Business en drama op de bergflanken
Een halve eeuw na de eerste geslaagde beklimming van de Mount Everest verschijnt een stortvloed aan klimmersboeken. Een selectie. Met opvallende vergelijkingen met het ondernemersleven. Klimmen als managementmetafoor.
Bergen zijn de meest geschikte oorden om te ontdekken wie je nu echt bent en hoe je je gedraagt onder druk. Die uitlating stamt van klimmer Al Alvarez, auteur van Feeding the Rat – A Climber’s Life on the Edge (Bloomsbury, 160 blz.), waarin hij de lokroep van het alpinisme verkent. Die dubbele vraag is sowieso urgent bij ambitieuze lieden. Misschien is het wel daarom, dat zoveel managers zich de jongste jaren op de flanken van de hoogste bergen wagen. Of volgen ze de trend dat een hobby echt exceptioneel moet zijn om nog te kunnen epateren? Hoe acuter de ratrace, hoe verbluffender de vrijetijdsbesteding. Zo groeide het klimmen uit tot big business (genre: “Dok 100.000 euro af en ik gids je naar de top van de Mount Eve- rest”).
In mei verdrongen de equipes elkaar op de Nepalese flank van de hoogste berg ter wereld. Op 29 mei was het precies een halve eeuw geleden dat de eerste mensen de top van de Everest bereikten, de Nieuw-Zeelander Edmund Hillary en de sherpagids Tenzing Norgay. Ironisch genoeg maakten ze deel uit van een Britse expeditie, die te allen prijze de Zwitsers en Fransen voor wilde zijn. Rudy Van Snick, die in 1990 als eerste Belg de top haalde, wilde nu zonder zuurstoffles zijn huzarenstuk overdoen en vervolgens de wereld verbazen door met een parapente van de top te springen. Maar de Vlaming moest kort voor de top rechtsomkeer maken, omdat hij in een file van vooral goed geëquipeerde teams terechtkwam. Zonder zuurstof en met beginnende bevriezingsverschijnselen aan een voet kon hij gewoonweg niet langer wachten.
Stuntvrouw. Het Everest-jubileumjaar heeft ook opvallend veel uitgevers geïn- spireerd. Dat levert zelfs een hoogst luxueus koffietafelboek op, Everest – Summit of Achievement (Bloomsbury, 252 blz). Begin september verschijnt de vertaling onder de titel Everest – De hoogste top, de grootste uitdaging (Lannoo, 252 blz., wellicht 44,95 euro). Stephen Venables, de eerste Brit die in 1988 zonder zuurstoffles de top van de Everest bereikte, geeft de kroniek van de verovering van de hoogste berg. Hij doet dat vooral via een bloemlezing over beroemde alpinisten, zoals levende legende Reinhold Messner, die in 1980 solo en zonder zuurstoffles de berg bedwong. Sinds juni 1999 zetelt de inmiddels 58-jarige avonturier voor de Italiaanse groenen in het Europees Parlement. Maar u kunt hem ook boeken als docent van een training motivatiemanagement. Om te beklemtonen dat hij niet zomaar een waaghals is, maar iemand die vindingrijk en gedisciplineerd omgaat met het gevaar, geeft hij ook lezingen over risicomanagement.
Wel meer avonturiers hebben de weg naar lucratieve managementseminaries gevonden. De titels van vele klimboeken lijken trouwens zo weggeplukt uit een peptraining. Denk maar aan De hoogste top, de grootste uitdaging van Venables, maar zeker ook aan Reiken naar de top (Forum, 367 blz., 15 euro) van Stacy Alli- son. De eerste Amerikaanse vrouw op de Everest blikt ook terug op haar leven naast het klimmen, waarbij haar strijd om los te komen van een gewelddadige relatie nog een heel andere snaar betokkelt. Het boek past in een serie van en over vrouwelijke avonturiers. Daartoe behoort ook de autobiografie Steeds hoger (Forum, 288 blz., 15 euro) van Lynn Hill, allicht de bekendste vrouwelijke klimmer, die ook wel eens als stuntvrouw in Hollywood aan de kost komt.
Toch geen moordpoging. Uiteraard ontbreken de drama’s niet in die klimmersboeken. Van één van de beruchtste verschrikkingen verschijnt een nieuwe druk: Over de rand (Nijgh & Van Ditmar, 208 blz., 12,50 euro). De Brit Joe Simpson werd voor dood achtergelaten in de Peruviaanse Andes door zijn klimpartner, die het touw doorsneed waarmee hij boven de afgrond bungelde. Geen moordpoging, het was meteen snijden of een gewisse dood voor beiden. Maar Simpson overleefde. Zwaargewond en uitgeput kon hij zich enkele dagen later tot bij een herder slepen. Simpson is niet alleen een survivor, hij is ook een begenadigd schrijver, die even goed lezers die absoluut niet van bergen of klimmen houden, weet te begeesteren.
Simpsons talent als auteur komt alweer tot uiting in zijn nieuwste, De smekende stilte (Nijgh & Van Ditmar, 288 blz., 12,50 euro), waarin de Brit bijna bedolven geraakt onder een lawine in Bolivië, gaat ijsklimmen in Colorado en vooral verwoede pogingen onderneemt om de schrikbarende noordwand van de Zwitserse Eiger te bedwingen.
Nog een meeslepend relaas over de Eiger krijgen we van Heinrich Harrer (1912), die in 1938 als eerste de noordwand beklom. De Witte Spin (Atlas, 390 blz., 24,90 euro), nu in een nieuwe, aangevulde editie, verscheen voor het eerst in 1958. Harrer werd vooral bekend door zijn zevenjarig verblijf in het toen voor westerlingen nagenoeg ontoegankelijke Tibet.
Luc De Decker
Joe Simpson werd voor dood achtergelaten in de Andes door zijn klimpartner, die het touw doorsneed waarmee hij boven de afgrond bungelde. Geen moordpoging, het was meteen snijden of een gewisse dood voor beiden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier