BETERE LEIDERS VERTELLEN DE BETERE VERHALEN

Marc Buelens
Marc Buelens Professor-emeritus aan de Vlerick Business School.

Echte leiders weten waarom. Ze weten waarom het overtuigend vertellen van aangrijpende verhalen zo belangrijk geworden is voor hun bedrijf, hun positie, hun ‘grote leiderschap’.

Iedereen maakt in zijn opvoeding fouten. Toen onze kinderen wel eens durfden thuiskomen met net iets te veel slechte cijfers op een rapport, wisten ze wat papa ging zeggen: “Geen verhaaltjes!” Dat was een pedagogische blunder. Want verhalen vertellen is in! Marketeers vertellen je verhalen, politici zijn verhalenvertellertjes en een hele industrie van Lost tot Spiderman is gebaseerd op het vertellen van verhalen. En nu moeten bedrijven en vooral echte leiders ook al verhalen vertellen. Voor een cursus storytelling op het hoogste niveau betaalt u al gauw enkele honderden euro.

Bedrijven moeten steeds meer ‘niet-financiële rapporten’ schrijven. Over hun inspanningen voor het milieu, hun respect voor de medemens, hun houding tegenover goed en kwaad, en vooral natuurlijk over het feit of ze nergens ter wereld een konijn, een kat of een rat kwaad hebben gedaan. Die rapporten zouden best als groot thema dat fameuze zinnetje nemen uit dat stokoude gedicht van Alice Nahon:

‘t Is goed in ‘t eigen hert te kijken

Nog even vóór het slapen gaan,

Of ik van dageraad tot avond

Geen enkel hert heb zeer gedaan

Het topmanagement wil zonder meer zijn ‘verhaal’ kwijt. Ze gaan de ‘story’ vertellen. Opvallend is natuurlijk wel dat al die non-financial reporting vol goede bedoelingen staat. Vreemd. Hoe vaak lees je in financiële rapportering dat het bedrijf wel graag wat ‘meer winst had gemaakt’, dat ze in de toekomst echt van plan zijn hun aandeelhouders wat winst te bezorgen. Neen, financiële rapportering gaat over feiten en cijfers. Niet-financiële rapportering, daar gaat het over mooie foto’s van een lachende Indonesiër, een foto van enkele werknemers die o zo graag hun menselijk kapitaal zien groeien, en vele, vele goede voornemens.

Zoek de held. We moeten dus leren verhaaltjes vertellen. Belangrijkste regel: de verteller is aanwezig. Vertel geen abstracte, afstandelijke verhalen. Vertel hoe je zelf staat tegenover de held, het verloop. Schrijf dus niet: “Ergens moet er ook meer aandacht worden besteed aan…” Schrijf wel: “Wij zijn zeer bekommerd om…” En plaats daarnaast een foto van de lachende directie. Dan zie je onmiddellijk hoe bekommerd ze zijn (toen de foto werd genomen).

Elk goed verhaal heeft sinds mensenheugenis een held (uiteraard het bedrijf), een te overwinnen moeilijkheid (hevige concurrentie uit China) en een goede afloop. Als je het echt spannend wil maken, krijg je na de heldendaad een eerste keerpunt, dat slecht afloopt, gevolgd door een tweede heldendaad, maar het moet zeker uitdraaien op ‘eind goed, al goed’.

Genoeg theorie. Laten we even een voorbeeld nemen. Onlangs ontmoette ik een bedrijfsleider. Laten we hem Jean-Claude noemen. Hij worstelde al jaren met een kwaliteitsprobleem in zijn verpakkingsafdeling. Hij riep en brulde, ontsloeg en tiranniseerde. Niets leek te helpen. Toen las hij het boek van Paulo Coelho, Elf minuten. Daar vond hij het zinnetje: “Voor alles bestaat er een juist moment om ermee te stoppen.” Toen dacht hij: als ik nu eens stop met roepen en tieren, en gewoon neutraal ben tegenover mijn mensen? Vragen wat er aan de hand is en gewoon luisteren? Het vreemde was dat hij reeds bij de eerste keer iets vernam dat hij nooit had geweten. De inkoopafdeling kreeg grote premies als ze goedkoop verpakkingsmateriaal inkochten. Dat materiaal scheurde. Het was alsof Jean-Claude getroffen was door de bliksem. Na tien jaar en op vijftigjarige leeftijd moest hij plots ontdekken dat het probleem niet bij de verpakkingsafdeling lag, maar bij de inkoop. Sinds die dag heeft Jean-Claude in zijn agenda geschreven: wat heb ik vandaag voor het laatst gedaan?

De loutering. Dat is een écht verhaal. Met een held, Jean-Claude. We moeten hem uiteraard een naam geven. Zelfs dieren in Dierenkliniek of in Dieren in nesten krijgen een naam. Vervolgens krijgt onze held problemen. Zijn doel (kwaliteit, ook in de verpakkingsafdeling) zal misschien nooit bereikt worden. Een goed verhaal moet altijd suggereren dat de problemen een voorbode zijn van ‘nog erger’. Misschien gaat zijn bedrijf failliet… Dan komt er een keerpunt. Het boek van Coelho! En de bekering. De verandering. De loutering. Gevolgd door het heil, de goede afloop.

Voor volwassenen (zoals de meeste Trendslezers) mag je die goede afloop niet te extreem maken. Hij begint niet met vriendelijk te zijn, neen hij begint met ‘gewoon te luisteren’. En dat loopt zeer goed af: in deze kennismaatschappij krijgt hij onmiddellijk informatie cadeau, informatie die hem nooit zou hebben bereikt in de oude situatie.

Het enige wat nu nog ontbreekt, is een impliciete of expliciete moraal. Elk verhaal houdt een moraal in. Dat is nu juist het mooie van verhaaltjes vertellen. Je kunt aan zo’n verhaal heel wat leuke moraaltjes breien. Ik fantaseer er maar een paar: managers zouden meer romans moeten lezen, het geheim van elk goed management is op tijd te stoppen, verwaarloos nooit het ‘hele plaatje’. Dat is het leuke aan de edele kunst van het vertellen van verhaaltjes. Ze reiken je sleutels aan die passen op zowat alle sloten. Hoe u daarmee moet omgaan? Dat is een ander verhaal…

De auteur is hoofddocent aan de Universiteit Gent en partner van de Vlerick Leuven Gent Management School. Reacties: marc.buelens@trends.be

Marc Buelens

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content