Checklist voor een geslaagde begrotingssanering
Iedereen is het erover eens dat we de volgende generaties niet kunnen opzadelen met een nieuwe torenhoge schuldenberg. De overheidsschuld moet dus opnieuw naar beneden. Maar hoe? En vanaf wanneer? Moeten we de hakbijl bovenhalen of moeten we voorzichtig zijn? Moeten we nieuwe bronnen van belastingen aanboren of moeten we eerst de uitgaven aanpakken? Moeten we snel beginnen te saneren of heeft het allemaal niet zo’n haast? De OESO en de Europese Commissie maakten een tijdje geleden een overzicht van landen en periodes waar saneringen succesvol verliepen. Ze zochten vooral naar de elementen die bijdroegen tot een duurzame sanering van de overheidsfinanciën. De hieruit afgeleide ‘checklist voor succesvolle saneringen’ kan voor België nog nuttig zijn.
1) Rustige vastheid. Langzame saneringen waarbij de inspanningen over een langere periode worden gespreid, maken het meeste kans op succes. De hakbijl bovenhalen om wild in alle uitgaven te beginnen hakken, klinkt bijzonder stoer maar zet zelden zoden aan de dijk. Een hakbijl is bijzonder effectief, maar schrikt de bevolking dermate af dat de maatregelen het doel voorbijschieten. De kans is immers groot dat door drastische ingrepen de bevolking massaal aan het sparen slaat. Lagere consumptie zal op de groei wegen en maakt de sanering dubbel moeilijk. Het maatschappelijke draagvlak voor een hakbijlsanering zal dan ook verdwijnen als sneeuw voor de zon. De politieke wil om te saneren, verdwijnt zo mogelijk nog sneller en bijgevolg verzandt de operatie volkomen.
2)Kies lagere uitgaven, vermijd hogere belastingen. Hogere belastingen zijn op korte termijn eenvoudig door te voeren, maar zetten op langere termijn weinig zoden aan de dijk. Hogere belastingen en een hoger overheidsbeslag beperken op langere termijn zelfs de motorinhoud van de economie. Beperkingen van de lopende uitgaven daarentegen hebben een langdurig gunstig effect op de begroting. Uit de studies bleek een lagere loonfactuur voor de overheid de beste keuze, hetzij door lagere lonen of door minder ambtenaren. Ook beperkingen van de sociale uitgaven verhoogden de kans op een duurzame sanering terwijl een verlaging van de overheidsinvesteringen negatief was. De aangekondigde besparingsoperatie bij Defensie lijkt op het eerste gezicht een voorbeeld: weinig tot geen besparingen op investeringen, wel besparingen op personeel en dus een hogere efficiëntie van het overheidsapparaat.
3)A man with a plan. Een sanering van de overheidsfinanciën wordt best gepland op langere termijn. Ieder jaar opnieuw nieuwe maatregelen bedenken, maakt de budgettaire opmaak afhankelijk van de waan van de dag en vereist een bijzonder grote politieke cohesie binnen de regering. Politiek gezien, is het veel beter haalbaar om vandaag besparingen, structurele hervormingen, geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd, afbouw van het aantal ambtenaren… te plannen voor een periode van vier jaar dan elk jaar opnieuw ieder individueel punt te moeten onderhandelen. Een succesvol plan wordt best duidelijk aangekondigd, is controleerbaar, afdwingbaar én sterk gemediatiseerd. Een plan dat wordt gecon-troleerd door budgettaire instanties (via het Rekenhof) én de bevolking (via de media). Doordat het onvermijdelijke pro-test zich vooral zal concentreren bij de aankondiging van het plan, verhoogt de politieke cohesie tijdens de rest van de legislatuur. Een duidelijk, afdwingbaar en controleerbaar plan kan bijdragen tot een groter vertrouwen van de bevolking in de budgettaire toekomst. Op die manier kunnen de consumptie en de groei ondersteund worden, zelfs wanneer de buikriem wordt aangehaald.
4) De toestand is hopeloos. De meest succesvolle saneringen zijn begonnen vanuit een hopeloze situatie. Om budgettaire inspanningen te laten slagen, is er immers een duidelijk crisismoment nodig. Dat vergroot bij bevolking en bedrijven het besef dat er iets moet gebeuren en maakt het politiek makkelijker om drastisch in te grijpen. Pas wanneer iedereen de ernst van de situatie inziet, kan er succesvol bespaard worden. Vanuit dat oogpunt vallen de beperkte inspanningen van de Belgische regering in de meest recente begroting perfect te verklaren. Het luide boe-geroep van alle belangengroepen op elke gelekte maatregel en de manifeste onwil om het mes te zetten in de overheidsuitgaven maakt duidelijk dat noch maatschappij noch regering mentaal klaar is voor maatregelen die echt pijn doen. Spijtig genoeg zullen de zaken dus eerst nog een heel pak slechter moeten worden vooraleer de politiek de hand eindelijk aan de budgettaire ploeg slaat. Afspraak dan maar bij een schuldgraad van 140 procent van het bbp, oplopende risicopremies op Belgische overheidsschuld en een nieuwe schuldsneeuwbal? DE AUTEUR IS CHIEF ECONOMIST VAN PETERCAM.
Peter De Keyzer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier