Axel Witsel en de Chinese zeepbel
Wat een contrast met een jaar geleden. In januari 2016 niesde China en leek de wereld een dubbele longontsteking op te lopen. Een crashende Chinese beurs, een aanzwellende kapitaalvlucht en een wegglijdende yuan voedden de vrees dat de Chinese economie een harde landing zou maken. De grondstoffenprijzen kelderden en de internationale beurzen maakten een duikvlucht. De markten hielden rekening met een wereldwijde recessie.
Een jaar later is de paniek helemaal verdampt. De Chinese economie is niet gecrasht en is in 2016, toch volgens de officiële cijfers, met 6,7 procent gegroeid, precies binnen de vork die de leidende elite als doelstelling had. Het vertrouwen van de Chinese industriëlen zit in de lift, de bedrijfswinsten stijgen en de fabrieksprijzen zijn voor het eerst in vier jaar uit een deflatoire spiraal ontsnapt. De grondstoffenprijzen en de beurzen herstellen in het spoor van een aantrekkende conjunctuur. Zelfs de inflatie steekt de neus aan het venster. Een imploderende Chinese economie die een deflatoire recessie zou exporteren naar de rest van de wereld? Vandaag is het lachen met dat scenario van een jaar geleden. Nu trekken voetballers zoals Axel Witsel de aandacht door veel geld in China te verdienen. De zeepbel is opgeblonken. Maar voor hoe lang?
China heeft de voorbije twaalf maanden de problemen niet opgelost die aan de grondslag lagen van de paniek van 2016. Integendeel. China draaide nog eens aan het oude en versleten groeimolentje om de economie op toerental te houden. Nog meer infrastructuurinvesteringen, een te langzame afbouw van de overcapaciteit, nog meer schulden. Nochtans beseft ook de partijleiding dat die strategie slechts uitstel van executie belooft, en dat alleen meer marktwerking, meer consumptie en minder schulden de Chinese economie op een duurzame leest kunnen schoeien. Een groeidoelstelling van minstens 6,5 procent is ongezond op termijn. Maar wie durft de officiële geloofsbelijdenis van de partijtop in twijfel te trekken? De schulden stijgen nog altijd dubbel zo snel als het bbp en de omvang van de Chinese schuldenberg is opgelopen tot een astronomische 300 procent van het bbp. Een grotere bom valt niet te leggen onder de economie, dat weten we in het Westen. Een staatsgeleide economie als de Chinese kan misschien een grotere schuldenlast verdragen, want de verliezen kunnen op de belastingbetaler en de spaarder afgewenteld worden. Ook die mechaniek heeft voor het Westen geen geheimen.
De wankele benen onder de Chinese economie worden nog altijd verraden door de zwakke yuan. Vandaag halen de financiële markten de schouders op, maar de daling van de Chinese munt heeft de voorbije twaalf maanden doorgezet. Sinds China de wereld schokte met een verkapte devaluatie in augustus 2015, heeft de yuan ruim 10 procent van zijn waarde verloren ten opzichte van de dollar. China remt de daling van de munt af door de internationale reserves in de strijd te gooien, maar van de 4000 miljard dollarreserves zijn er 1000 miljard verbruikt. De partijleiding vindt dat welletjes. Ze wil een buffer van 3000 miljard dollar behouden en probeert op andere manieren de munt te stabiliseren. Zo worden de kapitaalcontroles versterkt om de uitstroom in te dammen. En vorige week intervenieerde de centrale bank om aan te tonen dat de munt ook nog kan stijgen en dat speculeren op een dalende yuan niet per definitie winst oplevert. De timing van de interventie is niet toevallig enkele weken voor de inauguratie van Donald Trump als president van de VS. Hoe zwakker de yuan, hoe groter de kans dat Trump China zal beschuldigen van wisselkoersmanipulatie en oneerlijke handelspraktijken. De relatie tussen China en de VS wordt er eentje om van dichtbij op te volgen. Het risico op een escalerende handelsoorlog zal nooit ver weg zijn.
Bij de manipulatie van de munt, de economische groei en de voetbalindustrie maakt de Chinese overheid keuzes die veel middelen de verkeerde kant op sturen en op termijn veel welvaart kosten. Op de vastgoedmarkt is het niet anders. In de grote Chinese steden schieten de prijzen door het dak omdat de overheid te weinig gronden ter beschikking stelt. In de perifere steden is er leegstand omdat er te veel op de markt wordt gegooid. De overheid jaagt zo de minder begoede burgers uit de grote steden. Of hoe de bevolking zich moet aanpassen aan de dictaten uit Peking, in plaats van andersom. De markt betere keuzes laten maken, dat is voorlopig taboe.
China zal er alles aan doen om minstens tot het najaar de rust te bewaren, want dan staat het vijfjaarlijkse partijcongres op de agenda. Daarna kan het eindspel beginnen. Zullen de hervormers bij machte zijn om de Chinese economie op een gezondere leest te schoeien, of persen de gevestigde machten het oude groeimodel leeg tot de schuldenzeepbel in elkaar klapt? De uitkomst is nog hoogst onzeker, maar zal een grote invloed hebben op de gemoedstoestand van de markten in januari 2018.
DAAN KILLEMAES
De wankele benen onder de Chinese economie worden nog altijd verraden door de zwakke yuan.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier