : de staat blijft nog wel de enige werkgever, maar elke terminal of stouwer opereert onafhankelijk, en wordt volgens het resultaat beoordeeld en betaald. Het resultaat : terwijl het in 1993 nog vijftien dagen duurde om een schip te lossen in Havana, gebeurt dit nu op zo’n zestien tot achttien uur.”
Naast “halve privatiseringen” kent de overgang naar de vrije markt in Cuba nog veel dubbelzinnigheden, waarvan de parallelle circulatie van drie munten er één is. “Dat maakt het leven er niet makkelijker op,” meent Jacques Croonenberghs. “Ook importeren is niet evident. Als importeur zijn we verplicht met een Cubaans bedrijf samen te werken. Buitenlandse bedrijven mogen hun goederen niet zelf verdelen of aan de man brengen. Zo komt een deel van de winst altijd bij de Cubanen terecht.”
“Ook heeft het jarenlange isolement een eigen manier van zakendoen gecreëerd,” vervolgt de man van BDC. “Je moet de juiste mensen kennen, persoonlijk contact is heel belangrijk. En veel geduld hebben : Cubanen treden eindeloos in discussie en proberen zo veel mogelijk van de prijs af te pingelen. Je moet niet naar Cuba gaan om de jackpot te winnen. Daar zijn de Cubanen te gehaaid voor.”
En hoe kan Croonenberghs het vinden met zijn personeel : “Opgewekt, vriendelijk volk dat werklustig is wanneer gemotiveerd, en helemaal niet werklustig wanneer niet gemotiveerd,” lacht hij.
Over motivatie kan Filip Hofman meespreken. Begonnen als sportmonitor in de Spaanse vakantie-oorden van Sunair, is deze Oostendenaar vandaag manager van de prestigieuze Cubaanse hotels Neptuno en Triton. De dynamische Hofman is echter niet erg gelukkig in Cuba. “Professioneel voel ik mij enorm gefrustreerd hier. Niet alleen stoten de bureaucratie en de ideologie mij tegen de borst, maar vooral het personeel is onhandelbaar. Het is ook logisch, ik kan niemand financieel belonen naargelang van zijn of haar prestatie, het loon is vastgesteld. De staat behoudt namelijk zijn monopolie als werkgever. Het gebrek aan een normale wergever-werknemerverhouding is een belangrijk obstakel voor potentiële investeerders. Wij “huren” een werknemer van een tewerkstellingsbedrijf tegen een vaste prijs. De werknemer krijgt dan het equivalent in pesos uitbetaald. Zo betalen wij per werknemer zo’n 250 dollar, maar die krijgt zelf maar 250 pesos. Op de zwarte markt betaal je voor een dollar ongeveer 30 peso, maar de staat rekent aan de officiële vastgestelde koers van 1/1. Je kan ook niet kiezen wie je aanneemt, het tewerkstellingsbedrijf stelt vijf personen voor bij een bepaalde vacature en daar moet je er één van uitpikken.”
AVONTURIER.
Ook Camille De Veylder is actief in de Cubaanse toerisme-industrie. Maar in tegenstelling tot Hofman, is De Veylder razend enthousiast over het eiland waar hij drie jaar geleden neerstreek. Geboren in Zellik heeft de bruingebrande dertiger al heel wat waters doorzwommen : verschillende baantjes in de cosmetica-industrie en de immobiliën tot hij alle bruggen verbrandde om met zijn zeilboot de wereld rond te reizen. Na verschillende jaren besloot de intussen op de Seychellen vader geworden avonturier zich te vestigen op het grootste Caraïbische eiland.
De Veylder heeft de dagelijkse leiding van de Duits-Cubaanse joint venture Cubanautica, die catamarans verhuurt aan toeristen. “Het charteren van zeiljachten en catamarans is de meest gewone zaak op andere Caraïbische eilanden zoals Jamaica of de Antillen,” zegt hij. “Daar is de markt volledig verzadigd, maar hier zijn wij de eersten. Er is hier weliswaar geen infrastructuur, de eilanden zijn nog maagdelijk, maar dat is ook een voordeel : Cuba voor Robinson Crusoë-vakanties.”
De Veylder begint dit jaar met Cubanautica aan een scheepswerf voor catamarans. Hij is vol vertrouwen : “Het gaat de goede richting uit, al worstelen we wel nog met het embargo. In Florida, op amper 200 km van Havana, vind je het grootste en goedkoopste aanbod aan onderdelen voor catamarans ter wereld. Maar wij moeten de vervangstukken duizenden kilometers hiervandaan gaan halen. En dan spreek ik nog niet van de Amerikaanse toeristen. Als die naar hier mogen komen, kunnen we ons botenbestand meteen uitbreiden van 40 naar 600 stuks.”
ARGWAAN.
De Hoogleedse ramenfabrikant Deceuninck Plastics stootte op de typische Cubaanse argwaan tegenover nieuwe producten. Via het Spaanse Tecnomat, sleepte hij een contract in de wacht voor de renovatie van 1200 ramen en deuren in het prestigieuze Havana Libre-hotel, waar Fidel Castro zijn eerste revolutionaire decreten afkondigde. Het project werd een succes, maar de onderhandelingen verliepen moeizaam, herinnert technisch directeur Ria Raveel zich : “Er was een duidelijke achterdocht tegen de onbekende kunststofmaterie waaruit onze ramen gemaakt zijn. De Cubanen hadden een heilige schrik dat wij als westers bedrijf hier onze minderwaardige producten wilden dumpen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken wilde dan ook enkel zijn fiat geven na intens labo-onderzoek. Maar na het positieve onderzoek werd ons geen duimbreed meer in de weg gelegd.” Deceuninck heeft in Cuba geen concurrent.
Eens het ijs gebroken is, volgen de andere contracten als vanzelf. “Binnenkort volgt er de renovatie van een centrum voor watertherapie en twee rumfabrieken,” zegt Ria Raveel. “En dan spreek ik nog niet van de expanderende markt van de hotelsector.”
Terwijl alle Europese landen volop aan het investeren zijn in Cuba (er waren vorig jaar voor 2,5 miljard dollar directe buitenlandse investeringen), blinken de Belgen weer uit door hun afwezigheid. Jacques Croonenberghs meent dat dit voor een groot deel te wijten is aan gebrek aan steun van bovenaf : “De Belgische Delcrederedienst weigert in tegenstelling tot zijn Nederlandse collega bijvoorbeeld operaties voor Cuba te verzekeren ( nvdr Cuba heeft nog 2,5 miljard frank schulden aan de Belgische staat). De banken willen helemaal niets weten van Cuba.”
Ook Roger Pasleau van Acamex klaagt : “Ik probeer al maanden tevergeefs de mensen van Solvay over de mogelijkheden van Cuba aan te spreken, maar ik denk dat ze nog met te veel reserves uit het verleden zitten. Ze verloren miljoenen tijdens de nationalisaties in de jaren zestig. Maar dit is de jaren negentig nu. Als je vergelijkt wat de Nederlanders hier presteren : zij zijn de vijfde grootste investeerder, met ING hebben ze hier de grootste buitenlandse bank. Het is nu of nooit, want het embargo gaat niet eeuwig duren.”
TOM DIEUSAERTFRANK DEMETS
ROGER PASLEAU (ACAMEX) De internationale zakenwereld begint Cuba te ontdekken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier