BELGIË VERLIEST EEN CIVIL SERVANT

LUC COENE De gouverneur van de Nationale Bank schuwde de confrontatie met de politiek niet. © BI
Veronique Goossens Anker Kanaal Z en opiniemaker Knack.be

Met Luc Coene verliest België iemand die het land gediend heeft. Op 12 december drukte de regering-Michel nog haar waardering uit voor de ex-gouverneur van de Nationale Bank van België op het kabinet van Financiën, waar hij het ereteken van Grootofficier in de Leopoldsorde kreeg opgespeld. In intieme kring, met enkele topministers. Luc Coene overleed vorige week donderdag, op 69-jarige leeftijd.

Wie hem goed kende, wist dat Luc Coene niet veel van 2017 meer zou meemaken. Daags na zijn vertrek als gouverneur van de Nationale Bank van België in maart 2015 kreeg hij te horen dat hij aan kanker leed. Zijn vooruitzichten waren allesbehalve rooskleurig, maar Luc Coene was er de man niet naar om thuis in Tervuren de rust op te zoeken bij zijn familie.

Hij toog aan het werk in de Toezichtraad van het Gemeenschappelijk Toezichtmechanisme bij de Europese Centrale Bank (ECB), die de systeembanken in Europa binnen de lijntjes moet doen kleuren. Taai werk, want de grote banken zijn verworden tot complexe molochs. Twee keer per maand vloog hij voor enkele dagen naar Frankfurt waar alle probleemdossiers op zijn bord belandden. De Griekse banken, Deutsche Bank, Monte Dei Paschi.

Belgische bankencrisis

Hij had de bankwereld goed leren kennen tijdens de bankencrisis van 2008, toen hij in ons land als vicegouverneur van de Nationale Bank de leiding nam. Omdat hij moedig was en zijn ijzersterke karakter dat aankon. Terwijl iedereen rondom hem de kluts kwijt was, zocht hij hypergefocust en ijskoud, altijd geflankeerd door een thermos thee, naar oplossingen. Of hij de juiste keuzes maakte, wist hij toen niet. Hij werkte binnen het politiek en praktisch haalbare, maar altijd onder een waanzinnige tijdsdruk. De financiële wereld stond aan de afgrond.

Als gouverneur zou hij later hemel en aarde bewegen om het bankentoezicht naar de Nationale Bank over te hevelen. Tot dan was dat een taak voor de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (CBFA), maar dat had zwaar te wensen overgelaten.

In 2011 zorgde hij ervoor dat de gezonde delen van Dexia uit de bank werden gelicht en konden voortbestaan onder de naam Belfius. Of de rol van de Nationale Bank in het dossier-Optima een schoonheidsprijs verdient, is zeer de vraag, maar het is bekend dat Coene streng was voor de banken.

Hij exploreerde ook onontgonnen terrein bij de ECB, waar hij in de raad van bestuur mee besliste over het monetaire beleid. Hij keurde niet alleen het grote opkoopprogramma van de ECB goed, hij was er ook een groot pleitbezorger van. Armlastige Europese landen zouden in een deflatoire omgeving de druk van hun overheidsschuld voelen toenemen. Hoe konden die landen dan ooit uit de miserie geraken, vroeg hij zich af. Onconventionele maatregelen waren dus onafwendbaar, vond hij, hoewel hij zich ten volle bewust was van de potentiële gevaren.

Te veel banken

Geregeld deed hij uitspraken die de politieke elite in de gordijnen joegen. Aan de vooravond van de verkiezingen in 2010 riep hij als vicegouverneur op niet op N-VA te stemmen, omdat een overwinning van de Vlaams-nationalistische partij de financiële markten zou inspireren tot nog hogere Belgische rentes op staatspapier.

Als gouverneur lag hij vaak in de clinch met de regering-Di Rupo. Toen hij een studie van de Nationale Bank over de loonindex liet lekken naar de pers, fulmineerde de premier dat die de persoonlijke mening van Coene reflecteerde. De studie gaf aan dat een afschaffing van het indexsysteem een weldaad kon zijn voor de economie en dat de maatregel niet eens de koopkracht zou aantasten. Ook toen hij op Kanaal Z verklaarde dat er in België een grootbank te veel was en dat er van de kleinere banken gerust enkele mochten verdwijnen, kreeg hij de wind van voren. Als Europese bankenbewaker voegde hij daar in de herfst van 2016 aan toe dat in heel Europa banken moesten worden opgedoekt. Hij vond ook dat de grootste bank van Europa, Deutsche Bank, in stukken moest worden gehakt.

Neoliberaal

Als jongeman al wilde hij de maatschappij vorm geven. Snel begreep hij dat hij economie moest studeren om vat te krijgen op de wereld. In de jaren zeventig belandde hij bij de Nationale Bank. Later trok hij met zijn gezin naar het Internationaal Monetair Fonds in Washington, waar hij doordrongen raakte van het neoliberale gedachtegoed. Dat vormde de band tussen hem en Guy Verhofstadt, die Coene midden jaren tachtig binnenhaalde als kabinetschef in de regering-Martens VI. Daar ontpopte Coene zich voor zijn minister van Begroting als de architect van het fameuze Sint-Annaplan van liefst 200 miljard frank (5 miljard euro). De bedoeling was het begrotingstekort tijdens de legislatuur terug te dringen tot 7 procent van het bbp, in een periode waarin de staatsschuld al vlot voorbij de 100 procent rolde. Martens VI viel over de kwestie-Happart en de liberalen werden voor tien jaar naar de oppositie verwezen.

In de tweede helft van de jaren negentig belandde Coene als gecoöpteerd senator in het parlement, een dieptepunt in zijn carrière. Bij de verkiezingen van 1999 werd hem een verkiesbare plaats aangeboden, maar Coene wist dat het een verloren zaak was.

Toen Guy Verhofstadt in 1999 zijn eerste regering in de steigers zette, vroeg hij aan Coene weer een tandem te vormen. Coene stemde toe, maar niet van harte, want eigenlijk droomde hij van een topfunctie bij de Nationale Bank. Maar hij werd kabinetschef van de premier en deed het met overgave. Hij werd na Verhofstadt de machtigste man van de Wetstraat genoemd.

Achteraf was Coene niet te beroerd om toe te geven dat de regeringen-Verhofstadt de Belgische openbare financiën, die zo moeizaam waren verbeterd onder Jean-Luc Dehaene in de aanloop naar de euro, geen goed hadden gedaan. Er was een unieke kans verloren gegaan om de vergrijzing voor te bereiden.

In het rood

Als kabinetschef kende Coene alle dossiers tot in de puntjes en hij wist exact wat politieke tegenstanders uit de brand wilden redden. Zo probeerde hij hen altijd een stapje voor te zijn. Als een spelletje Stratego, zo zag hij het onderhandelen. Toen in 2002 de topman van Belgacom, John Goossens, plots overleed, besefte Coene dat dit hem ook kon gebeuren, als hij zo zwaar in het rood bleef gaan. Verhofstadt begreep hem en regelde zijn vicegouverneurschap bij de Nationale Bank.

Eindelijk had Coene zijn felbegeerde post beet, maar zijn ambitie reikte verder. Gouverneur, dat wilde hij worden. “De intelligentie sprankelde ervan af, hij zag meteen wat goed en fout was en hij zei het ook zonder omwegen”, zei Verhofstadt vol respect na het overlijden van zijn compagnon de route.

Ook ik heb zijn klare taal ervaren toen ik hem sprak voor het boek dat ik schreef over de Nationale Bank. De Geldmakers. Achter de schermen van de Nationale Bank van België is een boek geworden over mensen. Luc Coene is een van de zes hoofdrolspelers. In het boek wordt overduidelijk wat iemand als Luc Coene voor ons land heeft betekend. Het verschijnt op 30 januari.

VERONIQUE GOOSSENS

Achteraf was Luc Coene niet te beroerd om toe te geven dat de regeringen-Verhofstadt de Belgische openbare financiën geen goed hadden gedaan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content