CRISIS OP KOMST?
Begin januari kondigde de Japanse nichespeler Nippon Shokubai aan 3 miljard frank te investeren in een Antwerpse fabriek voor absorberende polymeren. En Bayer investeert 5 miljard frank om op Linkeroever de productiecapaciteit van Makrolon, het huiseigen polycarbonaat, uit te breiden. Dat is uiteraard goed nieuws, maar volgens Bryan Sanderson, voorzitter van de Europese chemiefederatie Cefic en chief executive officer van BP Chemicals, belooft 1999 een moeilijk scharnierjaar te worden, met de ontwikkelingen in Azië als bepalende factor. Sanderson is net terug uit China waar BP Chemicals de investering in een petrochemisch complex bij Shanghai heeft uitgesteld.
BRYAN SANDERSON. Ook in China loopt de economische groei terug en neemt de werkloosheid toe. In dit klimaat blijft devaluatie als beleidsoptie niet onbesproken. Omdat China een grote netto-invoerder is, zou dat op zich nog geen crisis bij de Europese chemieproducenten veroorzaken. Maar als in een kettingreactie de rest van Azië volgt, lopen de Westerse economieën gevaar. Dat zou de onzekerheid verhogen en leiden tot een daling van de consumptie. Ondanks het officiële statement van de Chinese regering dat de yuan niet gedevalueerd wordt, vrees ik toch dat dit scenario het meest waarschijnlijke is. Het zou vooral de basischemie hard treffen. Hun belangrijkste klanten komen uit de bouw en de automotive industrie, twee van de sectoren die het gevoeligst zijn voor een daling van het consumentenvertrouwen. De farmaceutische industrie is stabieler. In tijden van crisis stijgt het gebruik van pijnstillers zelfs.
TRENDS. Gedreven door export groeide de Europese chemische industrie in 1997 met 4,7%. Vorig jaar vertraagde de groei tot circa 2,25%, in 1999 verwachten analisten een verdere daling. Is er in dit klimaat ruimte voor nieuwe investeringen en research?
Met uitzondering van het Verenigd Koninkrijk hield de vraag in Europa totnogtoe behoorlijk stand. Terwijl de winstmarge onder druk staat proberen de chemieproducenten de kosten te verlagen en de productiviteit per kop te verhogen. Daarin schuilt de belangrijkste drijfveer van de huidige concentratiebeweging in onze sector. Immers, een eenvoudige optie om die doelstellingen te realiseren, zijn fusies.
Research zal altijd belangrijk zijn voor de chemie, een industrie die uiteindelijk gedreven wordt door wetenschappelijke vooruitgang. De druk om onderzoek te concentreren op snel te verzilveren producten neemt wel toe. Investeren in nieuwe installaties ligt moeilijker. Rentabiliteit op korte termijn weegt door en bemoeilijkt het verzamelen van kapitaal. Aan de andere kant zijn investeringen in een cyclisch dal goedkoper. Dat weten we allemaal, maar het is moeilijk om je aandeelhouders daarvan te overtuigen. Acquisities in Azië zijn nu extra interessant, al zijn joint ventures gezien de culturele verschillen de gebruikelijke optie. De chemische industrie is relatief jong in Azië, dat betekent moderne installaties en meestal kostenefficiëntie. In dat licht nemen momenteel een aantal Westerse groepen een hoger aandeel in bestaande joint ventures met Aziatische partners.
Europese chemiegroepen beheersen nog steeds de top-10 van grootste chemische bedrijven, maar de gemiddelde productiviteit blijkt hier aanzienlijk lager te liggen dan in de Verenigde Staten. Hoe dramatisch is dat?
Dat beeld verdient nuancering. De beste Europese bedrijven zijn worldclass, zowel in de petrochemie als in de farmacie. Verouderde vestigingen met een kleine capaciteit halen het gemiddelde naar beneden. De komende jaren zullen inefficiënte fabrieken verdwijnen. De moderne chemie draait om schaalgrootte. Om competitief te blijven heb je een capaciteit nodig op wereldschaal. De optimale grootte van een vestiging groeit veel sneller dan de markt. Er is wel ruimte voor outsourcing. Efficiënte nichespelers met hoogwaardige technologie kunnen het tewerkstellingsverlies gedeeltelijk opvangen.
Welke rol spelen de hoge loonkosten in Europa?
In een situatie waarin chemische bedrijven alles moeten doen om hun krimpende marge te vrijwaren, heeft de sociale wetgeving in Europa een kostenverhogende werking. Vooral de indirecte loonkosten voor de sociale zekerheid liggen hoog, daarnaast ervaren wij een mogelijke arbeidsduurvermindering als pure extra-kosten.
Dit moet op termijn veranderen. Europa heeft een werkloosheidsprobleem. Daarom moeten we zorgen dat tewerkstelling makkelijk en goedkoop is. Ik wil de waarden van de verzorgingsmaatschappij niet zomaar overboord gooien, maar je kan de kostprijs daarvan niet blijven compenseren door heffingen op tewerkstelling.
Het toenemende belang van milieu zou kunnen leiden tot Europese energiebelastingen. In Duitsland lijkt dat niet onbespreekbaar. Ondermijnt dat de hoofdrol van Europa als chemiecontinent?
We weten allemaal dat het milieu in de toekomst nog meer aan invloed zal winnen. De Cefic-leden leggen zichzelf via het responsible care-programma al een milieuvriendelijke productie op. We geloven niet in een willekeurige energiebelasting. Dat maakt de Europese chemische industrie nog duurder. Op termijn blijft dat niet zonder gevolgen. Multinationals als BP – sinds de fusie met Amoco de grootste Europese chemieproducent – hebben de mogelijkheid om overal in de wereld een fabriek te bouwen. Ieder land wil graag investeringen aantrekken, dus moet Europa de chemiebedrijven een reden geven om te blijven.
Hoechst en Rhône-Poulenc brachten al vóór hun fusieplannen de zuivere chemie onder in een aparte beursgenoteerde groep en concentreren zich voortaan op de zogenaamde life sciences. Eerder namen Monsanto en ICI al een gelijkaardige beslissing. Kunnen we spreken van een trend?
Chemie is eigenlijk een onbeheersbare generalisatie geworden met jaarlijks een omzet van 1500 miljard dollar. De chemische industrie splitst zich in vier zuilen op: farmacie, fijnchemie, petrochemie en basischemie. De meeste groepen gaan zich specialiseren in een van de segmenten en stoten de andere af. Er zijn nog wel uitzonderingen zoals bijvoorveeld Akzo Nobel, Bayer en BASF, maar ik geloof dat heroriëntatie van activiteiten onvermijdelijk is. De Europese eenheidsmarkt versterkt die trend. Bovendien past het in de wijdverspreide Angelsaksische managementstijl waar aandacht voor shareholder value en de beurskoers meer doorwegen.
Roeland Byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier