Crisis begint aan tweede ronde
Alleen door uitzonderlijk grote inspanningen van centrale banken en regeringen is de wereld afgelopen jaar ontsnapt aan Grote Depressie 2.0. Veel belangrijker dan alle stimuli was de ongeschreven afspraak om de wereldhandel vrij en ongemoeid te laten. Bij binnenlandse steunmaatregelen zijn er altijd lekkages naar het buitenland. Dat regeringen niet hebben geprobeerd die lekken tegen te gaan, heeft het herstel geholpen.
Het is ooit anders geweest. In een poging om de weinige economische activiteit binnen de landsgrenzen te houden, vaardigden de Verenigde Staten in 1930 de Smoot-Hawley Act uit. Hiermee werden de tarieven op maar liefst 20.000 ingevoerde producten fors opgetrokken waarna handelspartners vanzelfsprekend met vergelijkbare maatregelen terugsloegen. De gevol-gen? De internationale handel bedroeg in 1932 nog nauwelijks een derde van het niveau drie jaar eerder, landen vielen terug op autarkie en de Grote Recessie vervelde tot een Grote Depressie. Die fout hebben we het afgelopen jaar gelukkig niet gemaakt. Een paar kleine incidentjes niet te na gesproken, bleven de grenzen open en verviel de wereld niet in protectionisme.
Dat was vorig jaar. Nu belanden we in een tweede kritieke fase van de crisis en vergroot de kans op protectionisme. De acute dreiging van een economische apocalyps is verdwenen, maar die heeft plaatsgemaakt voor een ontnuchterend bestek van de opgelopen schade. Langzaam maar zeker wordt de permanente schade van de grote recessie duidelijk, vooral in geïndustrialiseerde landen. Net op het moment dat in Europa de vergrijzing toeslaat, zijn overheidsschulden opgelopen tot onhoudbare hoogtes en dreigt de onderliggende groei langere tijd zwak te blijven.
De Europese economie groeide in het vierde kwartaal van 2009 met amper 0,4 procent op jaarbasis; dat is nauwelijks beter dan een stagnatie. De VS kampen met de grootste schuldenopbouw in vredestijd ooit, de hoogste overheidsschuld sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog en de hoogste werkloosheidsgraad van de afgelopen 25 jaar.
Dit illustreert een historische wetmatigheid: de nasleep van financiële crises gaat gepaard met fors oplopende overheidsschulden en een langere periode van zwakke groei. Alleen uitvoer biedt dan nog enig soelaas om de groei te ondersteunen. Laat dat uitgerekend het plan zijn van zowat alle landen: we exporteren ons wel uit de problemen. Iedereen wil vandaag wel uitvoeren, maar niemand wil graag invoeren. Iedereen wil graag verkopen, maar slechts weinigen kunnen kopen. In die omstandigheden vinden handelsconflicten een makkelijkere voedingsbodem.
De aanloop naar de Grote Crisis werd gekenmerkt door een uitzonderlijk grote en snelle opbouw van internationale betalingsonevenwichten. Op dat moment waren die geen aanleiding tot conflict. China – en in mindere mate de rest van Azië – volgde een mercantiele strategie om zo snel mogelijk zo veel mogelijk internationale reserves op te bouwen. Door een uitvoergerichte strategie kon het veel meer burgers aan een baan helpen dan op basis van de eigen binnenlandse vraag mogelijk was. Daarom wilde het veel meer uitvoeren dan het bereid was zelf in te voeren. Dat kon alleen maar als handelspartners bereid waren het omgekeerde te doen en handelstekorten te laten oplopen.
China’s massale investeringen in nieuwe capaciteit en infrastructuur, zijn blijvende opbouw van reserves en de weigering de onderwaardering van de munt aan te pakken, bewijzen dat de mercantiele strategie de officiële mantra blijft. Meer dan waarschijnlijk is in de onzekere wereld de reservehonger van China en andere ontluikende markten structureel zelfs nog gegroeid. Het is echter maar de vraag of de handelspartners bereid zijn om door eigen handelstekorten die honger te blijven stillen.
Geïndustrialiseerde landen beseffen steeds meer dat de crisis nog lang niet achter de rug is. Banken die voorzichtiger met krediet omspringen, structureel hogere werkloosheid en veel overtollige productiecapaciteit zullen de motor-inhoud van de economie nog lange tijd beperken. De schaarse groei die dan nog rest, zal lijden onder de sanering van overheidsfinanciën. Een grote Aziatische economie die in haar zoektocht naar reserves dan de laatste beetjes binnenlandse groei komt wegkapen, zal op bijzonder weinig sympathie kunnen rekenen. Als China een systematisch ondergewaardeerde munt als handelswapen blijft inzetten, zullen zijn handelspartners wettige zelfverdediging inroepen als ze commercieel terugslaan.
DE AUTEUR IS CHIEF ECONOMIST VAN PETERCAM.
Peter De Keyzer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier