Belofte maakt schuld
De ondertekenaars van het akkoord van Parijs beloven hun uitstoot te verminderen. In 2020 moeten ze concrete doelstellingen plannen.
” Het is een kleine hamer, maar je kunt er grootse dingen mee doen”, verkondigde Laurent Fabius op de ochtend van 12 december 2015. Enkele ogenblikken daarvoor had de toenmalige Franse minister van Buitenlandse Zaken het akkoord van Parijs over de klimaatverandering bekrachtigd. In bepaalde opzichten was dat een opmerkelijk moment. Het was de bezegeling van het eerste internationale verdrag over klimaatverandering sinds het Kyotoprotocol van 1997. Bovendien was het het allereerste akkoord waarvoor zowel de rijke als de ontwikkelingslanden zich engageren.
Maar in andere opzichten was het ook een teleurstelling. In de tekst is een belofte opgenomen om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 à 2 graden boven de temperatuur van voor het industriële tijdperk. De wereld heeft beloofd de klimaatverandering aan te pakken, maar in de praktijk leek geen enkele regering bereid genoeg te doen om die belofte waar te maken.
De opstellers van het akkoord van Parijs hebben een mechanisme ingebouwd om regeringen ertoe aan te zetten nieuwe nationale klimaatdoelstellingen te formuleren. Ze moeten die ook geregeld bijstellen en ambitieuzer maken. De eerste updates volgen in 2020 tijdens de 26ste VN-klimaattop in november in Glasgow.
De klimaatactietop in 2019 in New York had dat proces moeten opstarten. 81 landen hebben bekendgemaakt dat ze hun klimaatdoelstellingen in 2020 zullen bijstellen. Het gaat grotendeels om kleine vervuilers in Afrika en Latijns-Amerika, samen verantwoordelijk voor slechts 18,1 procent van de CO2-uitstoot. Australië, Brazilië, Canada en Japan, enkele van de grote vervuilers, laten niks los over hun plannen. Hun bijdrage is essentieel voor de slaagkansen van een wereldwijd klimaatverdrag. De Europese Unie beloofde in New York dat ze in 2020 een ambitieuze strategie op lange termijn zou indienen. Op de valreep slaagde ze er dit jaar in een akkoord te bereiken over CO2-neutraliteit in 2050. Polen kreeg wel een uitzondering tot 2070 gedaan.
Australië, Brazilië, Canada en Japan, enkele van de grote vervuilers, laten niks los over hun plannen.
China
Ook de inzet van China, de bron van 27 procent van de wereldwijde uitstoot in 2017, is cruciaal. Het land wou pas beloften maken als de Verenigde Staten dat als eerste deden. De Amerikaanse president, Donald Trump, zwicht niet voor groepsdruk als het over het klimaat gaat, maar op basis van een gemeenschappelijke verklaring met Frankrijk in juni van 2019 lijkt de regering van Xi Jinping zich aan het akkoord van Parijs te willen houden. Sommigen menen dat China de presidentsverkiezingen in de VS afwacht.
Intussen is gebleken dat de wereldwijde uitstoot in 2020 zijn hoogtepunt moet bereiken om de grootste kans te maken het doel van maximaal 1,5 graad opwarming te halen. Daarvoor is een mirakel nodig: de uitstoot neemt jaarlijks met ongeveer 1,5 procent toe.
De auteur is milieuredacteur van The Economist van The Economist
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier