Beding snel een betere prijs voor uw stroom
De elektriciteitsmarkt is helemaal vrij, maar 2004 zou wel eens het jaar van de stijgende prijzen kunnen worden. Wie nog niet heeft ingetekend op een korting, doet dat maar beter snel.
Voor 100 euro komt u uw luie zetel niet meer uit. Bewijs? Kijk naar de vrije elektriciteitsmarkt. De Vlaming doet weinig of geen inspanningen om een lager elektriciteitstarief te bedingen bij een nieuwe of zijn oude elektriciteitsleverancier. Ook het gros van de KMO’s blinkt trouwens uit in niets doen op de elektriciteitsmarkt.
Weet echter dat als u volhardt in deze hoofdzonde, u gewoon verder het oude tarief van de u toegewezen standaardleverancier ( Electrabel of Luminus) betaalt. En weet dat dit standaardtarief het duurste in de markt is. Verandert u wel van leverancier, of geeft u een belletje naar uw standaardleverancier, dan krijgt u bijna gegarandeerd een korting aangeboden. Voor een gemiddeld gezin valt er een korting van 5 tot 10 % op de factuur te rapen, of zo’n 100 euro per jaar. De Vlaamse regulator van de energiemarkt (de Vreg) becijferde de prijs van de luiheid: doen alle huishoudelijke afnemers niets, dan laten ze samen 100 miljoen euro liggen.
Het productiemonopolie van Electrabel
Tussen Electrabel, Luminus, Wattplus en Nuon woedt er een prijsoorlogje op de Vlaamse elektriciteitsmarkt, met een stek in uw stopcontact als inzet. Maar dat oorlogje is bescheiden als je nagaat hoeveel munitie er voorhanden zou moeten zijn. De monopoliewinsten die Electrabel en de gemeenten vóór de vrijmaking van de markt jarenlang opstreken, moeten in een vrije markt in principe naar de consument terugvloeien. Dat gebeurt niet. Die monopoliewinsten bedragen immers een veelvoud van de 100 miljoen euro die nu aan de consument wordt aangeboden. In 2000 bijvoorbeeld leverde het immateriële dividend (dat is de monopoliewinst bovenop de normale bedrijfswinst) de aandeelhouders van de gemengde intercommunales een stevige duit op: 250 miljoen euro voor de gemeenten en 101,6 miljoen euro voor Electrabel. En dan praten we alleen over de verdeling van elektriciteit en nog niet over gas, en alleen over de gemengde intercommunales en niet over de zuivere intercommunales (die 20 % van de markt vertegenwoordigen).
De vraag is dan: waar is de rest van die monopoliewinst gebleven? Logische conclusie: bij de historische eigenaars van die winst: Electrabel en de gemeenten. Bij Electrabel omdat die stroomproducent dat nog altijd een productiemonopolie kan uitspelen op de Belgische markt en dus prijszetter kan blijven. Electrabel lijkt heel slim de monopoliewinst van verkoop naar productie te hebben verschoven. En de gemeenten recupereren via een heffing op het transport van elektriciteit de verloren dividenden voor ongeveer twee derde.
Er is dus minder te verdelen dan aanvankelijk kon verhoopt worden. En straks valt er nog minder te bikken, want behalve de heffing om de gemeenten te herfinancieren, zit er nog een bijzonder lange reeks heffingen en taksen in de pijplijn. Op de koop toe stijgt de prijs van de grondstof elektriciteit al een aantal maanden.
Hoe lang blijft het feest van lagere elektriciteitsprijzen duren? Vergeet niet dat deze tarieven al een aantal jaren dalen. Dat hebben we te danken aan tariefmaatregelen die nog opgelegd waren door het controlecomité. Maar zo stelde de Creg, de federale regulator, in april 2003 al vast: “Het effect van deze tariefdalingen gaat gedeeltelijk verloren door de stijging van de belastingen op elektriciteit en door de stijging van de brandstofkosten.” In welke mate de verder stijgende basisprijzen en extra heffingen in 2004 de prijsdalingen helemaal zullen nekken, is vandaag echter moeilijk in te schatten.
Tekenend is echter dat de elektriciteitsprijzen voor de grootverbruikers – die al vanaf 1999 vrij waren – al geruime tijd opnieuw in de lift zitten. “Voor de vrije klanten werd tussen 1999 en 2000 een daling vastgesteld, waarna de prijzen weer stegen,” concludeerde de Creg in april. Een recente enquête van werkgeversfederatie Agoria naar de elektriciteitsfactuur van haar leden bevestigt die stijgende trend (zie grafiek 1: Stroom wordt duurder) van de basisprijs. De verklaring: de grootverbruikers konden in 1999 profiteren van een prijsoorlog op de voor hen net vrijgemaakte markt, en de brandstofprijzen waren op dat ogenblik bijzonder gunstig. Van die prijsoorlog is intussen geen spoor meer, en de gas- en steenkoolprijzen zijn sindsdien gestegen.
Het lijkt er dus op dat zodra de vrije markt overneemt, even later de prijsdaling vertraagt of zelfs helemaal verzandt. Is de verbruiker dan soms beter af met een goede regulering dan met een vrije markt die niet op toerental raakt?
Een vrije markt impliceert evengoed prijsdalingen als prijsstijgingen – al zijn de politici dat laatste er misschien vergeten bij te vertellen. Die politici namen misschien ook wat al te gretig een voorafname op de verwachte prijsdaling. En de stijging van de basisprijs is vooral het gevolg van de weinig vrije markt. Het is maar een kwestie van tijd voor deze prijsstijgingen op uw factuur zullen doorgerekend worden. In Nederland is het al zover. De gezinnen kregen er prijsstijgingen tot en met 20 % als kerstcadeau.
Industrie is de pineut
De stijging van de basisprijs van elektriciteit – goed voor ongeveer 40 % van de totale eindfactuur van een gezin en ongeveer 80 % voor een grootverbruiker – is een trend voor de hele West-Europese elektriciteitsmarkt. Nergens is die evolutie van de elektriciteitsprijzen beter te volgen dan op de Nederlandse stroombeurs APX. Grafiek 2 ( De prijs van elektriciteit op de stroombeurs APX) toont dat de beurs sinds afgelopen zomer op een achtbaan is terechtgekomen, waarbij ook de stijging van de gemiddelde prijs zonder meer spectaculair te noemen is. Prijspieken zijn daarbij schering en inslag geworden, wat ook de gemiddelde prijs fors de hoogte injoeg. Kostte een megawattuur in mei vorig jaar nog gemiddeld 20 à 30 euro, dan was dat de laatste maanden gemiddeld 50, 60 of zelfs 70 euro. Vooral op momenten van stroomschaarste schiet de prijs soms door het dak. Veel waarnemers vrezen dat de prijsstijging een duurzaam karakter heeft, al komt er mogelijk een afkoeling in de eerste helft van dit jaar.
Met name in Nederland is er onrust ontstaan. Grote stroomverbruikers krijgen er identieke offertes. “De hoge stroomkosten bedreigen het voortbestaan van de energie-intensieve industrie in Nederland,” kopte Het Financieele Dagblad in november.
Wat is er aan de hand op de APX? “We weten het vaak niet,” zegt Nanke Kramer, woordvoerster van APX. “De markt is onvoldoende transparant. De producenten publiceren bijvoorbeeld niet op voorhand welke capaciteit ze de komende dagen beschikbaar hebben. De verschillende marktpartijen beschikken dus niet over evenveel informatie en dat levert geen gelijk speelveld op.”
De APX wil niets liever dan dat alle spelers op voorhand zeggen welke centrales wanneer en voor hoe lang in onderhoud gaan. Maar de producenten houden dat uiteraard liever voor zich. Hoe minder de concurrentie weet, hoe beter. Kramer: “Een aantal onderhoudsbeurten die normaal in de zomer plaatsvinden maar dit jaar zijn uitgesteld door de schaarste deze zomer, gebeuren nu. Dat beperkt het aanbod natuurlijk.”
Een aantal marktpartijen wees met de vinger naar Electrabel als een van de hoofdschuldigen van het jojo-effect op de APX. De Belgen zouden bijvoorbeeld in november met een tekort aan elektriciteit te kampen gehad hebben. “Men tracht ons de zwartepiet door te schuiven, maar we hebben absoluut geen tekort aan elektriciteit. Ons aanbod is toereikend,” zegt Lut Van De Velde, woordvoerster van Electrabel.
Stijgende kolen- en gasprijzen
Uitgesteld onderhoud van centrales is al één verklaring voor de prijsstijgingen. Een andere is de stijging van de kolen- en aardgasprijzen de jongste maanden. Een steeds groter gedeelte van de stroom wordt opgewekt met gas, en dat aandeel zal de komende jaren nog toenemen. Een eventuele uitstap uit kernenergie zal de vraag naar gas opvoeren en dat wordt al langzaamaan in de gasprijs verrekend. Ook het gebruik van hernieuwbare energie wint veld, maar groene stroom is nu eenmaal duurder dan grijze.
Er zijn ook minder objectieve verklaringen voor de prijsstijgingen. Kramer: “Er is meer marktconcentratie, er zijn minder spelers.” De DTE, de Nederlandse energiewaakhond, ziet de liquiditeit op de Nederlandse stroommarkt afnemen. De grote spelers hebben niet noodzakelijk een belang bij het voortbestaan van een goed functionerende liquide groothandelsmarkt. Twee derde van de stroomhandelaren in Nederland heeft intussen de boeken gesloten. Het Zweedse Vattenfall pakte een paar weken geleden de biezen. De volatiele prijzen maken het te risicovol om zonder eigen centrales de klanten te beleveren.
“We kampen met een oligopolie op de West-Europese markt,” zegt Peter Claes, voorzitter van Febeliec, de organisatie van de grootverbruikers. “Het gaat om vier grote spelers, die elk nog eens dominant zijn op de thuismarkt: het Franse EdF, het Duitse RWE en E.ON, en Electrabel. De markt is in handen van enkele producenten.” Elke keer dat de prijs door het dak gaat, passeren de producenten langs de kassa, dus zij hebben er weinig baat bij om fors te investeren in nieuwe centrales. Neen, de marktmacht en de bijbehorende oligopoliewinst zit bij hen en dat geven ze niet graag uit handen.
De voortdurend stijgende vraag naar elektriciteit versterkt de positie van de producenten nog eens. “De prijzen waren de jongste jaren te laag om investeringen in nieuwe centrales rendabel te maken,” zo plaatst Lut Van De Velde de stijgende prijzen in perspectief. Hogere tarieven maken nieuwe investeringen in capaciteit interessanter, wat op langere termijn de prijzen weer kan doen dalen. Het marktmechanisme zou dus kunnen werken, alleen is het zo dat nieuwe spelers pas in grote centrales investeren als ze eerst voldoende klanten veroveren – wat nog niet het geval is.
Het is een analyse die vooral opgaat voor de Belgische markt. Zowel de productiecapaciteit als het klantenbestand zitten grotendeels bij dezelfde speler: Electrabel. Die combinatie was ook voor de Raad voor de Mededinging van het goede te veel, en de raad verplichtte Electrabel om 1200 megawatt (een kleine 10 % van de productiecapaciteit) te verkopen aan andere spelers, tot 2008. Een eerste schijf van 250 megawatt werd in december geveild.
Het is veel te weinig om de markt open te breken. De geveilde capaciteit vloeit bijvoorbeeld naar de Nederlandse markt om er verkocht te worden tegen hoge APX-prijzen. De veiling laat Electrabel toe om capaciteit tegen hoge prijzen van de hand te doen, maar meer marktwerking of lagere tarieven levert ze voorlopig niet op. Het alternatief voor Electrabel-stroom is goedkope elektriciteit invoeren uit Frankrijk, maar te weinig transportcapaciteit blokkeert die piste. Nederlandse stroom raakt wel binnen, maar die is duurder en kan dus geen prijsbreker op de Belgische markt zijn. De Nederlandse bedrijven Nuon en Essent (via WattPlus) zien er niettemin brood in om de dure Nederlandse stroom hier toch op de markt te brengen. Wat er nogmaals op wijst dat de monopoliewinsten nog lang niet van uw factuur verdwenen zijn.
Vice-Premier Johan Vande Lanotte ( SP.A) pleitte er daarom onlangs voor om ten minste 30 % van de capaciteit van Electrabel te veilen. Ook Vlaams minister van Energie Gilbert Bossuyt (SP.A) zit op die golflengte. Hun bedoeling is nobel – de verdere vrijmaking van de markt – maar de ministers weten heel goed dat ze vooral op zoek moeten naar lagere groothandelsprijzen omdat ze al een flinke marge opgesoupeerd hebben met heffingen en taksen. In een verkiezingsjaar moeten uitleggen waarom de elektriciteitsprijzen stijgen terwijl het omgekeerde beloofd was, neen, dat zou geen pretje zijn.
Factuur stijgt met 8 %
Een Europese richtlijn legt een minimumbelasting van 0,5 euro op per megawattuur op energieproducten en elektriciteit. België haalt dat minimum met de vingers in de neusgaten. Uw stopcontact doet op polyvalente wijze dienst als belastinginstrument voor de federale regering, de gewesten en de gemeenten. “Een optelsom van alle heffingen die al goedgekeurd zijn of nog op stapel staan, levert tegen 2010 een meerkost op van 8 à 10 euro per megawattuur,” becijferde Frank Vandermarliere, energieadviseur van Agoria. Vooral de heffing om de gemeenten te herfinancieren (4,7 euro per megawattuur vanaf dit jaar) en de kostprijs van de subsidiëring van groene stroom (1,2 euro per megawattuur nu, oplopend naar 6,25 euro in 2010), die doorgerekend zal worden aan de consument, doen pijn.
Het effect op de stroomprijs is niet gering. Alleen al de heffing om de gemeenten te herfinancieren, betekent voor een gemiddeld gezin een prijsverhoging van bijna 5 %. Alle heffingen samen doen de factuur tegen 2010 7 à 8 % zwaarder wegen. Van de aanbiedingen die er nu op de markt te rapen vallen, blijft er dus niet veel meer over.
Voor de grootverbruikers is het taksenverhaal nog dramatischer, omdat ze per verbruikte megawattuur moeten betalen. De meerkost op de factuur kan oplopen tot 25 %. Solvay, Umicore, Sidmar, Tessenderlo Chemie en BASF, samen goed voor 20.000 jobs, trokken in december aan de alarmbel: “Deze lasten op het energieverbruik brengen ons voortbestaan in gevaar.”
Op de gemeenteheffing is intussen een plafond ingebouwd en ook voor de financiering van groene stroom ligt een voorstel op tafel om de grootverbruikers wat te ontzien. Op de Vlaamse ondernemingsconferentie is ook gezegd dat we de heffingen moeten vergelijken met de buurlanden. Vandermarliere: “In Nederland is er een regulerende heffing die sterk degressief en afgetopt is. In Duitsland zijn er sterk verlaagde tarieven voor energie-intensieve bedrijven.”
Voor de vijf bedrijven aan de klaagmuur is het te weinig en te laat om de concurrentiehandicap met de buurlanden te verzachten. Voor de elektriciteitsverbruikers in het algemeen is het dit jaar eerder uitkijken voor prijsstijgingen dan voor prijsdalingen. Wie nog niet heeft ingetekend op een korting, doet dat maar beter snel.
Daan Killemaes
In Nederland is het al zover. De gezinnen kregen er prijsstijgingen tot en met 20 % als kerstcadeau.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier