CRISISVRIJ?

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Vorige week sloot China de op één na grootste investeringsmaatschappij van het land: de Guandong International Trust & Investment Corp. (Gitic) kon haar schuldverplichtingen niet langer nakomen. Het nieuws roept vragen op bij de slechte gezondheidstoestand van de Chinese financiële sector. De meeste van de investeringsfondsen ( Itics) in China gaan immers gebukt onder een zware schuldenlast in vreemde deviezen. Bovendien werden de fondsen niet optimaal aangewend. De sluiting van Gitic treft buitenlandse investeerders en banken die dachten immuun te zijn voor China’s “interne problemen”. Ook de aanhoudende geruchten over een devaluatie van de Chinese munt doen heel wat ondernemers twijfelen. Wordt China – waaraan premier Jean-Luc Dehaene (CVP) over twee weken een officieel bezoek brengt – onvermijdelijk Aziës volgende zorgenkind?

Lino Giudice, sinds 1986 chief representative voor verschillende divisies van de Generale Maatschappij in Beijing, erkent dat de euforie van het voorbije decennium over is: “De cognac stroomt minder genereus en karaokebars raken uit de mode.” Net vóór dit gesprek werden zijn aktetas en gsm uit de wagen gestolen. Op klaarlichte dag. “Iets wat vroeger ondenkbaar was.”

LINO GIUDICE (GENERALE MAATSCHAPPIJ). China is niet het eldorado dat buitenlanders dachten ervan te kunnen maken. Maar het andere uiterste is evenmin waar. Buitenlandse bankiers die er een sport van maakten om hun Chinese medewerkers via onorthodoxe wegen grote risico’s te laten nemen en winsten na te jagen, moeten achteraf niet klagen als ze tegen de lamp lopen omdat de Chinese centrale bank orde op zaken wil stellen. De sluiting van Gitic bewijst integendeel dat China crediteuren en debiteuren voor hun verantwoordelijkheid wil plaatsen en bezig is de zieke instellingen te liquideren. Dat gaat misschien niet in een handomdraai, maar het staat wel buiten kijf dat de wil aanwezig is om komaf te maken met dubieuze praktijken. Niet alleen in de financiële sector, ook in de handel – denk maar aan de maatregelen tegen de smokkelpraktijken van het leger – en de overheidsbedrijven. China kijkt er voortaan ook op toe dat er producten worden gemaakt waarvoor een markt bestaat. Paradoxaal zijn er buitenlanders die dit allemaal interpreteren als een terugdraaien van de klok. Ten onrechte: er waren excessen en die worden aangepakt.

TRENDS. Buitenlanders klagen over verwarring in de bureaucratie. Niemand weet nog wie voor wat verantwoordelijk is.

Heel wat administraties zijn geherstructureerd, waardoor het beslissingsproces overzichtelijker zal worden. Ook voor buitenlandse investeringen komen er tegen eind dit jaar duidelijker regels. Willekeur valt weg, er komen striktere regels met beter gespecificeerde voorwaarden waaraan buitenlandse projecten moeten voldoen, zodat dossiers sneller worden afgehandeld. Ik ben optimistisch.

Alle sectoren in China kampen met een overcapaciteit. De Chinese consument laat het afweten. En de overheid start met een “koop Chinees”-campagne.

Ondanks de vergissingen uit het verleden, beschikt China vandaag over een productieapparaat dat ruim tegemoetkomt aan de lokale behoeften. Vroeger importeerde het land vooral onderdelen – denk maar aan de componenten voor de telefonieproducten van Shanghai Bell, die uit België kwamen. Inmiddels is er voor dit soort producten een plaatselijke toeleveringsindustrie ontstaan. Jammer voor de buitenlanders, maar dit is positief voor China. Daarnaast blijven de opkomende, rijkere klassen en de in China gevestigde buitenlanders vragen naar kwalitatief hoogstaande producten, zowel consumptiegoederen als uitrustingsgoederen. Maar het klopt dat de consumptie in het uitgestrekte binnenland is vertraagd: de inwoners houden de vinger op de portefeuille uit vrees voor werkloosheid of omdat ze wachten op prijsdalingen. Hetzelfde fenomeen als in Japan.

Buitenlanders zullen grondiger hun huiswerk moeten doen?

De Chinese industrie evolueert. Marktonderzoek is dus essentieel om te weten hoe men daarop het best kan inspelen. Bij investeringen moet men zich afvragen of een duurdere joint venture wel kan concurreren met lokale bedrijven. Ondernemers doen er ook goed aan om na te gaan of ze bij herexport naar het Westen nog wel voldoende competitief kunnen zijn. Winstmarges zijn in China doorgaans veel minder groot dan in het Westen. Bij uitvoer naar China volstaat het niet langer om zomaar in bestaande distributiekanalen te stappen. Ruim 60% van de geïmporteerde goederen wordt verwerkt tot producten voor de uitvoer.

Een devaluatie van de munt treft dus ook China’s exportmachine. Hoe reëel is de druk op de Chinese munt?

In het eerste semester van 1998 was er een handelssurplus van 31,4 miljard VS-dollar. De uitvoer steeg met 5,5% tegenover het eerste semester van vorig jaar; de invoer nam met 0,3% toe. China heeft een meer gediversifieerd productaanbod dan de Zuidoost-Aziatische landen. Slechts 13% van de export bestaat uit vergelijkbare producten – zoals schoenen, textiel, kleding, speelgoed, huishoudelektronica. Bovendien zijn de arbeidskosten nog lager dan in de buurlanden. China blijft dus competitief. Daarnaast bieden fiscale maatregelen voldoende manoeuvreerruimte om de export te stimuleren, bijvoorbeeld door hogere terugbetalingen van de BTW bij uitvoer. Een devaluatie zou China meer kosten opleveren dan baten.

Een groei van het bruto nationaal product (BNP) met 8% zit er niet meer in. De vooruitzichten gaan eerder naar 5% à 6%. Alleen een 9%-groei kan het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt bijhouden, terwijl nu al 70 miljoen mensen werk zoeken. De werkloosheid in China bedraagt 12%. Komt daar politieke onrust van?

De sociale spanningen nemen toe. De inbraak in mijn wagen is een signaal dat er diepgaande maatschappelijke veranderingen aan de gang zijn. Maar het is ondenkbaar dat het sociaal systeem in elkaar zou zakken. De politieke en sociale bijsturingen komen er behoedzaam. De economie blijft relatief goed presteren: de inflatie is stilgevallen en het land heeft 140 miljard dollar aan buitenlandse reserves en een ruim handelsoverschot. Daarmee beschikt China over een solide basis om de problemen het hoofd te bieden. Zonder devaluatie en zonder de hervormingen terug te schroeven, wel in een lager tempo.

ERIK BRUYLAND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content