Bijna één op drie arbeiders heeft risico op burn-out

Burn-out © Thinkstock
Sebastien Marien
Sebastien Marien Redacteur bij Trends

Bijna een op de drie Belgische arbeiders (32,9 procent) bevindt zich in de risicozone van een burn-out. Bij de Belgische bedienden is dat een op de vier (25,5 procent). Dat blijkt uit een analyse van hr-bedrijf Securex en professor arbeidspsychologie Hans De Witte (KULeuven). Het zijn vooral dertigers en jonge vijftigers die een groter risico lopen.

In totaal gaat het om meer dan een miljoen mensen (1.178.846) die risico lopen op een burn-out, of 28,3 procent van alle werknemers in ons land. Dat cijfer is stabiel tegenover drie jaar geleden, maar blijft wel erg hoog, merkt Securex op. In bijna de helft van de gevallen bevindt de werknemer zich in de “rode zone”, waarbij men al ernstige klachten heeft.

Arbeiders lopen meer risico op burn-out dan bedienden. Tegenover drie jaar geleden steeg hun aantal met bijna een kwart, tot 442.798 arbeiders in totaal. Bij bedienden is een omgekeerde evolutie gaande: het aantal dat risico vertoont op een burn-out daalde met 10 procent, tot 592.143. Securex ziet verschillende factoren: zo bleef de privébelasting voor arbeiders stabiel sinds 2021, terwijl die voor bedienden net aanzienlijk verbeterde. Daarnaast daalde de jobonzekerheid bij arbeiders minder sterk dan bij bedienden en is er de toenemende automatisering en monotonie die het risico beïnvloeden.

Nieuwe levensfase

Het hoogste burn-outrisico is voor dertigers, met 35,8 procent, blijkt uit het onderzoek. Deze leeftijdsgroep ervaart gemiddeld gezien meer rolconflicten op de werkvloer in vergelijking met andere leeftijdsgroepen. Daarnaast is er ook een hogere privébelasting, door bijvoorbeeld de zorg voor jonge kinderen, en ervaren zij meer micromanagement door leidinggevenden. 

Maar opmerkelijk is dat ook het risico op burn-out bij jonge vijftigers “aanzienlijk” is gestegen tegenover 2021. Securex ziet mogelijke oorzaken zowel in de privésefeer, bijvoorbeeld de impact van zorgtaken die die groep opneemt voor hun oudere ouders, als op de werkvloer. 

“In beide gevallen is het voor een stuk te verklaren door de impact van een nieuwe levensfase. Voor werkgevers is het daarom belangrijk om in te zetten op maatregelen die vertrouwen geven, en het gevoel van autonomie en competentie verhogen”, zegt Heidi Verlinden van Securex. “Dat kan gaan om thuiswerk of glijdende uren tot het (tijdelijk) aanpassen van de concrete jobinhoud en het bieden van een opleiding in efficiënt gebruik van technologie. Het is de verantwoordelijkheid van de werknemer om die handvaten dan ook effectief te gebruiken.”

Zeven factoren

Zeven factoren voorspellen meer dan de helft van het burn-outrisico, blijkt nog uit het onderzoek. Het gaat om emotionele werkbelasting, privébelasting, jobonzekerheid, rolconflicten, werkintensiteit, autonomieondersteuning en controlerend gedrag door de leidinggevende. Kenmerken van werknemers zoals statuut, gender, leeftijd, anciënniteit of telewerk verklaren slechts 1,5 procent van het risico.

Professor Hans De Witte duidt op het belang om de verklarende factoren in kaart te brengen: “Ik noem dit weleens het ‘kraken van de burn-outcode’. Hoe beter we erin slagen om de grootste triggers van burn-outrisico in kaart te brengen, hoe gerichter we kunnen inzetten op burn-outpreventie op het niveau van zowel overheid, werkgever als werknemer. En daar plukken we als maatschappij allemaal de vruchten van.”

Het onderzoek werd uitgevoerd bij een representatief staal van 1.442 Belgische werknemers aan de hand van een bevraging met de ‘Burnout Assessment Tool’ van de KU Leuven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content