Congolees belang of privé-belangen?
Dat de Belgische diplomatie lobbyt voor het eigen bedrijfsleven mag. Maar wat komt in Congo op de eerste plaats: het algemeen belang of privé-belangen?
Na een doorlichting vorig jaar van het Congolese staatsmijnbedrijf Gécamines door International Mining Consultants ( IMC) wil de Wereldbank een nieuwe internationale directie aanduiden. Die moet Gécamines in één jaar opkrikken van een jaarproductie van 10.000 ton koper tot 25.000, en van 2000 ton kobalt vandaag tot 2500 ton. De herstructurering door een nieuwe directie heeft tot doel (zo staat letterlijk in de referentietermen van de oproep van de Wereldbank) dat “er een einde (moet) komen aan de plundering van binnenin.” Concreet: “bestaande praktijken inzake commercialisering, aankopen en inkomensbeheer moeten herzien en gesaneerd worden.”
De Belgische consul-generaal in Lubumbashi vestigde in e-mails de aandacht van de ambassade in Kinshasa op de wenselijkheid dat Belgische experts “die Gécamines goed kennen” in aanmerking zouden komen om directielid te worden van het Congolese staatsmijnbedrijf. Er wordt gewezen op het feit dat “landgenoten in Katanga dit dossier belangrijk vinden.”
Door de Wereldbank werd een internationale aanbesteding uitgeschreven. Want na de doorlichting door IMC zal in een tweede fase een nieuwe directieploeg van internationale experts worden aangeduid, die vervolgens Gécamines grondig zullen saneren. Aanvankelijk prijkte op de shortlist van de Wereldbank geen enkel Belgische consultancyfirma. Op 12 mei 2004 echter ” bevestigt” onze ambassade in Kinshasa aan Buitenlandse Zaken in Brussel dat “het Belgische bureau, waarvan sprake in de e-mails ( nvdr – e-mails van de consul-generaal), op de shortlist staat onder de naam Ray&Berndston” (gevolgd door een uitroepteken).
Welke belangen verdedigt België?
Er rijzen vragen rond “het Belgische bureau”:
1. Op de shortlist staat niet het adres van Ray&Berndston ” Brussels office”, maar het privé-adres van Urbain Brabants in Keerbergen . Hierover ondervraagd zegt Dominique Collet, managing partner van Ray&Berndston-België, een executive- searchbureau “dat dit verkeerde adres een vergissing van de Congolezen moet zijn”. Achter Brabants gaat een firma, IMC, schuil.
2. Zowel Collet van Ray&Berndston als Codirep, het organisme voor de herstructurering van Gécamines in Kinshasa, zeggen dat Urbain Brabants voor deze offerte van de Wereldbank een partner is van Ray&Berndston, “want hij vertegenwoordigt IMC.”
3. Nu blijkt daarover verwarring te ontstaan, want Jenny Smith, verantwoordelijke personeelsadministratie op het Britse hoofdkantoor van IMC-group, reageert verbaasd: “Urbain Brabants werkt niet voor IMC.” En commercieel directeur van IMC Christopher Wells laat weten: “We waren verwonderd dat we niet op de shortlist stonden, want we waren door Codirep uitgenodigd voor die aanbesteding. Door dezelfde naam te gebruiken, ontstaat verwarring bij onze klanten.”
4. Urbain Brabants zegt dat zijn firmanaam “IMC” niet staat voor International Mining Consultants (dat de audit uitvoerde), maar voor: International Mining Consultancy – een subtiel verschil.
Urbain Brabants was in de jaren tachtig secretaris generaal van Gécamines. Hij werd door de Belgische industrieel George Forrest opgenomen in de raad van bestuur van het staatsmijnbedrijf toen Forrest voorzitter werd van Gécamines (november 1999 tot augustus 2001). Maar Brabants was ook consulent voor Kinross Inc., partner van groep-Forrest voor de overname van de Kamoto-mijn, die al toegewezen was aan de Zuid-Afrikaanse groep Kumba Resources.
Op onze vraag of hij geen betrokken partij is wegens het dispuut rond Kamoto, reageert Brabants: “Ik ben een vrij man.” Hij ontkent dat zijn IMC onder diplomatieke druk op de shortlist kwam. Dominique Collet van Ray&Berndston benadrukt dat hij “in elk geval niet om politieke lobbying gevraagd heeft” en zegt verveeld te zijn met de naamsverwarring rond IMC.
In grote lijnen komt het herstructureringplan neer op dezelfde saneringsstrategie die de toenmalige directie van Gécamines in 1994 al uitgewerkt had om de mijnproductie op gang te trekken. Maar die saneringsstrategie mislukte vanaf eind de jaren negentig, in dezelfde periode dat Brabants bestuurder was bij Gécamines. “Dat waren politieke beslissingen van de regering in Kinshasa,” werpt Brabants op. En voegt eraan toe dat hij daarover uitleg heeft verschaft aan de parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren, achter gesloten deuren.
Urbain Brabants onderstreept dat hij “in volledige transparantie zijn kennis ter beschikking stelt voor de heropbouw van Gécamines”. Trends vroeg Buitenlandse Zaken of de Belgische diplomatie in Congo niet op de hoogte was van een mogelijk belangenconflict. Het antwoordt luidt kort en bondig: “De Wereldbank heeft duidelijke procedures om dit na te gaan en wie zich benadeeld voelt, kan daarover bij haar zijn beklag doen.”
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier