België raakt verslaving aan devaluatie niet kwijt

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

De Belgische economie blijft een devaluatiejunkie. De munt ontwaarden kan echter niet meer. En de lonen verminderen, is geen optie. Pijnlijke hervormingen zijn nodig, maar de politiek laat het afweten.

Moet de geschiedenis zich herhalen om de aanhoudende tragedie van de lage Belgische werkgelegenheid uit de wereld te helpen? Precies 25 jaar geleden slikte de regering Martens V een bittere pil om de doodzieke Belgische economie erbovenop te helpen: de Belgische frank werd met 8,5 % gedevalueerd om de verschrompelde concurrentiekracht van de bedrijven te herstellen.

Roland Beauvois, toenmalig directeur van de Nationale Bank, opteerde voor het paardenmiddel van een nominale loondaling van 10 % om de economie te reanimeren. “Dan steken we het land in brand,” reageerde ABVV-topman Georges Debunne. En dus zat er niks anders op dan de frank voor het vuurpeloton te brengen, onder zware druk van het Internationaal Muntfonds trouwens.

Het effect bleef hetzelfde: een verarming van de bevolking door de afroming van de koopkracht. Maar opgelet, de operatie werd maar een succes dankzij het bijhorende herstelplan dat onder meer loonmatiging en forse saneringen inhield. Want een devaluatie verdooft wel tijdelijk de pijn, maar ze pakt de onderliggende economische kwalen niet aan. Een devaluatie is als morfine voor de patiënt die niet gezonder wil leven. Dergelijke devaluatiejunkies eisen binnen de kortste keren een volgende shot.”Een devaluatie brengt enkel op korte termijn enig soelaas, maar de ingreep schept wel een crisissfeer die een krachtig herstelbeleid mogelijk maakt. De devaluatie van 1982 was een schoktherapie die andere maatregelen politiek beter accepteerbaar maakte,” zegt Johan Van Overtveldt, directeur van VKW Metena, de denktank van de christelijke werkgeversorganisatie.

Lonen verminderen

België heeft zijn frank ingeruild voor de euro en er is geen sprake van een diepe economische crisis. En toch: de lage werkgelegenheidsgraad is al die jaren een gapende wonde gebleven en de concurrentiekracht van de bedrijven staat opnieuw onder druk. Heeft de Belgische economie weer nood aan een sociaaleconomische schoktherapie? Of aan een big bang, zoals het in 2005 nog geformuleerd werd door Fons Verplaetse, eregouverneur van de Nationale Bank en coarchitect van de devaluatie van 1982.

Het devaluatiewapen staat in elk geval echter achter slot en grendel van de Europese Monetaire Unie. De wapenkamer openbreken en de euro vaarwel zeggen is uitgesloten – het zou onze economie een veelvoud kosten van wat een devaluatie ooit kan opbrengen. En dus moet België teruggrijpen naar het vrij zure alternatief van loonmatiging om de concurrentiekracht te beschermen. Het federale parlement keurde in 1996 de ‘wet op het concurrentievermogen’ goed, die zegt dat de lonen niet sneller mogen stijgen dan het gemiddelde van buurlanden en handelspartners Nederland, Frankrijk en Duitsland.

Een politiek van loonmatiging is een verdovende oefening van lange adem – in tegenstelling tot de schoktherapie van de devaluatie, die de geesten op scherp stelt. Gezien de huidige lage inflatie en het taboe op nominale loondalingen kan een loonmatiging ten hoogste 1 tot 2 % per jaar van de kostenhandicap goedmaken.

Volgens de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zitten de lonen 1,5 % boven de wettelijke limiet. De wet schrijft dus een loondevaluatie met 1,5 % voor, al hadden de sociale partners daar geen oren naar toen ze afspraken maakten over de lonen voor 2007 en 2008. Misschien is er een loondevaluatie van 8,5 % – zoals in 1982 – of zelfs 10 % nodig, want zo hoog is de historische loonkostenhandicap met de drie handelspartners.

“De toestand is niet zo ernstig als in 1982 maar de Belgische economie heeft het moeilijk om de concurrentiekracht overeind te houden zonder devaluatie,” zegt Johan Van Overtveldt.

Structurele hervormingen

België verliest marktaandeel op de internationale markten en glijdt weg in de lijstjes die de concurrentiekracht meten. Ivan Van De Cloot, econoom van ING België, maakt een belangrijke kanttekening: “Het is overtrokken om een vergelijking met 25 jaar geleden te maken. In de jaren tachtig kampte de Belgische economie met een handelstekort van meerdere procenten van het bbp. Tussen 1980 en 2004 is het overschot op onze dienstenbalans opgelopen van 0,9 tot 2,9 percent van het bbp.”

Het herstel van de concurrentiekracht – via loonmatiging of een devaluatie – volstaat echter niet om de Belgische werkgelegenheid uit het moeras te halen. Paul De Grauwe, professor economie van de KU Leuven, wijst op het hemelsbrede verschil tussen nu en 1982. “Toen liepen de loonkosten volledig uit de pas. Nu niet, tenzij je vergelijkt met een beperkt aantal landen zoals de werkgevers dat doen. De lage werkgelegenheidsgraad heeft andere oorzaken: er zijn te veel prikkels die mensen motiveren om niet te werken. Er is vraag naar arbeid, maar de 55-plussers bijvoorbeeld willen de jobs niet invullen. Een devaluatie zou vandaag daarom geen enkele zin hebben.”

Tekenend is dat België nog altijd een economische groei kent die relatief weinig jobs genereert. “In de periode 1999-2006 groeide ons land iets sneller dan het EMU-gemiddelde (14,8 % versus 14,2 %), maar werden er opvallend minder jobs gecreëerd (6,2 % versus 8 %),” zegt KBC-econoom Bart Van Craeynest.

De starre arbeidsmarkten smoren de dynamiek en het aanpassingsvermogen van de economie in de kiem. Gevolg: een te trage productiviteitsgroei en te weinig nieuwe waardevolle producten en diensten. Loonmatiging is in deze omstandigheden, net zoals een devaluatie dat zou zijn, niet veel meer dan het doekje voor het bloeden, maar niet de pleister die de wonde kan helen. “Nostalgie naar spectaculaire devaluaties is niet op zijn plaats. Structurele hervormingen moeten op de agenda staan. Dat vraagt meer politiek kapitaal dan een druk op de devaluatieknop,” zegt Ivan Van De Cloot.

Euro houdt druk op ketel

In feite hebben de landen die het devaluatiewapen uit handen hebben gegeven geen andere keuze dan hun huiswerk te maken en een gezond economisch beleid te voeren, of het verlies aan concurrentiekracht eist ongenadig een hoge tol. “De keuze voor de euro houdt dus impliciet een engagement in om de concurrentiepositie via structurele maatregelen te handhaven,” zegt Bart Van Craeynest. Die druk om de economie op de rails te houden is zonder twijfel de grootste verdienste van de euro en de Europese Monetaire Unie. Maar een land moet natuurlijk bereid zijn om soms de nodige offers te brengen en daar durft het schoentje wel eens te wringen. Het werd de eerste globale economie zelfs fataal (zie kader: Dood van de eerste globale economie).

Binnen de eurozone heeft bijvoorbeeld Italië zure oprispingen, waarbij het deelname aan de euro in vraag stelt. De Italiaanse economie hield zich de halve twintigste eeuw enkel overeind door de lire met de regelmaat van een klok te ontwaarden. Het land heeft de grootste moeite om af te kicken van de devaluatiedrug.

België is evenmin de beste leerling van de euroklas. Het vergrijzende België weigert een pensioenmalus te aanvaarden om de straks krimpende beroepsbevolking langer aan het werk te houden. De vakbonden willen niet raken aan de duurtijd van de werkloosheidsuitkeringen of hoogte van de ontslagvergoedingen. De politici durven niet te snijden in het overheidsapparaat om een geloofwaardige lagere belastingdruk te financieren.

De Belgische economie deed het behoorlijk de jongste jaren, maar de goede groeicijfers werden geleend omdat de paarse regeringen de factuur van de herstructureringen doorschoven. Duitsland en Nederland hebben de voorbije jaren wel de spelregels van een muntunie aanvaard. Ze voerden pijnlijke hervormingen door in plaats van terug te vallen op een louter defensieve strategie van loondevaluatie. Daar plukken ze de vruchten van.

“De recente sterke Duitse exportprestaties zijn veel minder dan tot nog toe gedacht toe te schrijven aan de politiek van loonmatiging,” zegt Van Craeynest. Duitsland ontpopt zich stilaan weer tot de locomotief van Europa. België mag van geluk spreken als het zijn karretje kan aanhaken.

Daan Killemaes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content