Philippe Lacroix
Compromis eenheidsstatuut trekt de lont uit het kruitvat
Het was spannend, zeg dat wel. Na jaren discussie vonden de sociale partners en de regering elkaar in een compromis over het eenheidsstatuut arbeiders en bedienden.
Het was spannend, zeg dat wel. Na jaren discussie vonden de sociale partners en de regering elkaar in een compromis over het eenheidsstatuut arbeiders en bedienden.
Wat ooit als een rechtvaardig onderscheid werd ingevoerd was door de tijd, de technologische evolutie en de explosie van de dienstensector totaal achterhaald. Dat bevestigden we enkele weken geleden nog maar eens in een internationale studie over het groeiende belang van de ‘grey collar’. Niet blauw, noch wit, maar ‘de grijze boord’ is gegeerd. Het prototype van de kenniswerker die de beste talenten van beide werelden combineert en vlot en efficiënt beweegt tussen vloer en management.
Dankzij het compromis sluiten we opnieuw aan bij de realiteit. Persoonlijk verdedig ik het om drie specifieke redenen.
Vooreerst trekt het compromis de lont uit het kruitvat. Maandenlang maakten de werkgevers zich zorgen over de uitkomst van de onderhandelingen. Voeg daarbij de druk van de economische onzekerheid en je krijgt een dodelijke cocktail voor de werkgelegenheid en de rekrutering. De cijfers uit onze kwartaalbarometer liegen er niet om. Weinig werkgevers staan te popelen om mensen aan te werven als ze de sociale kost (vooropzeg en carenzdag) niet correct kunnen inschatten. Het compromis biedt hen de langverhoopte rechtszekerheid en houvast om een HR-strategie op lange termijn te ontplooien. Ondanks de economische onzekerheid die zwaar blijft wegen.
Het compromis bewijst bovendien dat werkgevers en vakbonden nog altijd tot een entente kunnen komen. Voor de bedrijven met een internationaal beslissingscentrum is het alvast een belangrijk signaal om zijn buitenlandse investeerders gerust te stellen over het sociale klimaat in ons land.
Maar bovenal lees in de compromistekst de wil om te vernieuwen. Voor het eerst in de evolutie van het arbeidsrecht houdt men rekening met de reële dynamiek van de arbeidsmarkt. België slaagde er dan wel niet in om het flexicurity-concept te integreren, vandaag tillen de sociale partners de inzetbaarheid op een hoger niveau. Niet langer afgemeten opzeggingstermijnen en berekende ontslagvergoedingen domineren de discussie. Neen, een ontslag gaat vanaf nu gepaard met activeringsmaatregelen om de werknemer zo snel en efficiënt mogelijk opnieuw aan de slag te krijgen. De meerwaarde van opleiding en outplacement, zowel voor het individu als voor de globale arbeidsmarkt, krijgt eindelijk de erkenning die het verdient.
Ik ben ervan overtuigd dat die innovatieve visie zal bijdragen tot een betere reïntegratie en heroriëntatie van de ontslagen werknemers. Ze ondersteunt bovendien de strijd tegen het tekort aan talent en verkleint de kloof tussen vraag en aanbod. Binnen onze huidige open en tegelijk onzekere economie komt elk individu ooit wellicht met ontslag in aanraking. Daarom is het goed dat we onze blik verruimen en durven evolueren van een pure financiële compensatie naar een oplossing nuttig voor het individu én de maatschappij. Dat is de belangrijkste verdienste van dit compromis. Vergeten we ten slotte vooral niet dat inzetbaarheid de uitdaging en verantwoordelijkheid zijn van alle actoren in de nieuwe wereld van werk. En dat begint bij het ondertekenen van het contract.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier