Vrije Tribune
‘Bonussen zijn een handig politiek afleidingsmanoeuvre’
De politici boeken liever een gemakkelijk succesje tegen de bankiers dan hun in eigen falen te moeten erkennen. Zo heeft het Europees Parlement deze week een wet aangenomen die de financiële sector moet hervormen.
De politici boeken liever een gemakkelijk succesje tegen de bankiers dan hun in eigen falen te moeten erkennen. Zo heeft het Europees Parlement deze week een wet aangenomen die de financiële sector moet hervormen.
De belangrijkste elementen zijn de optrekking van de kapitaal- en liquiditeitsvereisten de voor banken en de inperking van de bonussen van de topbankiers. Zeker dat laatste kreeg heel wat politieke aandacht. Onder meer het Belgische Europarlementslid Philippe Lamberts (Ecolo) was een van de drijvende krachten. “De hoge verloningen waren de eerste reden waarom er zo veel risico’s genomen werden”, reageert hij.
Dat is kort door de bocht. Het is duidelijk dat de voornaamste reden voor de financiële crisis de kunstmatige geldgroei is die we de jongste decennia zagen in Europa en in de VS. Het extra geld leidde tot overinvestering, met tal van investeringszeepbellen tot gevolg. Of het nu gaat om de beurscrash van 1987, de IT-zeepbel, de crisis van 2008 of de eurocrisis, altijd stonden de centrale banken klaar met geld om de crisis ‘op te vangen’. Op bevel van politici. Al deze crisissen zijn ook ontstaan door de kunstmatige geldgroei die diezelfde politici wensten om de interestvoeten – de prijs van het geld – kunstmatig laag te houden. Niet-duurzame economische groei en kunstmatig lage intrestvoeten om de gigantische overheidsschulden te herfinancieren, de politici houden ervan, maar het heeft natuurlijk wel een kostprijs.
Financiële crisissen komen niet uit de lucht vallen, maar ontstaan als gevolg van dergelijken fouten in het overheidsbeleid. De hoge lonen van bankiers zijn slechts een van de vele indirecte gevolgen. Dat hier en daar een bankdirecteur of investeerder ietwat meer risico zou hebben genomen omwille van een ietwat hogere bonus is dan niet meer dan een detail.
Gelukkig bevat het goedgekeurde pakket ook regels die banken dwingen om de kapitaalsvereisten op te trekken. Dat zorgt voor minder zeepbellen en verkeerde investeringen. Het is in dat verband interessant om te zien dat die politici uit Frankrijk en Duitsland die de nadruk legden op striktere regels voor de bonussen op de rem gingen staan als het om het aanscherpen van de kapitaalsvereisten voor banken ging. Dat laatste was vooral een vraag van het Verenigd Koninkrijk, dat zelfs verkreeg dat het strenger mag zijn voor de eigen banken dan wat de nieuwe EU-regels voorschrijven, iets wat in een eerdere versie van de regelgeving niet mogelijk was. De Britten werden in dit dossier wel door de andere lidstaten in de minderheid gestemd, omwille van het verzet tegen de bonusregels.
Het is de eerste keer dat dit gebeurt op een belangrijk dossier van financiële regulering. Het is zoals Duitsland eenzijdig opgelegde regels zou moeten slikken die de eigen autosector treft. Toont het aan dat er meer besluitvorming komt in de eurozone, waarbij de lidstaten buiten de muntunie maar moeten volgen? Misschien. De City of London is de financiële kransslagader van Europa. Te veel Europese regelneverij kan de concurrentiekracht van een sector op termijn aantasten. Een wegtrekken van het internationaal kapitaal uit Londen – en ook uit Europa, niet naar Parijs of Frankrijk, wat de protectionisten in Frankrijk ook mogen denken – zou de kosten van financiële dienstverlening met 16% doen stijgen in de EU, waarbij naar schatting 100.000 jobs zouden sneuvelen. Dat zal sommige politici wellicht worst wezen. Liever een makkelijk succesje tegen “de bankiers”, zonder het eigen beleidsfalen te moeten erkennen.
Luxemburg werd onlangs gedwongen het bankgeheim op te geven, niet alleen onder druk van de VS, maar ook van Duitsland en Frankrijk. Ook in de eurozone gaat het er wat grimmiger aan toe. Het bankendossier is een voorbeeld van een groot thema waarbij het Europees Parlement erin slaagt de lidstaten van koers te doen veranderen. Duitsland veranderde van standpunt over de bonussen, al is dit ook onder druk van de schandalen met Deutsche Bank. Dit zien we meer en meer, als gevolg van het Verdrag van Lissabon, dat het Parlement meer macht gaf en veto’s van lidstaten deed sneuvelen.
De Europese Unie liet sinds 2008 1600 miljard euro aan staatssteun aan banken toe, ondanks de Europese regels van eerlijke concurrentie, en politici als Lamberts suggereren dat de bonussen probleem nummer 1 zouden zijn om de crisis aan te pakken? Het zou natuurlijk vreemd zijn om een linkse politicus het goedkoopgeldbeleid van centrale banken te zien bekritiseren. Dat dient om de beloften van politici voor gratis onderwijs, gezondheidszorg en pensioenen in te lossen. Linkse politici dienen te bedenken dat het vooral de zwaksten in de samenleving zijn die zich het minst goed kunnen beschermen tegen de gevolgen van dat goedkoop geldbeleid: financiële crisis, economische neergang en vermindering van de koopkracht. De vakbonden strijden steeds voor het behoud van de index, maar hun eisen voor onrealistische overheidsuitgaven ondermijnen de koopkracht van hun leden omdat die beloften natuurlijk niet door hogere belastingen worden betaald, maar via de drukpers van de centrale bankiers.
Dit is dan ook geen pleidooi om de bankensector politiek af te schermen. Integendeel is het taboe op een herstructurering van de bankensector net het probleem. Na de eerste positieve aanzetten bij de crisis in Cyprus is deze zeer bescheiden verhoging van de kapitaalsvereisten een stap in de goede richting. Het is verbazend om te zien hoe veel politieke tegenstand er is tegen de stelling van de Europese Commissie en de minister van Financiën, Koen Geens, dat de spaartegoeden boven de 100.000 euro nu eenmaal niet gewaarborgd zijn. Wil men dan voorzichtige spaarders vragen om op te draaien voor zij die de inspanning niet doen om hun geld te spreiden en te bekijken hoe gezond een bank is?
De totale waarde van de activa die banken aanhouden in zowel de EU als de eurozone bedragen meer dan 3 keer het bruto binnenlands product (bbp). In de VS en Japan, toch ook geen toonbeeld van gezond financieel beleid, is dit 78% en 174%. Jammer genoeg zijn veel van die activa, om Spaans vastgoed-onderpand niet te noemen, minder waard dan in de boeken te lezen valt. Tot nu toe werden de excessieve private en publieke schulden in Europa voornamelijk aangepakt door de ondersteuningsprogramma’s van de Europese Centrale Bank en de noodleningen van EFSM, EFSF en ESM. Met andere woorden: nog meer schulden en het tegengaan door middel van geldcreatie van dalende prijzen en lonen, terwijl dat laatste net een pijnlijke voorwaarde voor economisch herstel is.
Integendeel moeten we naar IJsland kijken voor een oplossing: de grootscheepse herstructurering van de sector van de overheid en de banken. Zoals de voormalige Portugese president Mario Soares het onlangs zei: “Als je [jouw schulden] niet kan betalen, is de enige oplossing niet te betalen”. De Europese beleidsmakers hebben een dergelijke dosis realiteitszin nodig.
Schuldenafschrijvingen, een herdenken van welke landen een gemeenschappelijke munt aankunnen, herstructureringen van banken, en het responsabiliseren van aandeelhouders, obligatiehouders en grote spaarders via ‘bail-ins’. Er ligt een langverwacht voorstel van regelgeving klaar van de Europese Commissie dat volgens Europese bronnen “in de laatste discussiefase” zou zitten en waarbij men zich “vanaf 2018” aan “bail-ins” zou wagen. Het is maar de vraag of zo’n nieuw Europees regelgevend kader veel verandering brengt. Tot nu toe was manifeste politieke onwil verantwoordelijk voor de weigering om de sector van banken, schulden en overheden te herstructureren. De noodzakelijke hervormingen zouden pijn doen, zeker politiek. Dat zal niet zomaar veranderen.
Pieter Cleppe
Pieter Cleppe vertegenwoordigt de onafhankelijke denktank Open Europe in Brussel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier