Btw is goed, maar kan beter

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

Veertig jaar na de invoering verovert de btw de wereld. Toch is de indirecte belasting aan een grondige hervorming toe. De wildgroei van uitzonderingen en verminderingen moet eruit. Een holistische aanpak is nodig. Daarmee kan zelfs het begrotingstekort opgevuld worden.

De toekomst van de fiscaliteit ligt in de btw”, zegt Danny Stas, partner indirect tax van het advocatenkantoor Laga. “In tegenstelling tot de inkomstenbelasting is de btw technisch eenvoudig, weinig conjunctuurgevoelig en gemakkelijk te innen. Vandaag vertegenwoordigt de btw al bijna een vijfde van alle fiscale ontvangsten ter wereld. In nog geen veertig jaar is de indirecte belasting uitgegroeid tot het meest doeltreffende instrument van de overheid om geld binnen te halen. Meer dan 150 landen hebben een btw-stelsel.”

“Btw is de hoeksteen van het economische systeem in de Europese Unie”, voegt Ine Lejeune, leader global indirect taxes van PwC, daaraan toe. “Ze draagt bij aan een handelsbeleid dat concurrentievervalsing tegengaat en het vrije verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen eerbiedigt. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) stelt ook een verdere verschuiving van directe belastingen naar btw voor als een oplossing om de nationale begrotingstekorten te verkleinen en de tewerkstellingsgraad te verhogen.”

De personen- en vennootschapsbelasting zit immers in een doodlopend straatje. “Als je arbeid belast, straf je de werkende mens”, placht wijlen Albert Tiberghien – de grootste fiscalist van ons land – te zeggen. Stas bevestigt dat: “De belasting op arbeid is nefast voor de economische ontwikkeling en staat haaks op de uitdagingen in het bedrijfsleven. In die zin zijn de zogenaamd progressieve inkomstenbelastingen niet sociaal. De overheid kan beter het bestedingspatroon belasten en achteraf de inkomsten herverdelen. Dat is veel rechtvaardiger.”

Grote opbrengsten

“Btw is een efficiënte belasting die de overheid veel geld opbrengt”, bevestigt Piet Vandendriessche, global indirect tax leader van Deloitte: “Bovendien kost de inning de staat tijd noch geld. De bedrijven zorgen immers voor de administratieve afhandeling. De overheid moet enkel controleren of alles volgens de regels verloopt. Met een minimum aan inspanningen wordt een maximum bereikt. Zo telt de fiscus slechts een 3000-tal btw-ambtenaren op een totaal van 28.000 func-tionarissen.”

Ook is de btw een solide belasting. De fluctuaties zijn beperkt. Particulieren of ondernemingen zullen altijd goederen en diensten kopen. Volgens een OESO-rapport uit 2010 bevordert de indirecte belasting zelfs de economische groei. Lejeune: “Als je de btw verhoogt, kan je de lasten op arbeid verlagen. Dat verbetert de competitiviteit en de werkgelegenheid zonder dat de overheid een budgettair verlies boekt. De fiscale inkomsten zullen integendeel stijgen. Kijk naar Duitsland, dat zo’n operatie met succes doorvoerde.”

Volgens Piet Battiau, hoofd Consumption Tax Unit van de OESO, groeide het aandeel van de btw in de fiscale opbrengsten de afgelopen twee decennia met meer dan 65 procent: van 11,2 naar 18,7 procent. Wereldwijd bekleedt de btw nu de derde plaats als inkomstenbron voor de overheid, na personenbelasting (26 %) en socialezekerheidsbijdragen (25 %), maar vóór vennootschapsbelasting (10 %) en specifieke verbruiksbelastingen (10 %). In België – een van de pioniers van de btw – is het belang van de indirecte belasting nog groter. Ze levert de schatkist 29,67 procent van de fiscale ontvangsten op: 45,47 miljard euro op een totaal van 153,27 miljard. Dat is iets meer dan de personenbelasting (zie tabel).

Toch kunnen de opbrengsten beter. Lejeune: “Gemiddeld wordt in Europa slechts 54 procent van het bruto binnenlands product aan btw onderworpen. De grondslag van de belasting is te klein als gevolg van de vele uitsluitingen, zoals overheidsinstanties, financiële transacties en activiteiten van algemeen belang (medische zorg, onderwijs, activiteiten van culturele en sociale aard). Ook veroorzaakt de veelheid aan tarieven en niet-geharmoniseerde regels onnodige complexiteit, onzekerheid en betwistingen.”

Nijpende problemen

Een ander heikel punt is de rompslomp voor de ondernemingen. Zo kost de inning van de indirecte belasting een Belgisch bedrijf gemiddeld 3733 euro. Dat is iets minder dan in Luxemburg (3748 euro), maar een pak meer dan in Frankrijk (2865 euro) of Nederland (2480 euro).

Daarnaast past Europa nog altijd een overgangsregime toe waarbij de belasting in het land van verbruik wordt geïnd. Normaliter moet dat in het land van aankoop gebeuren, maar de lidstaten vertrouwen elkaar te weinig om een clearingsysteem – waarbij de verschuldigde bedragen aan elkaar doorgestort worden – op te zetten. Vandendriessche: “Zo verhoogt de kans op fraude. Uit statistieken blijkt dat de Europese lidstaten jaarlijks 100 miljard euro mislopen. Gelukkig werpt de internationale strijd tegen btw-carrousels vruchten af.”

Toch glippen malafide personen nog altijd door de mazen van het net. Daarom stelt Europees commissaris voor Fiscaliteit Algirdas Semeta voor om een nieuw btw-stelsel uit te werken. In zijn Groenboek ziet hij een wildgroei aan verminderingen en vrijstellingen om bepaalde sectoren te stimuleren. Vandendriessche: “Die maatregelen verstoren de vrije concurrentie en hebben een negatief effect op de overheidsfinanciën. Ons land bijvoorbeeld int slechts 45 procent van de indirecte belastingen die het zou kunnen binnenhalen. Dat komt neer op 20,46 miljard euro minder ontvangsten voor de schatkist, ruim voldoende om het begrotingstekort van 14 miljard euro op te vullen. In Nieuw-Zeeland wordt 98 procent van de indirecte belastingen geïnd.”

De verlaagde aanslagvoeten hebben trouwens weinig of geen effect op de herverdeling noch op de tewerkstelling. Uit onderzoek van Copenhagen Economics blijkt dat de verminderingen de consument niet altijd ten goede komen. In de praktijk verlaagt de producent zijn prijs van het eindproduct meestal niet. Een studie van de denktank Itinera toont aan dat het 6 procenttarief voor de horeca onze schatkist 1,4 miljard euro op jaarbasis kost, terwijl de maatregel slechts 6000 arbeidsplaatsen oplevert.

“Grote inkomens halen vaak ook meer profijt uit een verlaagd tarief dan een minder gegoede consument”, licht Stas toe. “Als de overheid arbeidsintensieve activiteiten wil ondersteunen, kan ze beter de loonkosten verlagen en een standaard-btw-tarief combineren met de gerichte toekenning van subsidies. Dat biedt meer rechtszekerheid en meer kansen voor een sociaal rechtvaardige belasting.”

Hogere tarieven

Toch wegen de voordelen op tegen de nadelen van het systeem. Zo verhoogden niet minder dan 15 Europese lidstaten sinds 2009 hun btw-tarieven om hun budgettaire putten te delgen. Ierland, Italië en Polen plannen dit jaar een stijging, terwijl Tsjechië in 2013 een uniforme heffing wil invoeren. België verandert voorlopig zijn aanslagvoeten niet, want die zijn in ons land al hoger dan in de buurlanden (zie tabel).

Tariefverhogingen gaan echter vaak gepaard met nog meer uitzonderingen, wat het effect op termijn neutraliseert. Stas: “Door onze loonindexering geldt dat zeker voor België. Studies wijzen uit dat de overheid beter een laag btw-tarief op een brede grondslag toepast dan verschillende aanslagvoeten met tal van uitzonderingen. Europa zou van de financiële crisis gebruik moeten maken om het fiscale vetorecht van de lidstaten op te heffen zodat een grondige hervorming van het btw-systeem mogelijk wordt.”

Europa heeft echter de fout gemaakt te veel uitzonderingen toe te staan om de regressiviteit – arme mensen kunnen minder sparen en betalen dus een relatief groter deel van hun inkomen aan consumptiebelastingen – op te heffen. Lejeune: “Btw-vrijstellingen zonder recht op aftrek zijn ook niet onschuldig. Ze hebben verstorende effecten en werken onzekerheid in de hand. Voorts staan ze een brede belastbare basis in de weg en tasten ze de neutraliteit aan. Daar komt bij dat deze maatregelen niet alleen de doelgroep van de kleine verdieners bereiken, maar alle consumenten ten goede komen.”

Holistische hervorming

De Tax Manager van het Jaar 2009 dringt aan op een holistische hervorming van het btw-systeem om een positief effect te krijgen op de werkgelegenheid, de competitiviteit, de progressiviteit van onze belastingen en de sociale zekerheid. Lejeune: “We kunnen bijvoorbeeld de vraag stellen of we de verlaagde tarieven nodig hebben. Zouden we de vrijstellingen niet kunnen verminderen of zelfs afschaffen? Kunnen we de regressiviteit niet opheffen door een verhoging van de kinderbijslag, andere gerichte subsidies en/of het herdenken van ons personenbelastingsysteem? Kunnen we het belastingvrije minimum en/of de belastingschalen in de personenbelasting niet aanpassen? Zo maak je het fiscale regime progressief.”

Ten slotte is de btw uitstekend bestand tegen de vergrijzing van de bevolking, besluit Lejeune: “In tegenstelling tot de directe belastingen, die vooral de actieve bevolking treffen, betaalt iedereen – ook de groeiende groep van gepensioneerden – heel zijn leven consumptiebelasting. Zo is de overheid beter verzekerd van een constante stroom van inkomsten, ook tijdens economische laagconjunctuur.”

ERIC POMPEN

” Btw-vrijstellingen zonder recht op aftrek zijn niet onschuldig. Ze hebben verstorende effecten en werken onzekerheid in de hand” Ine Lejeune, PwC

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content