China is hype
De auteur is hoofdeconoom van Petercam Vermogensbeheer.
De wereldeconomie drijft op een golf van positief sentiment. De gevoelstemperatuur doet denken aan een hittegolf, maar verbergt een nog steeds guur bedrijfsklimaat. Het herstel is immers gebaseerd op wankele fundamenten.
De onevenwichten van de Amerikaanse economie heb ik in deze rubriek al gedetailleerd toegelicht. Minder bekend, maar even belangrijk, zijn de groeiende Chinese onevenwichten. En ook hier bewijst China één grote paradox te zijn. De sterke groei in China kan het herstel in de VS in serieuze problemen brengen. Niet – zoals iedereen denkt – door de almaar toenemende export van goedkope producten naar de VS, maar wel door de enorme toename van de import in China. Die drijft immers de prijzen van grondstoffen, transport en geld omhoog.
Hype brengt groeikrampen. China heeft het afgelopen decennium al heel wat ervaring opgedaan met economische crisissen.
Voor de eerste crisis moeten we terug naar 1993, toen de malaise werd veroorzaakt door overinvesteringen en een te hoge inflatie. Dat alles leidde tot een belangrijke devaluatie van de Chinese munt, de renminbi of yuan (zie grafiek), en een bikkelharde strijd tegen inflatie (het inflatiecijfer daalde van 24 % tot 3 % in drie jaar tijd).
In 1998 viel China ten prooi aan de crisis die ook de rest van Azië in haar greep hield. Het gevolg: dalende exportcijfers en een sterke kapitaalvlucht. De VS smeekte China toen om zijn munt niet opnieuw te laten devalueren, uit schrik voor een nieuwe kettingreactie in de andere Aziatische landen. China herstructureerde wél zijn staatsbedrijven, een maatregel die tot massale werkloosheid leidde.
China lijkt zijn crisissen te plannen, want exact vijf jaar later zijn er opnieuw een aantal problemen. Maar vallen de woorden ‘problemen’ en ‘China’ in één zin wel te rijmen? China is toch dé hype van 2003? Zelfs de mysterieuze ziekte sars kon het groeimirakel niet afremmen. Uit een studie van Goldman Sachs blijkt dat China in 2041de grootste economie ter wereld zal zijn.
De hype heeft echter belangrijke groeipijnen veroorzaakt. China kampt met overinvesteringen in allerhande sectoren en vooral in vastgoed. Het land zit op een berg slechte bankkredieten en dit alles voedt het nog steeds aanwezige deflatieprobleem. De problemen zijn van een andere orde dan tijdens de twee voorgaande crisissen, maar misschien wel groter. Alleen is de Chinese economie vandaag sterker geworden en kan ze de problemen aan.
Don yuan verleidt buitenlandse beleggers. De oplossing voor de huidige groeigerelateerde onevenwichten ligt voor de hand: minder groei. De kredietgroei moet verminderen (een evolutie die waarschijnlijk al bezig is). Een reddingsplan voor de banken van ongeveer 500 miljard dollar wordt voorbereid. De hype die China oproept, zorgt echter voor een continue kapitaalinstroom. Het land investeert die reserves onmiddellijk in Amerikaans schuldpapier. Zo bereikt het een dubbele doelstelling. De druk op de yuan om sterker te worden, vermindert (de munt is al meer dan tien jaar vastgeklonken aan de dollar), en tegelijkertijd financiert het zijn beste klant.
China is als het ware een belangrijke leverancier van gelddoping voor de verslaafde Amerikaanse consument. Op die manier creëert en financiert het ook zijn eigen afzet. Een beetje zoals de hightech- bedrijven hun eigen omzet creëerden en klanten financierden om toch maar nutteloze investeringen te doen tijdens de bubble. We weten allemaal hoe het daarmee is afgelopen…
Vissen in een bokaal. Iedereen gaat ervan uit dat de Chinese export een gevaar betekent voor de wereldeconomie. Maar eigenlijk is de explosieve import van China een al even groot gevaar. Die is de afgelopen jaren nog meer gestegen dan de export, door de onverzadigbare dorst van het land naar basisgrondstoffen zoals staal en – in toenemende mate – olie. Die explosieve vraag heeft ook de prijzen van het transport van grondstoffen doen exploderen. Meteen is duidelijk waarom de olieprijzen na de Irakcrisis zo hoog zijn, al moeten we eerlijk toegeven dat ook de zwakke dollar daar voor iets tussenzit.
De groei in China vreet evenwel niet alleen grondstoffen, hij vereist ook kapitaal. En in een wereld waar de VS strijdt om 40 % van het energieaanbod en 75 % van het kapitaalaanbod zorgt dit voor spanningen. Naarmate China (onvermijdelijk) een groter deel van de koek opeist, zal dit ten nadele gaan van die andere supermogendheid. Toen Amerika de enige vis was in de bokaal, was er plaats genoeg. Nu er een tweede reuzenvis is, wordt het wringen.
Ook voor beleggers vormt China een vat vol tegenstrijdigheden. Enerzijds biedt het land enorme opportuniteiten en groeimogelijkheden, anderzijds zijn de kapitaalmarkten er eng, wat leidt tot bubbles en misbruiken.
U doet er daarom goed aan indirect in het Chinese groeiverhaal te beleggen. Via grondstoffen (ook olie en goud) en via de rest van Azië (behalve dan Japan) – waar de markten goedkoper en minder onevenwichtig zijn. Maar vooral via Belgische en Europese bedrijven die er evenwichtig groeien.
Geert Noels
U doet er best aan indirect te beleggen in het Chinese groeiverhaal.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier