BELEGGERS LEGGEN METEEN VINGER OP CHINESE WONDE
De Chinese beurzen zijn het jaar begonnen met een nieuwe crash. Die kwam er na tegenvallende cijfers voor de industrie. Dat herinnert beleggers meteen aan de grootste uitdaging voor de wereldeconomie.
De eerste beursdag van het nieuwe jaar riep meteen pijnlijke herinneringen op aan 2015. De handel op de Chinese beurzen werd zelfs stilgelegd na een crash van 7 procent.
Wat was er aan de hand op de Chinese beurzen?
Sinds dit jaar stopt de handel op de Chinese beurzen automatisch als de verliezen te hoog oplopen. Staat de CSI300-index, een korf met aandelen van de beurzen in Sjanghai en Shenzhen, 5 procent in het rood, dan volgt een pauze van een kwartier. Bij 7 procent verlies loopt de handelsdag definitief ten einde. “Nieuwe regels? Die moeten we testen”, dachten Chinese beleggers maandag. En zo geschiedde. De beurzen sloten inderdaad vervroegd de deuren bij een verlies van 7 procent voor de CSI300, nadat een kwartier adempauze eerder geen beterschap had gebracht.
Met die nieuwe zogenaamde circuitbrekers wil Peking voorkomen dat paniek zich meester maakt van beleggers zoals afgelopen zomer. Toen konden allerlei beperkingen en stimulusmaatregelen niet voorkomen dat de beurs van Sjanghai met bijna de helft kelderde. De volgende weken loopt een aantal van de in augustus ingestelde beperkingen af. Zo mogen grote aandeelhouders vanaf 8 januari opnieuw aandelen verkopen. De vrees voor een uitverkoop deed beleggers maandag al naar de uitgang snellen. Maar, de markten toonden zich vooral ook ontstemd over nieuwe tegenvallende cijfers voor de Chinese industrie.
Wat zegt dit over de Chinese economie?
De industrie in China krimpt. Op zich is dat geen verrassing, want Peking streeft naar een nieuw economisch model. De communistische machthebbers willen het land minder afhankelijk maken van de industrie en de export, en meer laten draaien op binnenlandse consumptie en diensten. Daar hoort ook een lagere groei bij. Groeicijfers van 10 procent of meer behoren met andere woorden definitief tot het verleden.
Wat beleggers wel zorgen baart, is dat de industrie sneller krimpt dan verwacht. En dus rijst de vraag of Peking het hervormingsproces onder controle heeft. Volgens de centrale bank zal de Chinese economie dit jaar met 6,8 procent groeien, ongeveer het officiële streefdoel van 7 procent dus. Veel economen fronsen de wenkbrauwen bij die cijfers. Zij menen dat de activiteit veel sneller vertraagt en hechten weinig geloof aan de officiële cijfers.
Wat betekent dat voor ons?
De onduidelijkheid over de Chinese economie leidt tot onzekerheid bij beleggers, en tot stevige verliezen op de Europese en de Amerikaanse beurzen. Het grote vraagteken is of een mogelijk sterker dan verwachte groeivertraging in China de wereldeconomie uit haar lood zal slaan. China is na de Verenigde Staten de grootste economie ter wereld en de voorbije jaren ook de voornaamste bron van groei. Bovendien is het land de grootste slokop van grondstoffen. Nu kalft de Chinese grondstoffenhonger af, wat de exporteurs – veelal andere groeilanden – verweesd en met een financiële kater achterlaat. De vertraging in China maakt met andere woorden wereldwijd slachtoffers. Voor beleggers bracht de eerste beursdag zo meteen een herinnering aan de grootste uitdaging voor dit jaar: China.
JASPER VEKEMAN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier