Belgische klokkenluiders zijn beschermd, ook zonder wet
De Europese lidstaten hebben tot 17 december 2021 om de Europese klokkenluidersrichtlijn van 2019 te implementeren. Ons land heeft dat nog niet gedaan. Nele Van Kerrebroeck, arbeidsrechtadvocaat bij Linklaters, stelt dat de richtlijn wel al juridische gevolgen heeft.
België zal te laat zijn met de omzetting van de klokkenluidersrichtlijn, die voor 17 december moet gebeuren. Toch kunnen personeelsleden er een beroep op doen, redeneert Nele Van Kerrebroeck, head of employment & incentives van het advocatenkantoor Linklaters. “De richtlijn kan vanaf volgende week al een rechtstreekse werking hebben in ons land.”
Als een werknemer inbreuken op het Europese Unierecht intern aankaart of meldt aan een externe instantie – het parket of de financiële toezichthouder, bijvoorbeeld -, mag het bedrijf hem of haar niet sanctioneren, bijvoorbeeld door ontslag. Van Kerrebroeck: “Gebeurt dat toch, kan die persoon zich beroepen op het Europese recht voor de arbeidsrechtbank om naast een opzegvergoeding, ook een bijkomende vergoeding te vragen.” Niet de werkgever, maar de Belgische staat moet dat bijkomende bedrag dan betalen, omdat die in gebreke is gebleven.
De richtlijn van 2019 schetst een kader voor personen die inbreuken melden op het recht van de Europese Unie. Private en overheidsbedrijven met meer dan 50 personeelsleden moeten een intern klokkenluidersbeleid en meldingskanaal organiseren. Een onafhankelijke persoon of afdeling moet het dossier opvolgen en dit binnen een bepaalde periode.
De richtlijn beschermt personen die via hun werkgerelateerde activiteiten informatie hebben verkregen en daarover intern of extern een melding maken. Dat is zeer ruim en gaat niet enkel om werknemers, maar bijvoorbeeld ook over sollicitanten, aandeelhouders en zelfstandige medewerkers. De inbreuk moet gaan over het Europese Unierecht, zoals het consumentenrecht, de milieuwetgeving, de financiële regelgeving, witwaspraktijken, databescherming, de volksgezondheid enzovoort. De onderneming mag geen represailles nemen na de melding.
Klokkenluiders kunnen in bepaalde omstandigheden ook publieke meldingen maken, waarvoor dezelfde bescherming van toepassing is. Lidstaten moeten daarnaast ook autoriteiten aanduiden die zullen optreden als een extern meldingskanaal. Die autoriteiten zullen meldingen van inbreuken ontvangen, opvolgen, onderzoeken en eventueel doorverwijzen naar andere instanties.
Voorontwerp van wet
Minister van Economie en Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) heeft sinds juni wel een voorontwerp van wet klaar, dat de richtlijn omzet. De Nationale Arbeidsraad en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven hebben eind november hun advies gegeven. Zij stellen bijvoorbeeld voor dat de instanties die zich uitspreken over eventuele inbreuken door bedrijven, duidelijke richtlijnen moeten krijgen over de hoogte van de boete. In het voorontwerp is er sprake van een administratieve geldboete tussen 250 en 1.250.000 euro voor bedrijven die geen maatregelen nemen die een melding mogelijk maken, of de procedure na een melding niet volgen. “Dat is een brede vork”, meent Van Kerrebroeck.
Het ontwerp moet nog door het parlement worden goedgekeurd. Dat kan nog voor de zomer van volgend jaar gebeuren. Van Kerrebroeck: “De ondernemingen zullen ook nog wat tijd nodig hebben om zich te organiseren volgens de nieuwe regels. Ook moeten nog instanties worden opgericht die toezien op het naleven van de regels.”
De richtlijn liet toe om het pallet van inbreuken die klokkenluiders kunnen melden, uit te breiden naar andere strafrechtelijke- of wettelijke inbreuken dan die op Europese regels, zoals interne fraude. Dat zal in ons land hoogstwaarschijnlijk niet gebeuren. Het toepassingsgebied van het voorontwerp is bijna een kopie van de richtlijn, op één uitzondering na. “De melding van belastingontduiking of belastingfraude zou – hoe het er nu uitziet -, wel onder het toepassingsgebied worden gebracht”, aldus Van Kerrebroeck.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier