Controletoren … we hebben een probleem …
De wereldeconomie is als een vliegtuig waarvan de motoren één na één uitvallen. Hoe lang nog kunnen en willen de Verenigde Staten en Europa het toestel in de lucht houden? Wordt het redden wie zich redden kan? En bevindt er zich eigenlijk wel een piloot aan boord?
Eén week Russische crisis was voldoende om paniek te zaaien op de verschillende economische markten. Eerder had de malaise in Azië al gezorgd voor wat lokale brandjes. Naarmate steeds meer nieuwe vuren oplaaien zonder dat de andere geblust raken, neemt de angst voor een wereldwijde depressie toe. De daarmee gepaard gaande rookontwikkeling zorgt ervoor dat investeerders het overzicht kwijtraken. Het maakt ze nerveus, wat de beurzen doet dansen als een jojo.
Vandaag dreigt ook Latijns-Amerika te worden meegesleurd in een neerwaartse spiraal. Een ernstig risico, want hierdoor zou de crisis geografisch terechtkomen in de achtertuin van de Verenigde Staten. Net het land dus waarvan iedereen hoopt dat het verhindert dat de economische en financiële crisis helemaal ontspoort. Voorwaar geen makkelijke opgave: de VS zorgt samen met de euro-landen – die ook worden verondersteld aan het gewoel te ontsnappen – nog slechts voor twee vijfde van de output van de wereldeconomie (zie kaart: De wereldeconomie in september 1998). Dat betekent dat de meeste andere landen al in een recessie zijn terechtgekomen of in ieder geval een ernstig besmettingsrisico lopen.
Alan Greenspan, voorzitter van de Amerikaanse centrale bank ( Fed), heeft al openlijk de vraag gesteld of het nog wel realistisch is te denken dat de VS immuun blijft voor de crisis. En dat de euro-landen als enige aan het tumult op de economische markten zullen ontsnappen, gelooft vandaag niemand meer.
Behalve de vraag
hoelang deze twee blokken nog redder in nood kunnen spelen, duikt een andere, misschien nóg pertinentere kwestie op: hoelang wil de VS de kar nog trekken?
Voorlopig kwijt Uncle Sam zich nog nobel van zijn taak. Dat Zuid-Korea en Taiwan bijvoorbeeld met stijgende exportvolumes kunnen uitpakken, mogen de Tijgers op het conto van de consumptiegekke Amerikanen schrijven. Hoewel zich dat vertaalt in een snel oplopend Amerikaans handelstekort – intussen 2,5% van het Amerikaanse bruto binnenlands product (BBP) – hoeft dat nog geen ramp te betekenen voor de Amerikaanse economie. Integendeel, buitenlandse investeerders – vooral uit Japan en Europa – staan te trappelen om het spaartekort van de Amerikaanse gezinnen en bedrijven te financieren. De Amerikaanse economie is immers een van de laatste plekken waar hun centen nog iets opbrengen.
Die kapitaalinvoer laat de Amerikaanse economie ook toe om meer te investeren dan ze zelf hoeft te sparen. Zelf minder moeten sparen, betekent dus meer kunnen consumeren, ook en vooral in het buitenland. Op die manier houdt de VS de rest van de wereld overeind. Met andere woorden, Europa en Japan leveren wel mee de brandstof om de wereldeconomie in de lucht te houden, maar het is wel de VS die ze verstookt. Dat leverde de Amerikaanse economie inmiddels het statuut op van consumer of last resort van de wereldeconomie.
De comeback van het protectionisme
Dat de Amerikanen steeds meer buitenlandse producten in hun winkelwagentje stoppen – en er dus voor zorgen dat het handelstekort nog hoger oploopt – zou wel eens in het verkeerde keelgat kunnen schieten van het Amerikaanse Congres, dat sowieso protectionistisch is ingesteld. Totnogtoe veegde een sterk presterende Amerikaanse economie die in zichzelf gekeerde houding onder de mat. Maar nu de groei vertraagt, zou de roep om importrestricties wel eens luider kunnen worden. Zeker indien door die groeivertraging of het verlies aan concurrentiekracht ook Amerikaanse jobs verloren zouden gaan.
Pas nu begint het grote concurrentie-effect van de devaluaties in Zuidoost-Azië – waar de producten fors goedkoper zijn geworden – echt voelbaar te worden. Ook de goedkopere yen verschuift concurrentiekracht van de VS naar Japan. En een goedkope yen kan voor China een alibi vormen om de eigen yuan te devalueren. Als ook in Latijns-Amerika – een zeer belangrijke exportmarkt van de VS – verschillende landen hun munten moeten devalueren, zou dat wel eens van het goede te veel kunnen zijn voor het Amerikaanse Congres. Erik Buyst, professor economische geschiedenis aan de KU Leuven: “Vooral traditionele, industriële sectoren krijgen het bij sterker wordende internationale concurrentie moeilijk. Net zij hebben een uitgebouwd lobby-apparaat, en kunnen dus de roep om protectionisme hard maken.”
Druk van de Amerikaanse ketel
kan alleen komen van een lagere dollar. Misschien zorgen de groeivertraging in de VS, het hoge handelstekort en een nog grotere correctie op Wall Street daar wel voor. Een lagere dollar zou in ieder geval het Congres milder stemmen, maar dan weer de rest van de wereld in nog meer ellende duwen. En met een lagere dollar zouden ook de euro-landen in de brokken delen. Als Europa nog meer de koude wind van de concurrentie voelt, zal het dan schuilen in Fortress Europe? Nu al regent het, weliswaar bescheiden, groeiaanpassingen in Europa.
Slachtoffers van deze dreigende vicieuze cirkel van competitieve devaluaties zijn, zo leert de geschiedenis, vrijhandel en open grenzen. Precies de motoren dus die de wereld ongeziene welvaart brachten in de tweede helft van deze eeuw. Erik Buyst: “Vrijhandel is nooit een verworvenheid (zie ook analyse, blz. 46). Je moet er elke dag voor knokken. Zeker als het economisch bergafwaarts gaat, kan het heel snel ‘ieder voor zich’ worden.”
Nochtans is het niet in het belang van de VS en Europa om hun exportmarkten aan hun lot over te laten. De Amerikaanse regering liet verstaan bereid te zijn het handelstekort verder te laten oplopen om een escalatie van de crisis te vermijden. Het klinkt bijna als de voorzitter van een voetbalploeg die zegt dat de trainer niet ter discussie staat.
Signalen van een opdoemend proctectionisme zijn er nog niet. Maar Larry Summers, de Amerikaanse staatssecretaris van Financiën, waarschuwde wel om het spelletje van de wereldeconomie eerlijk te bijven spelen: “Het zou rampzalig zijn als landen zouden denken dat ze zich beter terugtrekken uit het wereldwijde marktsysteem.” Een waarschuwing ingegeven door wat aan de andere kant van de Stille Oceaan gebeurt.
Globalisatie, nee bedankt
Daar hebben verschillende landen hun buik vol van de globalisatie. De kapitaaltoevloed werd jarenlang met open armen ontvangen, maar de bruuske uitstroom liet ze verweesd achter. Negatieve groei, oplopende werkloosheid, devaluerende munt, sociale onrust, dank u wel globalisatie. Dat ook interne scheeftrekkingen aan de bron van heel wat ellende lagen, bleek soms moeilijker te erkennen.
Maleisië – de Maleisische premier Mahathir Mohamad staat bekend om zijn antiwesterse opvattingen – reageerde door kapitaalcontroles in te voeren om de uitstroom te beperken. Maleisië doet met andere woorden niet meer mee met het internationale financiële systeem van vrije kapitaalstromen – dat ervoor zorgt dat kapitaal vloeit naar die plaatsen waar het het productiefst is om zo de groei aan te zwengelen. Maleisië rekent dus niet langer op een marktgerichte oplossing om uit het slop te raken. Ook andere ontluikende economieën volgen het experiment van Maleisië op de voet. En ook Rusland wil de crisis te lijf gaan met meer staatsinmenging. Zelfs Hongkong kwam tussenbeide om de aandelenmarkt te ondersteunen en de speculanten een hak te zetten.
Wordt de suprematie
van het marktmechanisme dan in vraag gesteld? Filip Abraham, professor internationale economie aan de KU Leuven nuanceert: “Dit zijn normale reacties van landen die ten einde raad zijn.” En vooralsnog reageert men vooral tegen het flitskapitaal dat in een nanoseconde een land verweesd kan achterlaten. Abraham: “Men kan zich de vraag stellen of een volledig ongecontroleerde integratie van de kapitaalmarkten een goede zaak is. Een beperkte herregulering is op zijn plaats, zolang men maar niet volledig in de andere richting opschuift.”
Geen piloot aan boord
Intussen haalt de wereldhandel al zo’n omvang dat, zegt Erik Buyst, “een verdere expansie ervan niet zonder vrije kapitaalstromen kan.” Een ieder-voor-zich-strategie zou dus de klok zeventig jaar kunnen terugdraaien, toen protectionisme leidde tot de grote depressie van de jaren ’30. Steeds meer waarnemers waarschuwen dat het die kant uitgaat.
Het zorgt voor een gezonde vorm van angst die aanzet tot actie. Alleen lijken er geen leiders te zijn die een gecoördineerde actie op het getouw kunnen zetten. Europa heeft het te druk met de euro, Japan blijft stuurloos aanmodderen. Het Internationaal Muntfonds ( IMF) doet wat het kan, maar ziet de bodem van de kas, die gespekt moet worden door… het Amerikaanse Congres. En uitgerekend nu heeft de VS een president die fel aan gezag moest inboeten.
Alle ogen zijn daarom gericht op Alan Greenspan. Een renteverlaging zou de wereldeconome een broodnodige adrenalineshot kunnen geven, schrijven de beleggers voor. “De kansen zijn gekeerd, niet langer inflatie maar deflatie vormt het grote gevaar,” gaf ook Clinton de Fed-voorzitter vorige week nog een hint mee. Of Greenspan de rente ook zal verlagen, is een ander paar mouwen. Want net als de Duiste Bundesbank houdt de Fed voor de uitstippeling van het rentebeleid bijna uitsluitend rekening met de binnenlandse situatie. En de Amerikaanse centrale bank wil zeker niet meer de fout maken van 1987. Toen werd na de beurscrash de geldkraan al te zeer opengedraaid. Het gevolg was eerst een fikse oververhitting en vervolgens een recessie in het begin van de jaren ’90.
Opmerkelijk is dat deze wereldwijde crisis buiten de VS en Europa ontstond. “Ook in de jaren ’30 vielen de eerste domino’s ver van ons bed om,” zegt Erik Buyst. Precies omdat de monetaire overheden in de VS en Europa zich blind staren op de binnenlandse fundamentals, bestaat het gevaar dat ze te laat reageren op een wereldwijde behoefte aan een renteverlaging. Misschien is het goed om toch maar de mogelijke risico’s van een renteverlaging erbij te nemen, als daarmee een dreigend economisch Armageddon kan worden vermeden.
DAAN KILLEMAES
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier