“Concurrentie uit China is een zegen”
De toenemende internationale concurrentie knaagt aan de macht van bedrijven en vakbonden. Daar wordt vooral de consument beter van, aldus drie onderzoekers van de KU Leuven.
Honderden miljoenen werknemers uit de lagelonenlanden zagen aan de poten onder de stoel van Luc Cortebeeck (ACV) en Rudi Thomaes (VBO). Want de toenemende concurrentie uit China, India en Oost-Europa knaagt aan hun macht. Thomaes en collega-patroons moeten toegeven op hun winstmarge, en daarom kunnen Cortebeeck & co. minder hoge lonen bedingen.
De globalisering mengt zich steeds meer als derde partner in de klassieke paringsdans tussen de sociale partners die het niveau van prijzen en lonen bepaalt. Joep Konings, Filip Abraham en Stijn Vanormelingen van de KU Leuven tonen dit aan in nieuw onderzoekswerk, dat op 13 oktober op een colloquium van de Nationale Bank wordt gepresenteerd. België is trouwens het gedroomde laboratorium om de invloed van de globalisering te onderzoeken. De Belgische economie is open en de bedrijven publiceren een schat aan financiële en sociale informatie. De onderzoekers rapen het bewijs dus van de bedrijfsvloer.
Konings: “De globalisering vreet aan de marges van de bedrijven. Stijgt de invoerconcurrentie op hun markt met 10 %, dan geven de bedrijven 1 % winstmarge toe. De effecten zijn groter als de invoer komt uit lagelonenlanden, met name uit Zuid-Oost Azië. En hoe lager de marges van de bedrijven zijn, hoe kleiner de kans dat de vakbonden succesvolle deals kunnen sluiten. We zien dat de vakbonden zich qua looneisen terughoudender opstellen in de meer competitieve sectoren. Vakbonden houden rekening met de internationale context. Veel multinationals zijn footloose: ze verhuizen hun productie relatief snel naar regio’s waar de druk van moeilijke sociale onderhandelingen minder hoog is.”
Niet toevallig zijn het de Belgische vakbonden die de motor vormen van de internationalisering van de vakbonden. Zopas heeft in Brussel de groep van Doorn vergaderd (Belgische vakbonden met collega’s uit buurlanden) en begin november fuseren in Wenen het WVA (Wereldverbond van de Arbeid) en het IVVV (Internationale Vereniging van Vrije Vakbonden).
De textielsector is een branche waar de internationale concurrentie zwaar is. De winstmarge is klein en de onderhandelingsruimte van de vakbonden beperkt. De sector van medische apparatuur zit aan de andere kant van het spectrum: de winstmarge is nog hoog en hier hebben de vakbonden nog de luxe om met de vuist op tafel te slaan. “Maar ook binnen sectoren is er een grote verscheidenheid. Loonoverleg vindt daarom best plaats op sector- of zelfs bedrijfsniveau. Interprofessionele akkoorden dreigen een schoentje te worden dat niemand nog past,” zegt Konings.
Consument profiteert van globalisering
Dat de internationale concurrentie al diepe sporen trekt in de Belgische prijs- en loonzetting, is natuurlijk niet verrassend. De Europese economie heeft een versneld proces van economische integratie achter de rug door de verdieping en uitbreiding van de Europese Unie, de komst van de euro en de sterke stijging van de invoer uit lagelonenlanden. Dat proces is nog lang niet voorbij.
Moeten de werknemers op de langere duur, als de concurrentie nog meer toeneemt, loon inleveren? Joep Konings: “Dat is veel gezegd. Indexering beschermt de koopkracht van de lonen in België, en daarbovenop wordt altijd gepraat over een reële loonsverhoging. Een verdere lastenverlaging op arbeid kan de werknemer een hoger nettoloon en de werkgever een lagere loonkost bieden. Dat helpt om jobs en activiteiten hier te houden. Maar dan mogen de lastenverlagingen niet gebruikt worden om hogere brutolonen te betalen. Dat is dweilen met de kraan open.”
Trouwens, de werknemer wordt als consument beter van de internationale concurrentie, omdat de bedrijven scherpere prijzen moet afficheren. Konings: “Dat is een goede zaak voor de welvaart, want de consument wordt beter van lagere prijzen, en bedrijven kunnen meer verkopen. In een aantal sectoren is die winstmarge nog vrij hoog, en is de internationale concurrentie dus heel nuttig om de prijzen te verlagen. De dominante positie van Suez op de Belgische energiemarkt is een heel goed voorbeeld.”
Globalisering goed voor bedrijven
Maar ook de bedrijven worden niet per definitie slechter van de internationale concurrentie. Integendeel. De winstmarge per product daalt misschien, maar lagere prijzen lokken een hogere verkoop uit, waardoor per saldo de totale winst stijgt. De internationale concurrentie verhoogt ook de druk om efficiënter te werken, goedkoper te produceren en zodoende de marktpositie te beschermen. Joep Konings: “De internationale concurrentie oefent een gezonde druk uit om alert te blijven. Daarom is het zeer belangrijk dat een open economie als de Belgische zich openstelt voor de concurrentie uit bijvoorbeeld China. Dat helpt om het marktaandeel van Belgische bedrijven in de buurlanden – nog altijd de belangrijkste handelspartners – te verdedigen.”
Maar wat als China & co. straks ook kwalitatief hoogstaande producten tegen lage prijzen op onze markt gooien? Konings: “Onze economie zal veranderd zijn tegen die tijd. We hebben de voorbije twintig jaar onze economie al zien transformeren, en dat proces gaat steeds sneller. De globalisering dwingt ons sneller te zoeken naar nieuwe activiteiten waarmee we onze hoge loonkosten kunnen betalen. Dat impliceert dat je moet durven aanvaarden om niet meer in een aantal sectoren te investeren. In de schoenenindustrie hebben we niet veel meer te zoeken, we stoppen onze middelen beter in innovatieve sectoren. Als de vakbonden meegaan in het verhaal, kunnen ze de belangen van hun leden veiligstellen. En China zal nog niet meteen de producten maken die wij maken. Hun menselijk kapitaal is nog laag, en ze maken nu nog vooral standaardproducten. En technologie- of farmaceutische bedrijven trekken naar China in de eerste plaats om daar te verkopen, en niet zozeer om er goedkoper te kunnen produceren.”
‘Price and Wage Setting in an Integrating Europe: Firm Level Evidence’, Filip Abraham, Jozef Konings, Stijn Vanormelingen, KU Leuven, september 2006
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier