Broeders in eenzaamheid

Roeland Byl redacteur bij Trends

Het zijn allebei vaders. Ze willen dat hun kinderen opgroeien in een betere wereld. Nochtans lijkt geen van beide een typische wereldverbeteraar. De ene timmert met romans een bestaan bij elkaar, de ander bouwt wereldwijd een imperium in baksteen. De filosoof en de vastgoedpionier bekennen elkaar de eenzaamheid van hun job.

Yves Petry (39) was de weg kwijt. Hij vond – net als wij trouwens – het Belgische kantoor van vastgoedgroep Eurinpro niet. Dat overkomt wel meer bezoekers van Bart Verhaeghe (41). Een kasteel op een steenworp van de nationale plantentuin in Meise is niet meteen de meest vanzelfsprekende kantoorlocatie. Een gelukkig toeval dat de bedrijfsleider net voorbijreed in zijn Bentley Continental toen de schrijver doelloos tussen twee bushaltes pendelde. “Een leuke plek om te werken,” zegt Verhaeghe. “Maar het belangrijkste zijn de immateriële zaken. Geef mij maar gezonde kinderen en dat mijn vrouw me graag ziet.”

YVES PETRY. “Ik houd mijn geestelijke vaders liever in ere. Ik betwijfel of dat freudiaanse schema klopt. In mijn boeken zit er wel een soort generatieconflict. Bovendien reageer ik in de pers wel eens tegen een lichting schrijvers die in de weg loopt. Mensen als Herman Brusselmans en Kristien Hemmerechts kapen enorm veel aandacht weg. Die staat niet in verhouding tot hun prestaties. Aan de andere kant beschouw ik hen ook niet als mijn geestelijke vaders. Ik vind het begrip vadermoord dan ook niet van toepassing.”

BART VERHAEGHE (EURINPRO/MACQUARIE GOODMAN). “Ik heb nooit iets vanuit ergernis gedaan. Ondernemen vertrekt vanuit iets positiefs. Je ziet kansen en wilt die benutten. Voor mijn geestelijke vaders heb ik veel bewondering. Hun principes hanteer ik nog elke dag. Ik vind trouwens: doe een ander nooit aan wat je zelf niet wilt worden aangedaan. Dat lijkt simplistisch en evangelisch, maar voor mij is het een zeer belangrijke waarde. Dat is mijn houding tegenover het leven. Ik heb het niet nodig om me af te zetten tegen iemand anders om zelf iets te kunnen bereiken.”

Alleen watjes zetten zich nooit tegen iets af.

VERHAEGHE. “Ik ben zeker geen watje. Ik vind de drang om mij te manifesteren ten koste van anderen niet relevant. Wat ik in mijn leven allemaal al heb mogen doen, is voor een groot stuk gelukt omdat ik het samen met andere mensen deed. Dit bedrijf is geen onemanshow. Ik kom uit een groot gezin. Mijn vader was ambtenaar en liet ons studeren. Als tegenprestatie vroeg hij wel dat we iets zouden maken van ons leven. Mijn devies is daarom: zorg dat het waard is om te leven. Wat je ook doet, doe het goed. Of je nu schrijver, ondernemer of truckchauffeur bent, het maakt niet uit, zolang je er maar voor gaat. Er zijn natuurlijk zaken waaraan ik me erger. Als ik terugkom in Vlaanderen van een verre reis, dan vraag ik me steevast af waarmee we hier bezig zijn. Onze kranten staan vol irrelevante dingen. Tegenwoordig gebruik ik sommige Vlaamse kranten alleen om de haard aan te steken.”

Is Yves Petry ook zo boos?

PETRY. “Ik zet me in mijn schrijven in de eerste plaats tegen mezelf af, denk ik. Bepaalde kwalijke aspecten van mezelf breng ik onder in mijn personages, wat me als schrijver het gevoel geeft dat ik mezelf overstijg. Die kwalijke aspecten vind je natuurlijk ook terug in de maatschappij.”

U bent in uw boeken wel cynischer en nihilistischer.

PETRY. “Dat wordt gezegd. Maar iets goed willen doen, dat ken ik ook. Er zijn mensen die misschien niet van mijn stijl houden, maar ik steek daar veel werk in. Het is een drang naar perfectie. Ik maak me er zeker niet gemakkelijk vanaf – en in die zin ben ik allerminst cynisch of nihilistisch. Inhoudelijk ben ik minder positief ingesteld. Dat is eigen aan de literatuur. In mijn boeken begeleid ik mijn per- sonages als de individuele verliezer die iedereen onvermijdelijk wordt. Op de een of andere manier verliezen alle mensen. Ik vind dat onze individualiteit duidelijker in ons falen dan in ons succes naar voren komt. En daar schrijf ik over. Is dat nihilistisch? Het loopt mis met mensen omdat ze zaken verkeerd inschatten, een overtrokken zelfbeeld hebben – en meer filosofisch gezien, omdat een individu nu eenmaal een fictie is. Iedereen botst vroeg of laat op de pijnlijke grenzen van zijn individualiteit.”

Jullie zijn in de jaren tachtig opgegroeid, maar geven aan dat ‘ik-tijdperk’ blijkbaar een andere invulling.

VERHAEGHE. “Ik ben geboren in 1965. Ik ben de jongste van vijf en heb daardoor misschien meer de waarden meegekregen van de jaren zestig en zeventig, en minder de moraal van de jaren tachtig. Vermoedelijk is mijn houding ook eigen aan ondernemen. Per definitie moet je dan positief zijn. Toch is dat niet zo anders met boeken schrijven. En dan heb ik het niet over de inhoud van een boek. Maar het is toch een positief project om eerst dat boek af te ronden en het in de boekhandel te krijgen. Een schrijver legt de lat zo hoog mogelijk. Ook wij willen trots zijn op de producten die we afleveren. Voor mij als ondernemer betekent dat: verder kijken dan Vlaanderen alleen. Wat mijn buur doet, interesseert me niet. Ik wil op wereldvlak meespelen.”

Succesvol zijn jullie allebei. Is dat toeval of gewoon hard labeur?

VERHAEGHE. “Geluk dwing je af. Toeval is belangrijk, maar niet alles gebeurt toevallig. Bovendien is succes relatief. Je meet je succes best af aan jezelf. Wat anderen denken over wat ik doe, telt niet.”

PETRY. “Bij mij is succes per definitie afhankelijk van wat anderen over mij denken. De kritieken zijn vaak schitterend, maar de verkoop moet nog volgen.”

VERHAEGHE. “Een ondernemer heeft ook geen vrijbrief om te doen wat hij wil. Ik moet me schikken naar wat de maatschappij en mijn klanten van mij verlangen, maar ik heb het daarmee niet zo moeilijk. Als ondernemer moet je risico’s durven te nemen. Toen we in 1994 besloten om ons te profileren als projectontwikkelaar, was dat een moeilijke beslissing. We hadden toen 620 mensen voor ons werken in de aannemerij en niemand met ervaring in projectontwikkeling. De twijfels die je daarover hebt, mag je niet tonen. Ondernemen is per definitie een eenzaam bestaan.”

Net als het leven van een schrijver.

PETRY. “Die momenten van absolute vertwijfeling zijn er. Ook schrijvers zijn bijzonder eenzaam.”

VERHAEGHE. “Er is wel een verschil. Wij beslissen mee over het leven van onze werknemers. Een schrijver schrijft een boek en moet uit zijn eigen problemen geraken. Bij ons overstijgt het verantwoordelijkheidsgevoel ons eigen leven.”

Wordt evenredig aan het succes ook de faalangst groter?

VERHAEGHE. “Helemaal niet. Vanaf dag één was mijn credo: doe uw best en werk zo professioneel mogelijk. De rest is geluk. Je moet de lat hoog durven te leggen. Ik doe vergeleken met vijftien jaar geleden mijn werk veel efficiënter. De professionaliteit neemt toe. Als wij nu in Turkije zaken doen, dan lijkt dat op het eerste gezicht heel risicovol. Als wij dat op onze manier, heel gedegen en professioneel doen, dan is er geen enkel probleem.”

PETRY. “Ervaring en toegenomen professionaliteit neem ook ik mee, maar toch is elk boek opnieuw starten van het blanco blad. Je hebt misschien wel meer vertrouwen, maar het wordt ook steeds moeilijker, omdat de lat hoger ligt.”

Yves Petry zei in Vrij Nederland dat een kind zijn leven veranderde. Alsof hij zijn wilde haren kwijtspeelde door het vaderschap. Is dat bij u ook het geval?

VERHAEGHE. “Kinderen zijn een enorme bron van vreugde. Mijn ambitie om een goede ondernemer te zijn wordt er niet kleiner van. Ik ben ondernemer omdat ik iets wil teruggeven aan de maatschappij. Dat komt misschien door mijn katholieke opvoeding. Het is ook daarom dat ik mee de denktank Itenera financier en zetel in het bestuur van Flanders DC. Ik heb daar geen profijt van, maar ik doe het voor de volgende generatie. We moeten ervoor zorgen dat onze welvaart behouden blijft.

“Er komen enorme uitdagingen op ons af, maar wij willen die in België niet zien. Groot-Brittannië, Duitsland en Nederland zien dat wel. Om de welvaart hier te houden, moeten wij veranderen. En verandering is niet altijd negatief. Onze lonen zullen misschien niet zo fel stijgen, maar de producten dalen ondertussen in prijs. Die gedachte is in ons land echter niet aanvaard. Dat komt omdat hier een clubje pseudo-intellectuelen elkaar voortdurend schouderklopjes geeft. Zij bepalen wat maatschappelijk moet kunnen. Ik erger me daar mateloos aan. Neem nu de 0110-concerten voor verdraagzaamheid. Wat een pretentie gaat daarvan uit. Verdraagzaamheid? Ik ben daar ook voor, maar vertel me nu eens wat dat precies is.”

PETRY. “Ik heb niet aan deelgenomen aan het literaire luik van 0110. Al is dat voor een heel andere reden. Een liedje zingen is tamelijk onschadelijk. Je staat moreel misschien wel aan de juiste kant, maar inhoudelijk stelt dat niets voor. Een vlammend pamflet over religieus fanatisme in Vlaanderen, zodat de doodsbedreigingen ons om het hoofd vliegen, dat is wat anders. Als schrijvers echt risico lopen, dan wil ik meteen meedoen.”

Zei de schrijver vanuit zijn ivoren toren…

PETRY. “Maar neen, eigenlijk was die manifestatie gericht tegen het Vlaams Belang. Wie is daar nu bang van? Het probleem zit veel meer in de globale politiek. Het Vlaams Belang is gewoon een springplank voor de politieke carrières van enkele lokale politici. Ik word wel boos om de beperkingen die fundamentalisten ook hier proberen op te leggen aan de maatschappij. Daar wil ik best tegen reageren. Aan de andere kant: in de moslimwereld worstelen verwesterde schrijvers zoals Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk met zulke geloofskwesties. Echt boeiend vind ik dat niet. Die strijd is hier 300 jaar geleden al gevoerd. Intellectueel is dat niet zo’n interessant gevecht. Ik heb mijn Nietzsche echt wel gelezen. Religieuze betweterij, daar kan ik nog slechts lauwe minachting voor voelen.”

VERHAEGHE. “Ik deel die mening. De oplossingen zijn niet zwart-wit. Als ondernemer doe ik mijn werk met kennis van zaken. Dat mag ik toch ook verwachten van de bestuurders in dit land? Een echt debat is meer dan enkele kreten en banale uitspraken.”

Wat moet er dan gebeuren om de welvaart voor toekomstige generaties veilig te stellen?

PETRY. “Ik ben niet zo optimistisch. Ik houd van collectieve rijkdom, maar die wordt uiteraard wel elders ontstolen. Ik denk niet dat ooit de hele wereld het goed zal hebben. Als je daarover praat, moet je een beetje amoreel durven te zijn. Onze welvaart gaat altijd ten koste van iets anders. Blijven welvaart genereren voor iedereen kan niet. Men moet het laken naar zich toe trekken.”

Dat klinkt als uitbuiting.

PETRY. “Ik ben emotioneel tegen alle armoede en onrecht. Maar je kan in dat soort dingen niet naïef zijn en geloven dat op een dag iedereen evenveel rijkdom zal hebben als wij hier. Ik geloof niet dat je voor absolute rechtvaardigheid kan zijn als je tegelijk het huidige welvaartspeil wilt behouden.”

VERHAEGHE. “Ik geloof wel dat je het globaal kan vooruittrekken. Iedereen kan meer welvaart bereiken.”

PETRY. “Dat leidt toch automatisch tot versobering. Ik zie niet in hoe we de huidige welvaart kunnen bewaren en tegelijk mondiaal uitdragen.”

VERHAEGHE. “Wij moeten het iemand in Azië niet kwalijk nemen dat hij het beter wil hebben. Die spiegelt zich aan ons. Wij zullen waarschijnlijk daarom met onze welvaart niet veel meer kunnen stijgen, maar daar kan een mens niets op tegen hebben.”

Voor de schrijver mag het nog wat individualistischer?

PETRY. “We zijn individualistisch, maar we zijn geen individu meer. Een echt individu krijgt inzicht in de fictieve aard van zichzelf en is bescheidener. Terwijl een individualist zichzelf ziet als een onaantastbare eenheid die wordt gevoed door rivaliteit of consumptie. Ik zou willen dat we allemaal boeddhistischer worden en de fictieve aard van onszelf begrijpen. Zo zou iedereen bescheidener zijn en minder behoefte hebben om die individualistische burcht te stofferen met allerlei materiële consumptie. Leren leven met de kennis die we bezitten, leidt tot meer soberheid en rechtvaardigheid. Dat is zowat het filosofische programma van mijn schrijven.”

VERHAEGHE. “Ik vertrek in mijn simpele wereld van een ander standpunt en kom tot een gelijkaardig besluit. Ik denk dat zingeving van het leven gepaard gaat met het opnemen van verantwoordelijkheid. Dat heeft ook met bescheidenheid te maken.”

PETRY. “In mijn jongste boek wil ik vooral mensen gevoelig maken voor wie ze zijn. Er is hier zoveel tijd en geld en toch brengen we vooral middelmatigheid voort. Als onze rijkdom leidt tot luiheid, dan krijgt die rijkdom een slechte geur.”

Wordt de cultuursector te veel gesubsidieerd?

PETRY. “Subsidies zijn nodig, maar er mag best wat meer kritische zin komen.”

VERHAEGHE. “Het is jammer dat men hier niet meer weet waar dat subsidiegeld vandaan komt. De oorsprong van welvaart ligt in de risico’s die ondernemers nemen. Dat schrikt de mensen hier af. In Amerika ligt dat anders. Ik zeg niet dat we de Amerikaanse maatschappij moeten kopiëren. Ik zeg wel: als je hier een gecorrigeerde vrije markt hebt, moet je blijven tonen waar het manna vandaan komt. En in België mag dat nauwelijks worden gezegd.”

PETRY. “Zo antikapitalistisch is de stemming toch niet?”

VERHAEGHE. “Ik vind dat dingen moeilijk veranderen in Vlaanderen. Wie de welvaart opbrengt, heeft hier weinig te zeggen. Ik heb ook maar één stem, maar ik moet wel zorgen voor veel meer van de inkomsten. Dat spanningsveld wordt steeds moeilijker.”

Frans Crols

Frans Crols / Roeland Byl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content