CHINA. Vlamingen aan de top
De bekroning van de meest kompetitieve joint ventures in China is ook dit jaar Vlaams gekleurd. Shanghai Bell en Xi’an Janssen kaapten opnieuw goud en zilver weg. Nieuw is dat mikrochipfabrikant Belling, zelf een dochter van Shanghai Bell, zich in de top-tien van de best presterende joint ventures nestelt.
Locatie : Shanghai.
Omzet, rentabiliteit, efficiëntie, lokalizatiegraad en belastingbijdragen zijn de voornaamste criteria in de wedstrijd die jaarlijks door de China Daily en de Economic Daily wordt georganizeerd. De konkurrentie is bikkelhard. China telt reeds meer dan 200.000 joint ventures. Daaronder het kruim van ‘s werelds multinationals. De blitzcarrière van chipfabrikant Belling, met stip genoteerd op de negende plaats, is dan ook niet onopgemerkt gebleven.
Nochtans schoot de joint venture traag uit de startblokken. De technologie was weliswaar voorhanden toen Shanghai Bell en de Radio Factory No 14 eind 1988 samen in het bootje stapten. Belling speelde leentjebuur bij Mietec Oudenaarde, ook al een dochter van Alcatel Bell. Het implementeren van de waferfab-technologie in Shanghai bleek echter geen sinecure. Temeer daar de samenwerking met de Chinese partner die zestig procent van de aandelen kontroleert, aanvankelijk stroef liep. Pas in 1992 kon de produktie van komponenten, bestemd voor de telefooncentrales van moederbedrijf Shanghai Bell, van start gaan. “Maar intussen is er veel veranderd, ” zegt ingenieur Paul De Fraeye. In een niet zo ver verleden was De Fraeye produktiemanager bij Mietec. Vorig jaar verhuisde hij met vrouw en drie kinderen naar Shanghai om er als deputy general manager de dagelijkse leiding van Belling in handen te nemen. “Om te beginnen is de verstandhouding fel verbeterd, ” vertelt hij. “Met de eerste general manager boterde het absoluut niet. De man werd ons opgedrongen door de Radio Factory No 14, een zieltogend staatsbedrijf dat eenvoudige halfgeleiders vervaardigt. Van modern bedrijfsmanagement had hij absoluut geen kaas gegeten. Op een bepaald moment hebben we de Chinezen voor de keuze gesteld. Hij buiten of wij eruit. Met zijn opvolger schiet ik goed op. Een ingenieur met kennis van halfgeleiders en westerse managementtechnieken die in de Verenigde Staten stage heeft gelopen. Ook de eigendomsstruktuur is gewijzigd. De Radio Factory No 14 is op sterven na dood. De Belling-aandelen werden bij de Shanghai Electronics holding ondergebracht. “
De puike gezondheid van het jonge bedrijf blijkt uit de cijfers. In 1994 verdubbelde de verkoop en steeg de omzet tot 55 miljoen dollar. Paul De Fraeye ziet de toekomst rooskleurig in. “De Chinese markt voor halfgeleiders, goed voor twee miljard dollar, groeit jaarlijks met dertig tot veertig procent. Het leeuwedeel bestaat voorlopig uit import, maar de lokale produktie stijgt snel. Momenteel is die 200 tot 300 miljoen dollar waard, waarvan Belling dus 55 miljoen dollar voor zijn rekening neemt. ” Een substantieel marktaandeel dat De Fraeye nog gevoelig hoopt uit te breiden. “Eigenlijk werd Belling opgericht om Shanghai Bell met komponenten te bevoorraden, ” frist hij het geheugen op. “Maar aan die kant is de rek eruit, we zitten aan het plafond. Om verder te groeien, moeten we diversifiëren. Ik verwacht veel van de konsumentenelektronika die nu al 15 procent van onze omzet vertegenwoordigt. Zo hebben we een chip ontwikkeld die zorgt voor de typische echo van karaokes die in China razend populair zijn. Dat is maar een begin, in de toekomst gaan we meer eigen chips ontwerpen. Pure noodzaak, willen we flexibel blijven inspelen op de markt. ” Exporteren is voorlopig geen prioriteit, maar ook daar kan snel verandering in komen. De Fraeye : “Deze industrie evolueert razendsnel. Eerst was er alleen Silicon Valley, dan kwamen de Japanners opzetten, nu beleven we de doorbraak van Zuidkoreaanse en Taiwanese producenten. Alle insiders verwachten dat China de volgende in het rijtje wordt. “
BEDRIJFSKULTUUR.
China komt nochtans van heel ver. “Natuurlijk liggen ze technologisch achter, ” zegt De Fraeye. “Maar dat is niet onoverkomelijk. Een veel groter obstakel is de traditionele bedrijfskultuur. Veertig jaar kommunistische arbeidsetiek veeg je niet in een dag uit. Vooral de veertigers, de generatie van de Kulturele Revolutie, zijn getekend. Van de Radio Factory No 14 hebben we zulke mensen geërfd. Ik kan ze zo uit onze groep van 130 ingenieurs pikken. Ze hebben weinig zin voor initiatief, klampen zich koppig vast aan de oude recepten… Als personeelsdirekteur zit je ermee opgescheept. Kijk, medewerkers die je zelf hebt aangeworven, kun je zonder veel problemen ontslaan. Dat gaat zelfs veel vlotter dan in België. Maar die oudere generatie kun je niet dumpen zonder je Chinese partner te beledigen. Gelukkig is er een kentering aan de gang. Jonge ingenieurs hebben een degelijke opleiding achter de rug, staan open voor nieuwe ideeën en spreken beter Engels. Bij Mietec heb ik veel beginnende ingenieurs zien passeren, ik kan dus vergelijken. In het algmeneen zijn Chinese ingenieurs minder dynamisch, maar er zitten ook doordrijvers tussen die zich met de beste Belgen kunnen meten. Onze test engineering manager is 27, die jongen bulkt van het talent. Nog zo’n witte raaf is onze purchasing manager, een vrouw van 26. Trouwens, de gemiddelde leeftijd van het management is 29. Carrière maken gaat hier snel. Twee jaar ervaring in China telt voor tien jaar in België. Als ergens geldt dat de jeugd de toekomst heeft, dan is het wel in China. “
Het gaat zelfs een tikje te snel. De Fraeye : “De eerste jaren was het personeelsverloop enorm. De industriële boom in Shanghai schept geweldige kansen, zeker voor goed opgeleide ingenieurs. Intussen zijn we erin geslaagd de drain te stoppen. Een ingenieur met een paar jaar ervaring verdient 3000 yuan (10.500 frank), een aantrekkelijk maandloon zelfs in vergelijking met andere privé-bedrijven. Bovendien woont 30 procent van het personeel in appartementen van Belling. Tegenwoordig verliezen we alleen nog ingenieurs aan het buitenland. Ze krijgen studiebeurzen aangeboden of worden weggekocht door bedrijven waar ze vijf keer meer verdienen. Vooral in Singapore staan ze met dollars te zwaaien, daar proberen ze een nieuwe industrie uit de grond te stampen. Alleen, Singapore kampt met een schrijnend tekort aan specialisten mikro-elektronika. “
UITDAGING.
We stappen over de witte demarkatielijn de steriele zone binnen. Vanachter het glas lijken de ingenieurs in hun witte isolatiepakken wel chirurgen. “Het produktieproces is biezonder delikaat, ” legt ingenieur De Fraeye uit. “De stroomleidingen van zo’n chip zijn één mikron breed. Bij zulke dimensies is de geringste onzuiverheid fataal. De hele fabriek is trillingbestendig en stofvrij volgens de Amerikaanse class 10-normen. In sommige ateliers houden de filters stofpartikels van één tiende mikrometer tegen. Maar het kan allemaal nog veel kleiner. Bij Mietec zitten ze al volop in het submikron-tijdperk. Ook Belling wil binnen twee jaar submikron-chips produceren. Die zijn nog oneindig veel delikater dan onze huidige chips. In Oudenaarde werken ze met de class 1-norm die slechts één stofdeeltje van 0.1 mikrometer per vierkante voet lucht tolereert. Om die norm te halen, moeten we een heel nieuwe fabriek bouwen. “
Een uitdaging voor De Fraeye die het in Shanghai erg naar zijn zin heeft. “Bij Mietec was ik uitsluitend bij het produktieproces betrokken, ” zegt hij. “Hier ben ik eigenlijk manusje-van-alles. Personeelsbeleid, financieel beheer, introduktie van nieuwe produkten, deze job biedt veel afwisseling. Zelfs sekretariaatswerk hoort erbij. Soms moet ik zelf aan de telefoon hangen met de Belgische ambassade om een visum voor stagiairs te regelen. ” Normaal blijft hij nog minstens twee jaar. “Ook de kinderen doen het goed op hun Amerikaanse school, ” glundert een fiere vader. Voor we het vergeten. Heeft hij misschien een verklaring voor het opvallend sukses van de Vlaamse ondernemers in het Rijk van het Midden ? “Onze pragmatische aanpak, ” argumenteert De Fraeye. “Franse en Duitse bedrijven verwachten dat de Chinezen zich naar hun bedrijfskultuur plooien. Vlamingen zijn realistischer, wij zijn het gewoon ons aan te passen. Tenslotte zitten we in China, niet ? “
ERIK RASPOET
PAUL DE FRAEYE (BELLING) Het sukses van Vlaamse managers ligt in hun pragmatische aanpak.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier