Bar slecht Europees investeringsrapport

Jef Poortmans
Jef Poortmans redacteur bij Trends

Het jaarlijkse investeringsrapport van de Europese Investeringsbank schetst geen optimistisch beeld. De Europese Unie en haar lidstaten investeren te weinig in de klimaatomslag, de digitale ontwikkelingen en openbare diensten. De Europese concurrentiepositie, productiviteit en inkomensongelijkheid zijn daarvan de dupe.

Dinsdag kwam de Europese Investeringsbank (EIB) met haar jaarrapport over Europese investeringen. Het is pijnlijk en confronterend leesvoer. Europese bedrijven hebben geen goed oog op de algemene economie in 2020, de Europese Unie loopt achter op de Verenigde Staten en China rond klimaatinvesteringen, de Europese publieke investeringen staan op een historisch dieptepunt en ten slotte dreigt Europa de digitaliseringsommezwaai te traag of onvoldoende te maken. Dat zijn in een notendop de resultaten van de enquête die de EIB jaarlijks bij 12.500 bedrijven afneemt.

Investeringskloven alom

De totale investeringen in de Europese Unie zijn met 21,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bovengemiddeld, maar toch zien Europese bedrijven het volgend jaar verslechteren. Ze zijn onzeker over de politieke, regelgevende en macro-economische ontwikkelingen, meldt het EIB-rapport.

In klimaatinvesteringen blijft de Europese Unie achter op de rest van de ontwikkelde landen. Met 158 miljard euro ging er vorig jaar in de EU slechts 1,2 procent van het bbp naar klimaat. De Verenigde Staten deden het lichtjes beter met 1,3 procent en China doet bijna een drievoudige inspanning met 3,3 procent. De conclusie is: om tegen 2050 de Europese economieën koolstofneutraal te krijgen, moeten de Europese Unie en de lidstaten hun klimaatinvesteringen opkrikken tot 3 procent van het bbp.

Naast die klimaatkloof lijdt de Europese bedrijvigheid ook onder een digitale investeringskloof. Te weinig Europese bedrijven maken de digitale omslag. Slechts 58 procent heeft zijn bedrijfsvoering gedigitaliseerd, tegenover 69 procent in de Verenigde Staten. Verrassend genoeg is die trans-Atlantische digitale kloof in de dienstensector nog groter: slechts 40 procent van de Europese dienstenbedrijven is gedigitaliseerd tegenover 61 procent in de Verenigde Staten.

Ook het investeringsplaatje rond onderzoek en ontwikkeling is verontrustend. De Europese investeringen liggen veel lager dan in de andere economische machtsblokken en zitten bovendien vooral geconcentreerd in de automobielsector. Niet meteen de sector van de toekomst.

Over het algemeen loopt de Europese Unie hopeloos achter op de rest. In de afgelopen twintig jaar stegen de Europese investeringen in onderzoek en ontwikkeling amper, van iets minder naar iets meer dan 2 procent van het bbp. In China verdubbelden ze van 1 naar 2 procent, in de Verenigde Staten liggen die structureel boven 2,5 procent en in Japan boven 3 procent. Zuid-Korea spant de kroon. Twintig jaar geleden investeerde het al meer dan 2 procent in onderzoek en ontwikkeling, nu is dat al meer dan 4,5 procent.

Productiviteit daalt, inkomensongelijkheid stijgt

Het grootste slachtoffer van de Europese investeringstekorten is de productiviteit van de Europese bedrijven. Die stagneert al jaren. Daarnaast is er tussen de meest en de minst productieve bedrijven een kloof ontstaan die alleen een ernstige investeringsinjectie kan dichten.

De bedrijven geven aan dat het tekort aan werknemers met de juiste vaardigheden het grootste struikelblok is om te investeren. Meer dan drie kwart van de Europese bedrijven zegt niet te investeren omdat ze het juiste personeel niet vinden. Dat terwijl volgens het rapport tussen 40 en 50 procent van de huidige banen dreigt te verdwijnen door de automatisering.

De EIB erkent ook dat het Europese investeringstekort het sociale model van de Unie onder druk zet. Het rapport beschrijft hoe de inkomensongelijkheid in en tussen verschillende Europese regio’s is toegenomen. Sinds 1995 is het bbp per capita in de Europese Unie met 45 procent gestegen. De lonen voor belasting van de 50 procent laagste inkomens zijn in die periode slechts met 16 procent omhoog gegaan. De 1 procent hoogste inkomens zagen hun loon voor belastingen echter met de helft (50%) aandikken.

De sociale samenhang en de Europese welvaartsstaat hebben volgens de EIB daarom ook serieuze investeringen nodig om mee te kunnen met de technologische ontwikkelingen en die stijgende inkomensongelijkheid aan te pakken.

Naast het algemene rapport brengt de EIB haar bevindingen per lidstaat uit in landenrapporten. België ligt op bijna alle gebieden op de Europese gemiddeldes voor investeringen en investeringsvooruitzichten van bedrijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content